geredigeerde blad Oriëntatie. In die jaren stond hij onder sterke invloed van buitenlandse schrijvers als de Saint-Exupéry. De keuze van de titel Bumi Manusia wekt een onmiddellijke associatie met Terre des hommes.
De vroege romans en novellen treffen al door hun diepe menselijkheid, en door het mededogen met de underdogs, de gewone mensen uit het volk die onder de storm van de revolutionaire strijd bedolven werden. Pramoedya kiest gewoonlijk niet voor een van de strijdende partijen; ook niet als het in het korte verhaal ‘Berusting’, in de bundel Verloren, gaat om de strijd tijdens de Madiun-opstand van 1948 tussen roden en Moslims. Hij kiest partij voor de arme slachtoffers, die in alle geweld en onrecht dat over hem komt moeten berusten.
Ook in de jaren zestig toen Pramoedya, onder de indruk van zijn bezoek aan het nieuwe China, zich duidelijk in linkse richting ontwikkelde, is hij altijd een typische non-conformist gebleven. Hij heeft, evenals de beroemde Chinese schrijver van korte verhalen Lu Hsun, zich nooit bij enige politieke partij willen aansluiten.
De Indonesische versie van Bumi Manusia is met grote lof ontvangen. De eerste druk van 10.000 exemplaren was in Indonesië binnen enkele weken uitverkocht. Intussen is al de vijfde druk uitgekomen. In verschillende recensies, zowel in Indonesië als in Nederland verschenen, werd gesuggereerd, dat het werk mogelijk zelfs voor een Nobelprijs in aanmerking zou komen (zie bv. Prof. Dr. A. Teeuw in De Volkskrant van 25/10/'80). Het verhaal is uiterst boeiend en knap verteld. De psychologische schets van personen en situaties getuigt van groot raffinement. De roman is vlotter, gemakkelijker geschreven dan sommige van zijn korte verhalen.
Het is te merken dat Pramoedya, toen nog nièt over schrijfmateriaal beschikkend, het verhaal, zoals hij het had geconcipieerd, eerst aan zijn medegevangenen heeft verteld. Er komen sterk dramatische effecten in voor, en het boek is vol afwisseling en spanning. ‘De vertaling (van Ina E. Slamet-Velsink, met medewerking van Luc Petersen) is, ondanks de korte tijd die beschikbaar was, heel nauwkeurig en tegelijkertijd prettig leesbaar.’
Het is van belang, de Nederlandse lezers een indruk te geven van de maatschappelijke achtergrond van de door Pramoedya beschreven gebeurtenissen. Het verhaal speelt in een koloniale samenleving, op het eind van de 19de eeuw. Zowel nationaal als internationaal waren grote veranderingen op til. Men leefde, om met Jan Romein te spreken, ‘op het breukvlak van twee eeuwen’.
Koningin Wilhelmina bestijgt in het begin van het verhaal de troon. In 1901 zal zij, in haar bekende troonrede, een nieuw tijdperk inluiden - dat van ‘de ethische politiek’. Enkele voorboden van dit nieuwe tijdperk zien wij al in de Aarde der mensen aangestipt - zoals een assistent-resident, die typisch ‘ethische’ gedachen uitspreek, en aan het eind van het verhaal teleurgesteld aankondigt ontslag te zullen nemen.
Maar ook buiten Nederlands-Indië begint het in Azië te rommelen. Japan is bezig zich aan de Westerse suprematie te ontworstelen. Ook aan de Boerenoorlog in Zuid-Afrika besteedt de roman aandacht.
Maar de hoofdthema's van de roman hebben betrekking op de nogal stabiel lijkende structuur van de koloniale samenleving. Het is een typische kaste-maatschappij. Op grond van raciale criteria worden de in de kolonie levende mensen ingedeeld in drie hoofdcategorieën: bovenaan de echte blanken, daaronder de gemengdbloedigen (Indo-Europeanen), en onderaan de brede massa van de Indonesische bevolking. De Indo-Europeanen maakten, als zij uit een wettig huwelijk waren geboren of door de Europese vader waren erkend, juridisch deel uit van de Europeanenkaste. Zij verschenen voor de Europese rechter (Raad van Justitie), in tegenstelling tot de ‘Inlanders en met dezen gelijkgestelden’ (in hoofdzaak Chinezen), die voor de Inlandse rechter (landraad) terecht stonden.
Maar maatschappelijk werden de Indo's in tal van opzichten gediscrimineerd. Toch Voelden zij zich, als Europeanen, meestal weer ver verheven boven de gewone ‘Inlanders’ (de term Indonesiërs kwam pas op in de jaren twintig), ook al behoorden dezen tot de inheemse adel. De regentenadel genoot aan de andere kant weer allerlei privileges binnen het koloniaal bestel (zoals een ‘forum privilegiatum’, het recht om voor een Europees rechtscollege te verschijnen), en was, zoals iedereen weet die de Max Havelaar kent, bij het koloniale uitbuitingssysteem nauw betrokken.
In Aarde der mensen spelen een aantal motieven dooreen: zowel de maatschappelijke en politieke achtergronden van de koloniale samenleving, als de tragedie van de ‘marginale mens’, die leeft op de rand van twee culturen. In de roman zijn alle hoofdfiguren marginaal.
Njai Ontosoroh is, als bijzit van een blanke, uit haar Javaans milieu gerukt. In haar verontwaardiging dat haar ouders haar eigenlijk als slavin hebben verkocht, om der wille van een financieel voordelige promotie voor de vader, probeert zij zich los te maken van haar oude Javaanse omgeving. Zij neemt, gesteund door haar nieuwe levensomstandigheden, een Europese levenswijze aan, zonder door de Europeanen als gelijkwaardig geaccepteerd te worden. Ze is en blijft ‘maar een njai’ - een bijzit.
Haar zoon Robert wil niets van het Indonesische element, verpersoonlijkt in zijn moeder, weten, en laat zich op zijn status als Europeaan voorstaan. Haar dochter Annelies daarentegen hecht juist sterk aan haar Indonesische afstamming en probeert zich met haar moeder te identificeren.
Raden Mas Minke tenslotte, stammend uit een Javaans adellijk geslacht, geniet een Europese opvoeding - in die jaren nog hoge uitzondering - en verzet zich tegen de Javaanse feodale tradities, verpersoonlijkt in zijn ijdele en autoritaire vader.
Is de schildering van de maatschappelijke toestanden historisch verantwoord? Toen Pramoedya, kort na verschijning van de Indonesische uitgave (Bumi Manusia) geïnterviewd werd door een journalist van het weekblad Tempo, zei hij: ‘Vergeet niet, dat ik geen geschiedenisboek heb geschreven. Ik heb een roman gemaakt.’
En toch berust het boek op een bijzonder grondige historische studie. Dit is des te meer bewonderenswaardig, daar Pramoedya in het kamp praktisch over geen gedrukte bronnen kon beschikken. Maar in de jaren voorafgaand aan de rampzalige gebeurtenissen van oktober 1965 had hij al het plan opgevat om deze historische roman te schrijven. Daarvoor had hij met behulp van studenten (hij doceerde aan de particuliere en vooruitstrevende Universitas Respublica) heel wat historisch onderzoek verricht. Maar in Buru moest deze schrijver, die in zijn schoolopleiding door huiselijke omstandigheden na de Japanse bezetting niet verder was gekomen dan de tweede klas middelbare school, volkomen uit zijn hoofd zijn verhaal in een historisch raam plaatsen. En dit is hem grotendeels, zelfs tot in vaak verrassende details, gelukt. De sfeertekening doet een enkele keer denken aan die van de romanschrijver Daum, voor wie het zoveel makkelijker was daar hij zelf op het eind van de negentiende eeuw in de kolonie leefde.
Maar de lezer kan zich afvragen of het dramatische slot van de roman historisch aannemelijk is. IJskoude materialistische Nederlanders slagen er met behulp van het Nederlands-Indisch rechtskundig- en gezags-apparaat in, beslag te leggen op het door Njai Ontosoroh in vele jaren opgebouwd bedrijf. Zij ontzien zich niet, om met dit doel een Indonesisch gezin kapot te maken.
Daarvan kan ik alleen maar dît zeggen: hoewel het beschreven geval als zodanig stellig nîet historisch is, wordt toch met deze schildering noch aan de juridische aspecten, noch aan de maatschappelijke werkelijkheid geweld aangedaan.
In 1896, twee jaar vóór de beschreven gebeurtenissen, was namelijk een wijziging van het Nederlands-Indisch Burgerlijk