James Brockway
Engelse kroniek
Aan het eind van de vorige kroniek heb ik The Fat Man in History, een verhalenbundel van de jonge, nieuwe Australische auteur Peter Carey vermeld, en deze kroniek zou aan dat boek worden gewijd, ware het niet dat mijn exemplaar tijdens een reis is verdwenen. Misschien is het boek op een boot in de conversatiezaal achtergelaten; misschien ligt het ergens in een koffer weggestopt - het is in ieder geval momenteel spoorloos. Dit vermeld ik niet zomaar. Het heeft met het wezen en het wezenlijke van het ding en het begrip ‘boek’ te maken. Want het plotseling zoekraken van een boek, waarmee je bezig bent, waarin je tijdelijk leeft, is iets heel anders dan het zoekraken van een bos sleutels of een ons gekookte spek. Het heeft iets weg van een vriend of kennis uit het oog verliezen, met de vrees dat hij voorgoed is verdwenen. Het heeft ook iets weg van coïtus interruptus. Het is tegennatuurlijk en het is heel naar.
Hierop zou Stefan Kornowski, hoofdfiguur in de roman Polonaise van Piers Paul Read, waarschijnlijk met een paar bijtende, sarcastische opmerkingen reageren, want deze Stefan, die in zijn jeugd een modieuse en zeer succesvol Pools toneelschrijver was, was van mening dat mensen die in of door de kunst leven, lafaards zijn. ‘What is art but artificiality... a fraud, a hallucinatory drug for those without the courage to live?’ zei hij. (Deze Stefan wilde echt leven en werd... een misdadiger.) En nu merk ik, dat ikzelf zo'n lafaard moet zijn, want in plaats van de mening van een echt bestaande mens te citeren, heb ik de mening geciteerd van iemand die slechts in een boek bestaat. Het lezen van boeken en dan vooral van imaginative literature, in tegenstelling tot boeken over statistiek en andere soorten droevig feitenmateriaal, is een heel rare bezigheid en wellicht een ziekteverschijnsel. Dieren lezen geen boeken.
Het plotseling verdwijnen van Peter Carey uit mijn leven, na een al te korte kennismaking, laat mij dus in een nogal verbijsterde toestand achter. Maar... not to worry. Daar in de boekenkast staat Winter Garden, de jongste Beryl Bainbridge-roman. Zoals altijd: slank en gestroomlijnd, een zeer hanteerbaar voorwerp.
De laatste nieuwe roman van Beryl Bainbridge was haar boek over enkele maanden uit de jeugd van Adolf Hitler, die hij mogelijk in haar geboortestad Liverpool heeft doorgebracht. Het boek Young Adolf - voor de schrijfster een nieuw soort onderneming - is indertijd in Bzzlletin besproken (januari 1979) tezamen met een deel van een interview dat ik met Beryl Bainbridge in Londen had gehad, toen zij, in mei 1978, bezig was dat boek te schrijven en naast een berg van ongeveer 700 vellen papier zat te werken - allemaal afgekeurde, vervallen pagina's. Want - zoals zij openhartig en met veel verve en humor toegaf - was zij op vele moeilijkheden bij het schrijven van de nieuwe roman gestuit.
Dat was niet verbazend. Het overgrote deel van haar vorige werk, van Harriet said... tot en met Injury Time, bestond uit natuurlijke relazen, die op ervaringen tijdens haar jeugd of op het contemporaine leven in Londen gebaseerd waren. Maar Young Adolf kon dat alleen in zeer berperkte mate zijn, want zo'n roman vroeg om een doordachte en vrij ingewikkelde structuur. Een roman van Bainbridge zou natuurlijk geen historische roman kunnen zijn. Vanzelfsprekend zit er weer zeer veel van Bainbridge zelf in het verhaal over Hitler, en dan niet slechts in een zekere gelijkenis die zij meende te constateren tussen de psychologie van de jonge Hitler en die van haar moeilijke, teleurgestelde vader, maar ook en voornamelijk in de stijl, de mentaliteit en de verteltrant van de roman.
Young Adolf bleef een Bainbridge-roman, het handelsmerk was onmiskenbaar. Maar de vraag rees: was Bainbridge in dit soort roman gelukkig en... op haar best? Was niet ‘Hitler’ een zeer precair, netelig onderwerp, dat bij haar humoristische talent en aanpak past? Ik geloof, dat het antwoord hierop ‘ja’ zal moeten luiden.
Maar Beryl Bainbridge is inmiddels naar Rusland geweest en na die reis heeft zij de nieuwe roman Winter Garden geschreven - en een roman, die grotendeels over een reis, als toerist met een gids, in Rusland gaat, heeft iets gemeen met een roman over de jeugdjaren van Adolf Hitler. Dat wil zeggen, Bainbridge is door zo'n opzet alweer voor een groot deel aan feitenmateriaal gebonden en kan daarom niet haar geniale verbeelding de vrije loop laten. Men kent Hitler al, men kent Rusland al - of denkt ze te kennen en Bainbridge brengt geen verrassende onthullingen. Bovendien is het geschrevene niet meer van binnenuit. Het lijkt mij dat dit soort roman geen nieuwe mogelijkheden aan Bainbridge te bieden heeft maar dat het eerder als een rem op haar natuurlijke gaven werkt.
Dit wreekt zich in de nieuwe roman in de vorm van tweeslachtigheid en een zeer verward relaas. De verwarring in het verhaal kan echter opzet zijn. De vier Britse cultuur toeristen zijn Ashburner, een onaanzienlijk mannetje van middelbare leeftijd; Nina zijn maitresse - een kunstenares, die Ashburner heel moeilijke, scherp kritische kunstenaar, die niet om de tuin te leiden is; en zijn vriendin Enid, die blijkbaar ook iets in kunst doet. Allen (maar Ashburner in het bijzonder) vinden deze ‘guided tour’ uitermate verwarrend en uitputtend en weten meestal niet meer waar ze aan toe zijn. Misschien wil de verteltrant deze verwarring weerspiegelen.
Met de tweeslachtigheid staat de zaak echter anders. Deze heeft te maken met de figuur van Ashburner, die een typisch ‘Bainbridgefiguur’ is: kleurloos, een beetje ridicuul, onzeker van zichzelf, vol schuldgevoelens (want hij heeft zijn vrouw in de waan gelaten, dat hij naar Schotland is vertrokken, om te gaan vissen), maar altijd beleefd en bereidwillig, om mee te doen en door anderen te worden geleid, vooral door de Russische gids Olga Fiodorovna. De lezer denkt, dat dit een roman over Ashburner zal worden, een satirische comedie over de verlangens, grotendeels seksueel, van dit mannetje en de komische verijdeling van deze verlangens. Dit wordt de roman in zekere zin ook - Nina, met wie Ashburner had gehoopt een zalige vakantie stiekem in Rusland te kunnen doorbrengen, verdwijnt spoorloos kort na hun aankomst in de Sowjet Republiek. Maar dit thema wordt vertroebeld en overheerst door