Bzzlletin. Jaargang 10
(1981-1982)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
Max Schuchart
| |
[pagina 120]
| |
zo schreef hij aan een van zijn lezers, ‘gaat de wens van anderen veeleer naar geografische aanduidingen van plaatsen uit; velen willen elfengrammatica's, fonologieën en voorbeelden; anderen willen metriek en prosodieën... Musici willen melodieën en muzikale notatie; archeologen willen keramiek en metallurgie; botanici willen een nauwkeuriger beschrijving van de mallorn, van elanor, niphredil, mallos en symbelmynë; geschiedkundigen willen meer bijzonderheden over de sociale en politieke structuur van Gondor; algemene vragenstellers willen gegevens over de Wagenrijders, de Harad, de oorsprongen van Dwergen, de Dode Mensen, de Beornings en de onbekende twee tovenaars (van de vijf).Ga naar eindnoot6. Hoewel Tolkien's faam in de eerste plaats op zijn In de Ban van de Ring berust, maakt een beschouwing van zijn hele oeuvre het duidelijk dat dit werk in feite met zijn eerst gepubliceerde De Hobbit en het posthuum verschenen De Silmarillion een ondeelbaar geheel uitmaakt. Het is dan ook belangwekkend en verhelderend om de ontstaanswijze van Tolkien's boeken na te gaan, en te zien hoe, als bij een chemisch proces, het boek dat als een verhaal voor zijn kinderen werd geschreven - De Hobbit - een katalysator was voor In de Ban van de Ring. Tolkien begon aan De Hobbit toen hij als professor proefwerken van zijn studenten zat te corrigeren. Zonder de flauwste notie te hebben waarom schreef hij op een blanco vel de eerste zin van het boek: ‘In a hole in the ground lived a hobbit.’ Met dit eenvoudige en op zichzelf weinig opzienbarende zinnetje had hij niet alleen de grondslag gelegd voor een soort wezens die grote opgang zouden maken, maar tevens, hoewel nog onbewust, de verbinding en het verband gelegd tussen de verheven wereld van De Silmarillion en Midden-aarde: het boek dat In de Ban van de Ring zou worden. Hoe essentieel De Hobbit in deze trits is blijkt onder andere uit het feit dat Tolkien later betreurde dat hij dit boek ‘in style and manner’ voor kinderen had geschreven. Al in zijn studententijd had Tolkien het verlangen gevoeld om ‘een mythologie voor Engeland’ te creëren. Hij schreef hier zelf later over: ... eens had ik het plan een verzameling min of meer samenhangende legenden te maken, zowel grote, kosmologische, als op het peil van het romantische en het sprookjesverhaal - de grote gebaseerd op de mindere in contact met de aarde, de mindere hun pracht ontlenend aan het enorme achterdoek - dat ik eenvoudig kon opdragen: aan Engeland, mijn land. Het zou de toon en hoedanigheid moeten bezitten die ik wilde, ietwat koel en helder, en moeten ruiken naar onze ‘lucht’ ... en hoewel het (als ik dat kon bereiken) de mooie, ongrijpbare schoonheid zou moeten bezitten, die sommigen Keltisch noemen..., moest het ‘verheven’ zijn, gezuiverd van het ruwe, en geschikt voor de meer volwassen geest van een land dat doordrenkt is van poëzie. Ik zou sommige van de grotere verhalen zelf vollediger willen uitwerken, en vele andere slechts in een schema plaatsen, schetsmatig laten. De cycli zouden tot een majestueus geheel moeten worden verbonden, maar toch ruimte laten voor andere geesten en handen die met toneel en verf omgaan.Ga naar eindnoot8. De eerste van de legenden waaruit De Silmarillion, door Tolkien een geschiedenis van de Elfen genoemd, bestaat verhaalt van de schepping van het heelal en het ontstaan van Tolkien's wereld Midden-aarde, waarvan de schrijver in een van zijn brieven zegt dat het ‘een modernisering of verandering van een oud woord is voor de bewoonde wereld van de Mensen, de oikoumené: midden omdat hij vaag wordt voorgesteld tussen de omringende Zeeën en (in de noordelijke verbeelding) tussen het ijs van het noorden en het vuur van het zuiden, waarbij Tolkien nog opmerkt dat vele recensenten schijnen aan te nemen dat Midden-aarde een andere planeet is. Latere verhalen in de cyclus gaan over de vervaardiging van de Silmarillen, de drie grote juwelen van de elfen, die door de boze macht worden gestolen, en de daarop volgende oorlogen waarin de elfen ze proberen te herkrijgen. Zoals Tolkien's biograaf Humphrey Carpenter heeft opgemerkt, hebben de elfen uit De Silmarillion (en die uit de andere boeken natuurlijk ook) niets te maken met de elfen uit de gangbare kindersprookjes. ‘Ze zijn in ieder opzicht mensen; of liever, ze zijn de Mens voor de Zondeval, die hem van zijn vermogens van voleinding beroofde.’ Tolkien geloofde oprecht, aldus Carpenter, dat er eens een Eden op aarde was geweest en dat de erfzonde van de mens en zijn onttroning die erop volgde, verantwoordelijk waren voor de kwalen van de wereld; maar zijn elfen, hoewel tot zonde en feilen in staat, zijn niet in theologische zin ‘gevallen’, en dus in staat veel tot stand te brengen dat het vermogen van de mens te boven gaat.Ga naar eindnoot9. Voor de namen van personen en plaatsen in De Silmarillion maakte Tolkien gebruik van de ‘bedachte talen’ die hij als jongeman had opgezet en later verder had ontwikkeld: het Quenyaans en Sindarijns. Deze maken een zeer wezenlijk onderdeel van Tolkien's mythologie uit. Lang voordat hij begon te schrijven, in zijn schooljaren, had hij zich al beziggehouden met het bedenken van nieuwe talen. En ook deze bezigheid blijkt achteraf te passen in het patroon van zijn bijzonder schrijverschap. Tolkien was er zelf van overtuigd dat zijn verzonnen historiën waren ontstaan uit zijn voorliefde voor het bedenken van talen. Hij ontdekte dat legenden afhankelijk zijn van de talen waarbij ze thuishoren, ‘hoewel een levende taal evenzeer afhangt van de legenden die hij meedeelt.’Ga naar eindnoot10. Tolkien had al een aantal verhalen van zijn mythologie, zoals ‘De Kinderen van Húrin’ en de liefdesgeschiedenis van Luthien Tinúviel geschreven toen hij voor zijn kinderen bij wijze van divertissement De Hobbit schreef, waarvan hij later zei dat het ‘een fragment was dat uit een reeds bestaande mythologie was gescheurd’, dat zo insloeg dat de uitgever hem om meer over hobbits vroeg. Tolkien voelde daar aanvankelijk heel weinig voor, maar na enig aarzelen schreef hij aan zijn uitgever Sir Stanley Unwin ‘als het waar is dat De Hobbit een blijvertje is en er meer wordt verlangd, zal ik het denkproces in beweging zetten’, hoewel hij in een latere brief liet weten dat ‘... de constructie van een uitvoerige en consequente mythologie (plus twee talen) de geest nogal in beslag neemt, want de Silmarillen leven in mijn hart.’Ga naar eindnoot11. Hij zette zich tenslotte toch aan het schrijven van wat een vervolg op De Hobbit moest worden, aanvankelijk zonder enig idee te hebben hoe zich dat zou moeten ontwikkelen. Nadat hij de eerste paar hoofdstukken had voltooid, liet hij zijn uitgever weten dat het verhaal ‘een onbedoelde wending’ had genomen. Enkele weken later bleek dat Tolkien ermee in een impasse was geraakt; hij had er weinig zin meer in, omdat hij meer gepreoccupeerd was met ‘de “pure” sprookjesverhalen en mythologieën van de Silmarillion.’ Toch liet het eenmaal begonnen boek de schrijver niet meer los; hij werkte het thema van de Ring uit, kwam op het idee van de Zwarte Ruiters, de Ringgeesten die door de andere ringen permanent onzichtbaar zijn gemaakt, en dat de Ene Ring naar Mordor moest worden gebracht en in een van de aardspleten geworpen om hem in het grote vuur te vernietigen. Langzaam maakte het verhaal zich los van de luchtige stijl van De Hobbit (na de eerste drie hoofdstukken) en vond aansluiting bij de mythologische wereld die hij in De Silmarillion gestalte wilde geven. In de Ban van de Ring was nu even belangrijk voor Tolkien geworden als De Silmarillion (zozeer zelfs dat hij eens aan zijn uitgever de eis stelde dat de twee werken gelijktijdig moesten worden uitgegeven). In de Ban van de Ring was niet langer een vervolg op De Hobbit, maar op De Silmarillion, al wist buiten | |
[pagina 121]
| |
Tolkien en een kleine vriendenkring toen nog niemand van dit werk af. Hoe men persoonlijk, al naar gelang zijn smaak en geaardheid, ook over het werk van deze schrijver denkt, men zal toch moeten erkennen dat dit uniek is en nauwelijks met enig ander literair werk kan worden vergeleken, althans in zijn totaliteit. Wie het wordingsproces aan de hand van Humphrey Carpenter's biografie en vooral ook de ‘Brieven’ nagaat, kan niet anders dan onder de indruk komen van Tolkien's gedrevenheid en machtige fantasie, steunend op een eruditie die hem ‘conditioneerde’ om dit oeuvre met zijn unieke samenhang, zijn verscheidenheid van stijlen en poëtische vormen, tot stand te brengen. Het getuigt van een visionaire, nobele geest die zich in een tijd van mechanisatie die hij verafschuwde, richtte op voor de mens essentiële waarden en zaken, zijn oorsprong en bestemming, zijn mogelijkheid om te kiezen in de strijd tussen goed en kwaad en zijn vermogen om boven zichzelf uit te stijgen in een ‘gevallen wereld.’Ga naar voetnoot7. | |
Van Tolkien is momenteel leverbaar:In de ban van de ring I, II en III Vertaling: Max Schuchart 1445 blz., fl. 9,- per deel (inclusief aanhangsels) Ook gebonden in een band (exclusief aanhangsels). 1293 blz., fl. 63,75. De Aanhangsels zijn ook apart verkrijgbaar in gebonden editie: fl. 24,75
De Silmarillion Vertaling: Max Schuchart 423 blz., fl. 14,- (pap.) en fl. 27,- (geb.)
Sprookjes Vertaling: W. Wielek-Berg 152 blz., fl. 5,25 (pap.) en fl. 22,25 (geb.)
De avonturen van Tom Bombadil Vertaling: Max Schuchart 68 blz., fl. 16,75 (geb.)
De Hobbit Vertaling: Max Schuchart 256 blz., fl. 5,25 (pap.) en fl. 22,25 (geb.)
Voorts verscheen van J.E.A. Tyler: Tolkien Lexicon Vertaling: Max Schuchart 543 blz., fl. 18,50 (pap.) en fl. 41,75 (geb.)
Alle uitgegeven door uitgeverij Spectrum |
|