Bzzlletin. Jaargang 11
(1982-1983)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
T. van Deel
| |
[pagina 34]
| |
halve. Brouwers is in de loop van de jaren steeds sterker de subjectiviteit van zijn romans en verhalen gaan prononceren. Zonder trommels en trompetten heette al ‘Een markante anekdote uit het leven van Jeroen Brouwers door hem zelf verteld’, en de ‘ik’ die daarna in het werk een leven gaat leiden laat zich steeds duidelijker identificeren als Brouwers' literaire alter ego. Ook 't Hart heeft talloze ‘ik’-verhalen gemaakt die hun aanleiding vonden in zijn leven. Het verschil in werkwijze van beide schrijvers leidt er echter toe dat Brouwers' boeken de aandacht opeisen voor zichzelf, en dat die van 't Hart de aandacht verleggen naar hun schrijver en zijn levensloop. Waar 't Hart een interessante en gecompliceerde ‘vorm’ ontbeert, waarin elk onderdeel z'n rol speelt in het geheel, dwingt Brouwers zijn leven juist met kracht en geweld, maar ook met liefde en precisie, in een kunstig keurslijf, wetend dat het pas dan de duurzame belangstelling van lezers opwekt. Brouwers begrijpt dat een roman een tour de force is, een bewaarplaats voor wat anders onherroepelijk verloren gaat: het eigen leven. In Groetjes uit Brussel staat al: ‘straks móet dit alles op papier of ik zal niet hebben geleefd’. Die ‘vorm’ van Brouwers is dus, in tegenstelling tot wat 't Hart schijnt te denken over het ‘horlogemakersproza’, een hommage aan het ‘echte, boeiende, menselijke’. Brouwers wil ‘boekstaven’ wat er is gebeurd - een formulering die hij graag bezigt en die heel precies uitdrukt wat zijn intentie is bij het schrijven. Brouwers' belangstelling voor de biografie van schrijvers, zijn plezier in literaire anekdotiek is hiermee niet in strijd, integendeel. Het toont aan hoe onlosmakelijk hij het verband vindt tussen leven en kunst. In de legpuzzels van Brouwers raakt het leven overigens in steeds minder verhulde vorm verstrikt. Meer en meer voert hij voorvallen in de tekst in, die hij voorziet van datum en plaats (zoals hij ook altijd het geschrevene zelf consequent voorziet van datum en plaats). Het wil een transpositie zijn van leven in kunst, op een bepaald moment in de wereldgeschiedenis en op een bepaalde plek op de aardbol. Als horlogemaker is Brouwers, ten slotte, misschien toch wat eigenaardig. Hij laat, zoals meteen al in zijn verhaal ‘Thijmen Hoolwerf’, nogal vaak de klokken stukgaan, of hij zet op andere manieren de tijd stil. Maar misschien is dat ook helemaal niet vreemd, want de diepste wens van horlogemakers zou wel eens kunnen zijn dat de tijd niet bestaat.Ga naar voetnoot2. |
|