De taxichauffeur vraagt waar de reis nu heen gaat en draait aan de autoradio tot de sociale partners hun plaats afstaan aan ‘Luv’.
‘Of wou dat gezwets horen? U zegt het maar. De klant is koning’.
‘Ik ben allang gepensioneerd. Het interesseert me niet meer.’
‘Leuke meisjes, Luv, altijd beter dan de tweede kamer of niet soms? Maar waar wou u naartoe?
Ze rijden naar het centrum waar hij de man laat stoppen bij een dure herenmodezaak, want hij wil straks goed voor de dag komen.
De verkoper die eerst een beetje argwanend kijkt, wordt ineens poepbeleefd, als hij een jas wil van achthonderd gulden en een witte zijden shawl van twee honderd gulden. En hij staat tegen zichzelf te grinniken in de spiegel van de paskamer. Ze moesten hem eens zien in zijn hengelkloffie, dan zouden ze hem niet eens hebben binnengelaten.
Hij houdt de jas aan en laat zijn oude jas inpakken. En betaalt kontant. Als hij de taxi weer instapt, reageert de chauffeur meteen:
‘Met die nieuwe jas van u verhoog ik het tarief.’
Hij grinnikt:
‘Dat was mijn eigen loonmaatregel. Ik wou nu graag de polder in.’
De man kijkt om en zegt opgewekt: ‘Gelijk heb u. Maar welke polder zal het wezen?’
‘Waar ik altijd ga vissen. Ik zal het wel wijzen.’
Terwijl ze steeds verder de stad uitrijden, ziet hij de taximeter lopen en hoe hoger het bedrag wordt, des te lekkerder voelt hij zich. Altijd heeft ie moeten sabbelen voor elke gulden en nu kan het hem niet hoog genoeg oplopen. Het zijn zijn eigen centen.
Als ze op de smalle dijk bij de molens rijden, vraagt hij de chauffeur te stoppen. Hij stapt uit en kijkt over het water en de polder erachter. De chauffeur komt naast hem staan en draait een shaggie.
‘Lekker rustig hier hè? Ik moest vaker zo'n vrachtje hebben naar de vrije natuur. Dat doet een mens goed.’
‘Hier ging ik altijd vissen,’ zegt hij, alsof de laatste keer jaren geleden is.
‘Heb ik geen geduld voor,’ zegt de man, ‘voor vissen. Ik ga liever naar een goede voetbalwedstrijd.’
‘Er woont hier een meisje met peenhaar en rode wangen,’ zegt hij vóór zich uit.
De chauffeur lacht.
‘Die kan ik u ook bezorgen. Ik heb drie dochters met peenhaar. Had mijn vrouw vroeger ook. Nou heb ze rode krullen. Mode.’ Later rijden ze terug. Onderweg laat hij de man nog stoppen bij een slijterij voor een fles ouwe klare. Als ze vóór de deur van zijn portiekwoning stoppen, staat de meter op honderd zes en vijftig gulden. Hij geeft tweehonderd gulden.
‘Dat hoeft nou ook niet,’ zegt de man.
‘Geef het maar aan die dochters van je met hun peenhaar. Dat verdienen ze want ik heb fijn met hun vader gepraat.’
Hij loopt de trap op en doet de huisdeur open. Als zijn kinderen hem nou maar met rust laten vanavond. Want hij wil die fles helemaal leegdrinken terwijl Gerda toekijkt. Om te oefenen.
... veel van onze bejaarde medemensen verkeren daarom in een hevige identiteitscrisis. Hun bestaan was immers zo afhankelijk van een op produktiviteit gerichte samenleving, dat zij op latere leeftijd als de noodzaak tot arbeid wegvalt, de zin van het leven niet meer zien. Wij jongeren, hebben er geen idee van hoe...
Omdat er op de televisie alleen maar geklets is, duwt hij de knop in en drinkt zijn bierglas leeg. Later gaat hij naar bed en slaapt als een os.
De volgende morgen doet hij zijn beste pak aan en scheert zich zorgvuldig. Dan zoekt hij alles wat waardevol is bij elkaar en legt het in de keukenla. Daarna schrijft hij een kort briefje dat hij onder de asbak op de salontafel legt. ‘Alles wat waarde heeft ligt voor jullie in de la bij de polissen. Zie maar wat je ermee doet, maar vreet elkaar niet op, dat heb ik je nooit geleerd. Je vader.’
Hij pakt het boek over het leven der Indianen en Gerda haar potje met slaappillen dat nog bijna vol is. Het zilveren portretje laat hij staan, anders hebben de kinderen daar weer wat van te zeggen. Echt zilver notabene. Wie er op de foto staat, doet er niet toe. Hij belt een taxi en even later komt hij in zijn nieuwe jas en een koffertje met wat spullen de trap af. In het portiek staat de buurvrouw van eergisteren:
‘Goh, meneer Smienk, gaat u op reis?’
Hij zegt zacht:
‘Een begrafenis.’
De taxi staat er al. Hij stapt in en zegt tegen de chauffeur die de deur voor hem openhoudt:
‘Amstelhotel.’
‘Komt in orde meneer.’
Een half uur later staat hij in de lounge van het hotel en laat zich inschrijven. Nog nooit eerder heeft hij zo'n chique boel bij elkaar gezien.
‘Voor hoeveel nachten meneer?’
‘Drie nachten. En ik wil graag vooruit betalen. Drie nachten met ontbijt op bed.’
De receptionist tovert een beroepsglimlach op zijn gezicht:
‘Oh maar u hoeft volstrekt niet vooruit te betalen, meneer Smienk.’
‘Nee, dat begrijp ik, maar ik doe het liever,’ zegt hij zacht.
Hij schrijft zijn naam en adres op een kaartje en legt een briefje van duizend op de balie.
‘Laat de rest maar zitten.’
De man kijkt verrast en wenkt dan een bediende in een fluwelen jasje die met hem de lift ingaat en zijn koffer wil dragen.
‘Nee die draag ik liever zelf.’
Op de derde verdieping stappen ze uit de lift. Een gang met dik tapijt. Een brede deur.
‘Alles naar wens meneer?’
De kamer ziet uit op de Amstel. Aan de overkant ziet hij het gebouw van de Nederlandse Bank boven de huizen uitkomen. Als hij de ramen opent, hoort hij een tram over de brug gaan.
‘Alles naar wens meneer?’ De man staat er nog in zijn fluwelen jasje. En ineens beseft hij dat hij hier niks meer zelf hoeft te doen.
‘Ik zou graag drie flessen oude bols en een fles Franse cognac hebben.’
‘Komt in orde meneer.’ Hij hoort nu pas dat de man een accent heeft. Waarschijnlijk een Turk of een Marokkaan.
Hij loopt de ruime kamer rond. Televisie, radio. Een kleine koelkast met flesjes fris. Een aparte badkamer met ligbad en w.c. en kraakheldere handdoeken. Hij opent zijn koffer en zet de pot met slaappillen op de wastafel.
Even later is de hotelbediende er met drie flessen zeer oude bols en een fles cognac die hij alleen maar uit advertenties kent. De man heeft een mooi slank borrelglaasje en zo'n groot bollen cognacglas meegebracht.
En als hij even later met het cognacglas vol jenever vóór het raam zit en tevreden naar buiten kijkt, vraagt hij zich af, wanneer hij het het beste kan doen: vóór het open raam, als de kantoren uitgaan en al die mannen op hun fiets de brug over komen, zoals hij vroeger, op weg naar de boerenkool en de kinderen, of 's avonds vóór de teevee na het laatste nieuws.
... de weersverwachting voor morgen en overmorgen luidt: lichtbewolkt met plaatselijk een bui. Wind van zwak tot matig uit west tot zuidwest. Minimumtemperaturen acht graden, maximum 15 graden in het westen en 18 in het zuidoosten van het land. Verwachting voor het weekend...