Margaretha Ferguson
Het Chinese mens-model in de kinderschoenen
De vraag die mij wat China betreft het meest bezighoudt luidt: hoe krijg je de mensen zo?
De gemiddelde westerling, die immers allang heeft uitgemaakt hoe de mens ‘is’, heeft het antwoord meestal zo bij de hand: hersenspoeling, onderdrukking en terreur. Want die zijn onontbeerlijk, wil je een samenleving laten functioneren waarin individualisme, persoonlijke ambitie, persoonlijk winstbejag, grote aandacht voor seksualiteit en eigen identiteit, zijn, of lijken te zijn, uitgebannen.
Hoe krijg je de mensen zo - zouden de Chinezen zich dat ook wel eens afvragen ten aanzien van ons? Zij observeren ons, lijkt mij, vanuit een nog sterker geconditioneerd bewustzijn dan wij hen. Bij de Chinezen (zo generaliserend spreken over één miljard mensen terwijl twee broertjes uit eenzelfde gezin, ook in China, al zo verschillènd zijn houdt onvermijdelijk vervorming en vervlakking in) wordt de belangstelling voor het westen en de westerse mens allereerst bepaald door het Chinees-nationale belang: wat weten, kunnen en doen de westerlingen beter dan wij, hoe kunnen wij van hen leren en het geleerde het beste aanwenden ten dienste van China's vooruitgang?
En is dat nu waar, in hoeverre is dat echt, die Chinese bekommernis om het heil van het land boven het heil van het individu? Zijn de van bovenaf opgelegde voorschriften voor persoonlijk gedrag (de na 1976 toegepaste liberalisering is net zo eenvormig, al blijft er voor de uitwerking grotere ruimte, in zijn aansporingen als de tucht uit vroeger jaren) deel geworden van het persoonlijk beleven, of blijft het buitenkant?
Het zijn vragen waarop ik geen antwoord durf te geven, ze gelden net zo goed voor mijzelf en mijn cultuur-genoten; de wetenschappelijke twist over het overheersen van ‘nature’ en ‘nurture’, tussen aanleg en milieu-factoren, is ook in de wetenschappelijke wereld nog niet ten einde.
Feit is dat marxistisch denkenden geneigd zijn een overwegende rol toe te kennen aan de milieu-factoren (onder milieu ook begrepen het gezin, de relatie tot de vader en moeder enzovoorts) en een grote mate van veranderbaarheid van de persoon als waarschijnlijk aannemen.
Een overheid die gelooft in een bepaald mens-model en gelooft dat het mogelijk is subjectieve, op het individu gerichte motivatie om te vormen tot een objectieve, op het collectief gerichte levenskracht, zal uiteraard kolossale aandacht moeten geven aan onderwijs en opvoeding.
De lectuur die men hierbij als uitstekend hulpmiddel gebruikt geeft, net als de lectuur voor volwassenen trouwens, een duidelijk beeld van wat men in China ziet als de juiste eigenschappen om aan te kweken en als de ideale figuren waarmee de jeugd zich dient te vereenzelvigen. Een hele stapel kinderboeken heb ik doorgelezen, weliswaar in Engelse vertaling, maar daaruit blijkt extra hoe volledig deze teksten door apparatsjiki moeten zijn goedgekeurd.
De boekjes werden me, min of meer officieel, met het verzoek ze eens voor te leggen aan een Nederlandse uitgever voor eventuele vertaling, ter lezing gegeven. De Engelstalige uitgaven lopen van 1973 tot 1979 en zijn alle uitgegeven door de Foreign Language Press in Peking.
Little Sisters of the Grassland is een schier ongelooflijk heldenverhaal uit 1973. Tekst en illustraties zijn vervaardigd door een speciaal daartoe gevormde groep uit de Shanghai-se filmstudio's, naar een tekenfilm van dezelfde titel. Die film heb ik bij toeval gezien in Londen, want in Nederland drong toen nog maar heel weinig door over het nieuwe China. In feite, doordat de film zo verrassend artistiek was, betekende dat voor mij een van de eerste stumulansen tot grotere belangstelling voor Mao en de zijnen.
Little Sisters of the Grassland speelt zich af in Binnen Mongolië en dat betekent iets, want alles wat er in China wordt gepubliceerd heeft een door de autoriteiten gewild doel. Opvallend veel kinderverhalen zijn gesitueerd in gebieden waar de zogeheten etnische minderheden wonen, dat zijn alle Chinezen die niet behoren tot het in aantal verre overwegende ras van de Hans. Geboortebeperking wordt door de nationale overheid onder de etnische minderheden met omzichtigheid gehanteerd, omdat men die andere rassen en volken niet (nog meer?) tegen zich in het harnas wil jagen.
Om de integratie tussen de onderscheidene, binnen de volksrepubliek wonende, minderheden te versterken, wordt groeiende aandacht gegeven aan het eigen karakter van die volkeren; zo gaat men deel uitmaken van elkanders Chinees-nationale bewustzijn. In alle boeken, zowel voor de jeugd als voor de volwassenen, valt dan ook op de zorgvuldigheid, de aandacht voor het detail, waarmee de onderling sterk afwijkende kleding, de natuurlijke gesteldheid, de bouw van de huizen, de gebruiksvoorwerpen en dergelijke worden afgebeeld.
Zo ook in het verhaal van de kleine Mongoolse zusjes die elf en negen jaar oud zijn. Hun vader is de schaapherder Sugel die hen dikwijls voorhoudt: ‘Voorzitter Mao is onze grote bevrijder. Hij toont ons de weg voorwaarts. Wij zouden altijd moeten luisteren naar wat voorzitter Mao zegt.’
Vader Sugel zit daarbij met gekruiste benen op een tapijt bij een lage vierkante tafel waar de zusjes naast elkaar op de knieën liggen, zo kunnen ze het makkelijkst lezen en luisteren. Naast het grote portret van voorzitter Mao is een radio te zien en een wekker, maar ook een spiegel met kwasten en meubilair en traditioneel-Mongoolse versieringen. Deze milieu-tekening lijkt te tenderen naar ‘Nationale eenheid met respect voor regionale en etnische verscheidenheid’.
Op een dag vinden de zusjes een verdwaald lammetje uit de naburige productiebrigade, en ook al is het ver weg en nadert het duister, ze brengen het terug want, ‘ze weten heel goed dat het toebehoort aan het collectief en dat iedereen de plicht heeft het te beschermen’. Voor die goede daad komt oom Batoe, partij-secretaris, hen belonen met voor ieder een exemplaar van voorzitter Mao's artikel Dien het Volk en van Het Verhaal van oom Lei Feng, de man uit het Volksbevrijdingsleger die zijn jonge leven gaf, om het volk te dienen.
Een andere dag zullen de meisjes hun vader even helpen met het hoeden van de schapen omdat hij wordt weggeroepen naar een koe die moeilijkheden heeft met baren. De kinderen worden overvallen door een verschrikkelijke sneeuwstorm. Bij een temperatuur van zevenendertig graden onder nul proberen zij