waarom maakt u er dan in uw werk geen gebruik van? Waarom actualiseert u de tradities niet in uw romans?
Dat zou ik ook wel willen, maar mijn parate kennis reikt niet tot in het traditionele verleden. Ik ben er ook niet in opgegroeid en zou er een studie van moeten maken. Ieder heeft zijn eigen terrein. Ik houd me liever alleen bezig met de acute problemen van vandaag: het drama van de moderne Afrikaanse maatschappij die zonder enig richtinggevoel de verkeerde kant opgaat. Ik wil in mijn boeken laten zien dat het de foute richting is. Dat ervaar ik als een urgente en dwingende taak. Voor je het weet is het te laat.
U zegt eigenlijk dat de westerse invloed op alle niveaus van het leven zo groot is, dat men zichzelf verliest en zowel cultureel als sociaal-economisch afhankelijk is. In uw boeken wijst u op de gevaren van dien. U schrijft, hoewel een internationale taal hanterend, duidelijk voor het thuisfront.
Het is erg moeilijk jezelf te zijn in een gebied waarin het economische en politieke klimaat niet bevorderlijk is voor originaliteit. Dit klimaat beïnvloedt de maatschappij en omdat je per definitie deel uitmaakt van de maatschappij, tref je jezelf inderdaad in een situatie aan waarin geen echte culturele vrijheid heerst. Daar moet je je steeds van bewust zijn en daar schrijf ik over.
De schrijver moet als het medium, de spiegel, functioneren waardoor de maatschappij zichzelf ziet, zodat zij, zich bewust van het gereflecteerde beeld, zich eventueel kan corrigeren. Sociale, politieke problemen vormen de dagelijkse realiteit die niemand kan negeren. Ik kan niet over liefde zingen als er een oorlog woedt. En er heerst een oorlog tussen het verleden en het heden. We hebben allemaal met dit conflict te maken. Uit die maatschappelijke oorlog moet een goede toekomst gesmeed worden waarin onze kinderen misschien wel alleen over de liefde kunnen schrijven.
Schrijvers die zich uitsluitend bezighouden met de uitbeelding van een onaangetast dorpsleven, schaart u ook onder de geengageerde schrijvers?
Natuurlijk, als zij maar voor hun eigen publiek schijven en niet voor een internationaal publiek om te bewijzen dat Afrikanen ook zelf een cultuur bezitten... We moeten in de eerste plaats voor onszelf schrijven. We hebben zo'n tekort aan materiaal dat elk boek over welk onderwerp ook, welkom is. Er is zoveel om over te schrijven dat we vooralsnog schrijvers te kort komen. Iemand die alleen over ons verleden, de traditionele wijze van leven, schrijft, bewijst een grote dienst aan het land, omdat er geen andere verslagen over onze eigen cultuur bestaan dan die van de blanken. Ik wil niet zo ver gaan te spreken over onze stervende cultuur, maar wel over een cultuur die in vergetelheid dreigt te raken. De culturele geschiedenis moet door onszelf geboekstaafd worden, opdat de toekomstige generaties daar lering uit trekken.
Vroeger waren zwarte schrijvers min of meer een curiositeit voor de blanken, misschien was dat wel de belangrijkste reden waarom ze ons werk publiceerden. De door de blanken getemde wilde die een hem geleerd kunstje vertoont en blij is met een complimentje. Maar nu gaat het erom dat we voor onszelf schrijven en met onszelf rekening houden. Over de onafhankelijkheidsstrijd bijvoorbeeld is ook nog veel te weinig geschreven. De mensen vertellen me altijd over de bevrijdingsbeweging, de Mau Mau. Het politieke bewustzijn van de Mau Mau was van grote politieke en sociale betekenis: een morele revanche op de koloniale tijd. Als je nu een boek schrijft over de Mau Mau, zegt iedereen: ‘Ja, dat weten we nu wel, er zijn al meer dan genoeg boeken over dat onderwerp.’ Maar er zijn nog lang niet genoeg boeken over, daar kan nooit genoeg over geschreven worden. De Mau Mau ervaring moet in alle toekomstige generaties doordringen, zodat ze zich bewust worden van wat we ooit gewonnen en misschien al weer verloren hebben.
Er kan in Afrika niet genoeg geschreven worden. Er zijn zoveel mensen, er is zo'n tekort aan materiaal en informatie, dat we het ons nog lang niet kunnen veroorloven op kwaliteit of onderwerp te schiften. Elk boek moet gepubliceerd worden, al was het alleen maar omdat negenennegentig procent van de boekhandelvoorraad in Nairobi uit Europese boeken bestaat. Voor je het weet val je weer terug op Europese literatuur. Nu is de uitgave van een Keniaans boek een gebeurtenis: de gebeurtenis van het jaar! Dat is toch te gek in een land van vijftien miljoen inwoners.
U schrijft in het Engels. Heeft u geen moeite met het vertalen van typische Kikuyubegrippen in het Engels? Waarom schrijft u niet in het Kikuyu?
Ik denk in Kikuyu, maar ik zet het meteen om in het Engels... Het gekke is dat ik niet weet waar de vertaalgrens ligt. Het gebeurt bijna simultaan. Overigens is mijn Kikuyu woordenschat erg klein. Toch voel en denk ik in Kikuyu. Ik zie een situatie in het Kikuyu. Mijn inspiratie, verhalen en karakters ontleen ik direct aan de mensen die mij het meest nastaan. En dat zijn de Kikuyu, wat voor een taal ze ook spreken.
Ik schrijf niet zozeer voor een bepaalde stam of streek. Ik richt me tot de moderne, hedendaagse maatschappij, de stedelijke maatschappij van Kenia. Ook al zijn er veel mensen die Kikuyu of Kiswahili kunnen lezen, toch zijn dat niet de talen die aansluiten op de nieuwe urbane maatschappij. Om vanuit de nieuwe sociale situatie, vanuit het urbane perspectief te kunnen schrijven, heb je een andere taal nodig - een taal die verscholen is in het Engels, omdat de stedelijke cultuur van het Engels doortrokken is. De boeken, de films, de muziek, de reclame, het straatslang, alles is door de Engelse taal aangeraakt.
Als ik een boek over de Kikuyu-tradities zou schrijven, zou ik het wel in het Kikuyu doen. Maar boeken over de stedelijke situatie kunnen, naar mijn gevoel, niet anders dan in het Engels geschreven worden. Daarom is het voor mij ook niet echt een zaak van vertalen vanuit het Kikuyu in het Engels. Het is meer een kwestie van benadering en presentatie: stedelijke realiteit vereist een stedelijke taal en dat is de Keniaanse variant op het Engels.
We praten over het multiraciale karakter van het stedelijke Kenia. Er wonen behalve de Kenianen (het land telt een veertigtal stammen) 150.000 Aziaten (mensen uit India, Pakistan en Bangla Desh) en ongeveer 50.000 Europeanen. Is er van enige wisselwerking tussen deze groepen sprake en kan er misschien al gesproken worden van een nationale Keniaanse literatuur die ook de literatuur van de Aziaten en de Europeanen omvat?
Er is volstrekt geen wisselwerking. De blanke huist in zijn grote kantoor. Hij is de baas, de zwarte mag zijn assistent zijn en de Aziaat staat weer boven de zwarte. You know, the whole shit is there.
Over westerse economische invloed gesproken: de meeste grote bedrijven zijn in Britse handen, dus de Engelsen krijgen de echte banen en het eenvoudige kruimelwerk is voor ons. Misschien is er enige technische samenwerking, maar na het werk gaat de Engelsman naar zijn grote huis in de buitenwijk en gaan wij terug naar onze kleine huizen. Zo gaat het. Aan het economische leven ligt een raciale hiërarchie ten grondslag.
De Aziaten hebben hun goed lopende winkels en verdwijnen na sluitingstijd ook naar hun grote huizen. Ik weet niets van de blanken, noch van de mensen uit India en zij weten niets van mij. Er is hoegenaamd geen gevoel van saamhorigheid. De politici zeggen misschien van wel, maar zij bestaat niet! De meeste blanken zijn hier ook maar tijdelijk, verdienen veel geld, verdwijnen weer en maken plaats voor andere blanken. De Aziaat laat zich niet integreren. Het enige dat je van hem weet is, dat hij de man is van de winkel met wie je soms zaken doet. Als persoon leer je hem niet kennen. Ook de kennismaking met de blanke ontwikkelt zich door de economische omstandigheden niet tot vriendschap. De economische situatie laat het niet toe elkaar echt nader te komen. Je leeft in een vol-