de-individualisatie en conformisme, zou een leit-motiv in negentiende-eeuwse filosofie worden van Kierkegaard tot Nietzsche.
Shaftesbury, in zijn Characteristicks (1711), poneerde het idee van de natuurlijke menselijke goedheid. Mandeville verwerpt een dergelijke ethiek. De mens is van nature niet goed, maar egoïstisch, hebzuchtig en belust op geld, luxe en plezier. Het zijn echter die minder fraaie eigenschappen die hem tot activiteit aanzetten en daardoor een welvarende samenleving tot stand brengen. Niet door onderdrukking van ondeugden maar juist door de erkenning daarvan kunnen zulke individuele tekortkomingen tot algemeen goed omgebogen worden.
Mandeville is dikwijls ambigieus in zijn denken over religie en moraliteit. Gevoelsmatig is hij stellig anti-religieus, maar zijn werkelijke denken blijft verborgen achter het masker van de ironie. Zijn dialogen zijn een opeenvolging van aanval en verdediging, kerkelijke leiders beschuldigend van indoctrinatie, maar zijn aanhang betuigend aan de Church of England. Zijn terughoudendheid is begrijpelijk: in de achttiende eeuw werden vrijdenkers nog altijd vervolgd. Zijn ideeën over sociale situaties, over economie en psychologie echter zijn veel directer uitgedrukt en juist daar vindt men dikwijls fragmenten van scherpe observatie geschilderd in de felle kleuren van een knap stylist.
In zijn denken over vrijhandel, over het economisch liberalisme van het laisser faire stelsel, over de mogelijkheden van de arbeidsverdeling, is Mandeville dikwijls de inspirator van Adam Smith genoemd wiens studie over de Wealth of Nations voor velen lang de bijbel van het economisch geloof is geweest en voor sommigen, met name in Engeland, nog steeds een profetische waarde heeft behouden.
Mandeville had weinig vertrouwen in de menselijke rede. Naar zijn mening wordt de mens gedreven door hartstochten en passies waarover de rede geen of nauwelijks enige controle kan uitoefenen. In dit opzicht is Mandeville wel bestempeld als voorloper van de psycho-analyse. Hij onderscheidde reeds zulke verdedigings-mechanismen als rationalisatie en onderdrukking. In zijn Treatise of the Hypochondriack and Hysterick Passions, hield hij zich als één van de eersten bezig met problemen van neurose.
Voor de sociologie is zijn denken belangrijk geweest, omdat Mandeville de grondgedachte formuleerde dat handelingen die gericht zijn op zuiver individuele doelen, dikwijls een serie van andere gevolgen tot stand kunnen brengen die geheel niet in de bedoeling van de handelende personen hebben gelegen.
Kortom, economen, psychologen en sociologen hebben ideeën en passages in het werk van Mandeville aangetroffen, waarvan hun individuele wetenschappen profijt hebben kunnen trekken. Mijn interesse is vooral literair. Mandeville was een stylist met een scherp oog voor detail en een groot gevoel voor het komi-tragische. In de traditie van de filosofie was wellicht alleen Schopenhauer even bekwaam in het humoristisch en gedetailleerd beschrijven van geobserveerde situaties.
Mandeville woonde in de East End van Londen. Zelf een bewoner van dit deel van de stad, zou ik de klemtoon willen leggen op dit feit want het verklaart naar mijn idee veel van Mandeville's pessimisme ten aanzien van de menselijke natuur.
De East End is het gebied van de ‘echte’ Londenaren. Het is een feit - en dat hebben sociologische studies uitgewezen - dat de bevolking hier een grotere coherentie heeft behouden dan waar elders in Londen. Oost-Londenaren zijn bijzonder honkvast en zelfs de ellende van de naoorlogse flat-epidemie heeft slechts weinig bewoners kunnen verjagen.
De East End heeft een opmerkelijke reputatie. In de romantische schildering van kleine misdaad in roman en film, speelt het Cockney type altijd een vooraanstaande rol. Figuren als de filmster Michael Caine en de schrijver Arnold Wesker hebben dit gebied van Londen waar zij hun jeugd hebben doorgebracht maar reeds lang hebben verlaten, geïdealiseerd en geromantiseerd (zoals bewoners van buitenhuizen en boerderijtjes, etc. altijd de armoede van hun jeugd idealiseren). In werkelijkheid is de East End een buurt waar men onverschillige en vaak wrede misdadigers vindt, een buurt van hoeren en alcoholisten, van boksers en National Front stemmers. Een generalisatie, natuurlijk - maar een noodzakelijk tegenwicht voor de dwaze romantische termen waarin de East End dikwijls is beschreven.
In de achttiende eeuw was de situatie niet anders. Ook toen overheerste er een atmosfeer van misdadigheid. Mandeville aanschouwde dit alles met de ogen van een harde realist die de problemen niet, zoals zovele van zijn tijdgenoten, wenste te begraven onder de retoriek van moralistische preken. Besmettelijke ziekte waar anderen zich vol afgrijzen vanaf keerden, daar greep Mandeville - letterlijk en figuurlijk - het mes van de chirurg om de kwaal te behandelen.
In 1724 publiceerde hij een werk onder de opmerkelijke titel A Modest Defence of Publick Stews: or, an Essay upon Whoring. De auteur keert zich in dit werk tegen de pogingen die ondernomen werden om prostitutie te onderdrukken. Prostitutie was zo'n algemeen kwaad geworden dat men vreesde dat dit een schadelijk gevolg zou hebben voor de volksgezondheid. Mandeville stemt daarmee in. Het grootste gevaar, schrijft hij, is de besmettelijke ziekte die men de French Disease of ook de French Pox noemt. Deze ziekte had zich binnen twee eeuwen met enorme snelheid over Europa verspreid (het wordt algemeen aangenomen dat Columbus niet slechts goud en zilver uit de Nieuwe Wereld terugbracht maar ook de syfilis).
De auteur wijst erop dat deze ziekte meestal door buitenechtelijk geslachtsverkeer wordt verkregen, en daardoor heeft men dikwijls de neiging de ziekte geheim te houden zonder naar een arts te gaan. Door de besmettelijkheid vormt de ziekte een ernstig gevaar voor de volksgezondheid. De de-vitalisatie welke Mandeville in de samenleving constateert, schrijft hij toe aan het enorme aantal jongeren dat aan de ziekte lijdt.
Het meest effectieve middel om dit alles te bestrijden ligt volgens Mandeville stellig niet in de onderdrukking van prostitutie. Men kan de macht van hartstochten niet met de wet bestrijden. Men moet prostitutie erkennen als een noodzakelijke ondeugd. Hij herhaalt de grondgedachte van al zijn denken: ‘it is the wisdom in all governments to bear with lesser inconveniences to prevent greater’.
In een zeer gedetailleerd voorstel, propageert de auteur het idee van Publick Stews, goed-georganiseerde bordelen. Beperkt men prostitutie tot een wijk in de City van Londen, waar men een aantal bordelen vestigt onder streng toezicht van matrones, doktoren en politie, zodat hygiëne en veiligheid gewaarborgd zijn, dan zou men volgens Mandeville een ernstig sociaal probleem uit de wereld helpen. Deze bordelen zouden bovendien een zekere hoeveelheid belastingvrije drank kunnen schenken en de prijzen van de prostituees zouden, al naar gelang klasse en kwaliteit, worden vastgelegd. Aldus zouden de heren zich kunnen vermaken en het gevaar voor de volksgezondheid zijn opgelost.
In de Fable of the Bees, had Mandeville in zijn commentaar al in minder detail een vergelijkbaar voorstel gedaan, gebaseerd op de situatie in Amsterdam. Duizenden op sex beluste zeelieden zouden daar een gevaar voor de kuisheid van echtgenotes en dochters betekenen indien prostitutie niet was toegestaan. De wijze bestuurders van die stad hebben altijd een beperkt aantal bordelen opengehouden ‘in which women are hired as publicly as horses at a lively stable’. Wellicht geeft dit alles de inruk dat Mandeville een lage waardering had voor de vrouw. Inderdaad. Maar niet lager dan die voor de man, in tegendeel schijnt het soms. In andere passages komt de auteur naar voren als een uiterst vooruitstrevend denker ten aanzien van de rol van de vrouw in de samenleving.
In 1709, publiceerde Bernard de Mandeville een werk getiteld The Virgin unmask'd or Female Dialogues Betwixt an Elderly Maiden Lady and her Niece on several diverting Dis-