Bzzlletin. Jaargang 9
(1980-1981)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
Riet Paasman
| |
InvloedenIn Nederland waren het vooral Gorter en Henriette Roland Holst die zich bezighielden met vragen naar de relatie tussen literatuur en maatschappij, maar zij deden dit hoofdzakelijk vanuit hun betrokkenheid met de socialistische beweging en partijpolitiek. Hun geschriften hebben Annie Romein-Verschoor, blijkens het nawoord bij Vrouwenspiegel, beïnvloed. Ze constateerde bij hen echter een te rechtlijnige samenhang tussen kunst en maatschappij, waarbij de uitkomst vaak was dat literatuur niet alleen sociaal is, maar het ook moet zijn. Dit normatieve standpunt wees Annie Romein-Verschoor af. Voor haar lag het belang van literatuursociologisch onderzoek niet zozeer in de vraag naar de samenhang tussen kunst en maatschappij - want dat er een verband is tussen het economisch, het sociale en het culturele leefgebied was voor haar duidelijk - maar in de vraagstelling naar de manier waarop deze samenhang tot uiting kwam. We kunnen het haar verdienste noemen dat zij als een van de eersten in Nederland erin geslaagd is deze vraagstelling via de paden van de Neerlandistiek, de geschiedenis en de sociologie te benaderen en geprobeerd heeft in haar werk een zekere synthese tot stand te brengen tussen deze drie gebieden. Meer gegrepen werd Annie Romein-Verschoor door de geschriften van Franz Mehring, die in Duitsland een actieve bijdrage had aan de genoemde discussies.Ga naar eind1. Dit valt misschien te verklaren uit beider instelling ten opzichte van literatuur. De ontdekking een ‘dilettant’ te zijn (als we tenminste de woordkeuze van Annie Romein-Verschoor mogen interpreteren als ‘niet volstrekt-wetenschappelijk geïnteresseerd’) en het wel altijd te zullen blijvenGa naar eind2. heeft ze pas later gedaan, maar die haar kenmerkende houding was er al en zal haar ontvankelijk hebben gemaakt voor de geschriften van Mehring die, zoals ze zelf ook aangeeft, minder theoretiserend dan analyserend te werk ging.Ga naar eind3. Net als Mehring liet zij zich meer leiden door de literaire werken zelf dan door vragen naar de theoretische achtergrond ervan, beiden waren meer practicus dan theoreticus. Beschouwde Mehring zichzelf als historicus, Annie Romein is zowel door haar studie Nederlands, die in die tijd (± 1914) nog gekoppeld was aan de studie geschiedenis, als door haar contact en samenwerking met Jan Romein, tot half-neerlandica, half-historica uitgegroeid. | |
Historisch-materialismeUit haar eerste grotere werk De Nederlandsche romanschrijfster na 1880, geschreven op basis van een groot aantal recensies van romans die vanaf 1926 verschenen in het zaterdagavondbijvoegsel van het Handelsblad, blijkt al direct haar historische benadering van de besproken werken. Ze schetst in eerste instantie de historische achtergrond waartegen romans geschreven werden en waarin schrijvers schreven. Omdat ze minder geïnteresseerd was in het directe politieke en economische verband tussen maatschappij en literatuur luidde haar vraagstelling vervolgens: waarin uitte zich het klassekarakter van literatuur, in welke beelden, stijlvormen, prototypen of in welke ingebouwde moraal.Ga naar eind4. Tegelijkertijd ging ze niet voorbij aan de maatschappelijke positie van de auteur en zijn/haar waardering, omdat ‘nergens zo sterk als in de roman niet alleen het artistieke kunnen, maar ook de intelligentie, de kennis, de levenservaring en de wereldbeschouwing van de auteur meespreken’.Ga naar eind5. Auteur en dus het werk zijn een weergave van de maatschappelijke omstandigheden, waaronder zij verkeren en tot stand komen. Tot de maatschappelijke omstandigheden die het bv. vrouwen van rond en na de eeuwwisseling mogelijk maakten op het gebied van de literatuur een rol te gaan spelen rekende Annie Romein-Verschoor ook de Beweging van Tachtig. Want naast de effecten die deze stroming had op de literaire wereld van toen, met name wat betreft de ‘vernieuwing van de poëzie’, | |
[pagina 57]
| |
achtte ze ook de maatschappelijke (de buitenliteraire) gevolgen van Tachtig zeker aanwezig. Zo kon ze dus van de Beweging van Tachtig zeggen dat deze voor de vrouwen rond de eeuwwisseling van belang is geweest, niet in de zin van woordvernieuwingen, maar in z'n algemeen bevrijdende en vernieuwende waarde, vernieuwing van ethische en culturele normen, waardoor voor vrouwen de vrijheid ontstond om met individuele verlangens voor de dag te komen.Ga naar eind6. Het gaat haar hier minder om de concrete veranderingen in woordgebruik en stijl die de Beweging van Tachtig zal hebben teweeggebracht in het literaire werk van later datum, dan om de verandering in het culturele klimaat dat het met name vrouwen mogelijk maakte om te schrijven en om zó te schrijven als ze deden. Annie Romein-Verschoor beschreef en wilde onderzoeken wat de voorwaarden zijn voor het tot stand komen van een literair werk dat de weerslag is van een aantal filosofische, sociale, historische en culturele factoren. In hetzelfde spoor staat de opmerking, dat de smalle basis van de vrouwenbeweging van die tijd de zwakte van onze emancipatieromans verklaart.Ga naar eind7. Het ging er Annie Romein-Verschoor om, aan te geven op welke manier zich het klassekarakter van de literatuur uitte. Historische bepaaldheden zijn een bijdrage aan de verklaring daarvan. Daarmee handelde ze in navolging van Mehring. Het is moeilijk na te gaan of Annie Romein-Verschoor ook de theoretische uitgangspunten van Mehring tot in alle consequenties heeft overwogen. In de eerste druk van haar proefschrift geeft ze geen enkele maal een verwijzing naar Mehring; het nawoord bij Vrouwenspiegel in de uitgave van 1977 is de enige plaats waar ze aangeeft dat ze door hem geïnspireerd is geraakt. | |
SuccesNaast haar aandacht voor de intrinsieke doorwerking van maatschappelijke factoren in de literatuur had Annie Romein-Verschoor ook een scherp oog voor de ‘buitenkant’ ervan, voor de commerciële boekenmarkt als factor die het verkoopcijfer van een boek kan beïnvloeden.Ga naar eind8. Een vraag die ze zich steeds weer stelt is: waarom wordt een boek veel of weinig gelezen?Ga naar eind9. Ze stond behoorlijk wantrouwig tegenover boeken die ogenblikkelijk een groot succes waren: ‘een dergelijk succes van een literair zeer zwak boek (Meisje-studentje, R.P.) moet wel betekenen dat het de een of andere groepsideologie vertegenwoordigt’.Ga naar eind10. Misschien heeft dezelfde argwaan haar mede ertoe verleid negatief te oordelen over De Schaamte voorbij van Anja Meulenbelt, dat ‘volgens de geruchten dreigt een bestseller te worden’Ga naar eind11. (cursivering van mij, R.P.), hoewel ze wel zo eerlijk is het oordeel van de lezers van deze bestseller daarvoor meer aansprakelijk te stellen dan de kwaliteit van het boek. Voor dat oordeel heeft ze dan ook niet veel respect. We mogen wel zeggen dat Annie Romein-Verschoor tot lang na de tweede Wereldoorlog de enige in Nederland is geweest die dit aspect van de literatuursociologie bij haar beschouwingen heeft betrokken, ver voordat de theorieën van de Frankfurter Schule hier enige bekendheid kregen. Van deze Frankfurter Schule waren het met name Adorno en Horkheimer die zich bezighielden met een analyse van het verschijnsel ‘cultuurindustrie’, waarbij ze stelden dat aan de productie van kunst dezelfde voorwaarden ten grondslag liggen als aan het maatschappelijk productiesysteem in het algemeen. Als we een boek beschouwen als een marktartikel, dan moet dat ook consequenties hebben voor de inhoud ervan: er is dan bv. geen onderscheid meer te maken tussen literatuur met een grote L en triviaalliteratuur, en het succes van een bepaald boek heeft dan ook weinig meer te maken met de mogelijke kwaliteit ervan, maar meer met de effectiviteit van reclame- en marketingtechnieken.Ga naar eind12. Dit wil overigens niet zeggen dat Annie Romein-Verschoor het boek als marktartikel beschouwde, maar de invloeden die het marktmechanisme heeft op het succes van boeken was haar niet ontgaan. | |
SchoonheidNiet alleen beschouwde Annie Romein-Verschoor het literaire werk vanuit filosofisch, sociologisch en historisch perspectief, dit deed ze ook vanuit artistiek perspectief. Een boek moest goed geschreven zijn; de Literatuur was een begrip voor haar.Ga naar eind13. Het gevolg van een dergelijke houding is, dat de literatuur en het esthetisch oordeel daarover gescheiden zijn van moraal en politiek. Dat klopt natuurlijk wel, gezien het feit dat Annie Romein-Verschoor ieder rechtlijnig verband tussen literatuur en politiek vanuit haar anti-dogmatisme afwees. Die instelling leidt echter wel gemakkelijk tot een houding van ‘de kunst om de kunst’. Als Annie Romein-Verschoor de Beweging van Tachtig gewaardeerd heeft, dan kwam dat in de eerste plaats omdat ze Tachtig zag in het licht van haar historisch-materialistische benadering. Ze kende de Beweging als geheel de verdienste toe een belangrijke vernieuwing te hebben aangebracht in het culturele klimaat van de tweede helft van de 19e eeuw en daarna, op grond van de maatschappelijke omstandigheden van die tijd. De estheten van Tachtig zijn door haar (in tegenstelling tot de socialisten van Tachtig) negatief beoordeeld voor zover het haar verwijt aan die auteurs betreft dat ze buiten de wereld wilden blijven, alle bemoeienis ermee verwierpen en zich daarmee niet richtten op uitstraling naar, maar op afsluiting van de wereld. In weerwil echter van haar afkeuring van de ‘esthetische literatuuropvatting’ van deze auteurs is ze die opvatting blijven hanteren in haar literatuurbeschouwingen, zij het minder expliciet dan haar sociologische opvatting van literatuur. Haar wat eenzijdige benadering, niet alleen van de literatuur van de Beweging van Tachtig, maar ook van die van anderen, heeft eigenlijk verdoezeld dat Annie Romein-Verschoor wel degelijk de esthetische kant van literatuur in aanmerking nam en daarop haar oordeel baseerde. Het succes van de romans van Ina Boudier-Bakker bv. verklaarde ze uit de inhoud ervan, die het gevoelsleven van de Hollandse bourgeoisvrouwen verwoordt. Dit succes achtte zij in tegenspraak met de geringe esthetische waarde die deze romans hebben.Ga naar eind14. Ook in haar bespreking van De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt hebben we te maken met deze dubbelheid in benadering. Annie Romein-Verschoor vindt deze bestseller niet goed geschreven. Helaas licht ze niet toe waarin dit goede schrijven bestaat, of het moet de ‘onthullende, treffende formulering’ zijn, het vermogen anderen te boeien en in spanning te houden.Ga naar eind15. Uiteindelijk is haar oordeel over het boek gebaseerd op meer inhoudelijke criteria als gebrek aan inlevingsvermogen in de anderen en afstandelijke betrokkenheid van Anja Meulenbelt. | |
TalentOok de positie van de kunstenaar speelde voor Annie Romein-Verschoor altijd een grote rol bij het analyseren van een literair werk. In haar historische benadering besteedde ze altijd ruimte en aandacht aan de motivatie waaruit een auteur schreef en welke invloeden daarbij een rol speelden. Ze liet zien dat de politieke opvattingen van een auteur een belangrijke invloed kunnen uitoefenen op een literair werk als zodanig, hoewel ze bepaald afkerig was van de opvatting dat die politieke overtuiging maatgevend is voor de literaire waarde van het werk. Het talent van een auteur was zeker medebepalend voor het verschil tussen literatuur en lectuur. Maar vanuit haar historisch-materialistische opvatting beschouwde ze het talent van een auteur als bepaald door de maatschappelijke omstandigheden. Een periode in de literatuurgeschiedenis ontleende z'n belang volgens haar dan ook niet aan het aanwezige talent, maar aan de omstandigheden die het dat talent mogelijk maakten tot ontplooiing te komen. Zo kon ze ook positief oordelen over Tachtig als ze zegt dat door toedoen van die beweging ‘(...) een wijde poort openging voor het oertalent van den verteller’.Ga naar eind16. | |
[pagina 58]
| |
De verdere ontwikkeling van dat oertalent hing voor haar samen met de vraag of de auteur erin slaagde ‘zijn blik uit te heffen boven en buiten de ideologische grenzen waarin zijn klasse besloten is’.Ga naar eind17. Hoezeer Annie Romein-Verschoor waarde hechtte aan het talent van een auteur moge blijken uit een zinsnede uit de al eerder genoemde recensie van De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt: iemand die een roman schrijft moet 1) een talent als schrijver hebben; 2) een grote betrokkenheid bij het verhaal vertonen; 3) een niet minder grote afstandelijkheid tot het verhaal en 4) nog eens: talent hebben.Ga naar eind18. In feite zien we in deze opsomming - zo'n veertig jaar later - weer de precieze uitdrukking van de opvatting die ook in Vrouwenspiegel al aanwezig was. | |
RealismeHier raken we direct aan het realisme-probleem waar ook Mehring zich mee bezig heeft gehouden. De kern hiervan is dat de literatuur niet alleen een fotografische weergave van de werkelijkheid moet zijn, maar een nieuwe wereld moet kunnen bieden en een verbeelding moet zijn van de wetmatigheden die aan de maatschappelijke werkelijkheid ten grondslag liggen.Ga naar eind19. Realisme heeft bij Annie Romein-Verschoor namelijk ‘alleen waarde en zin in zoverre het zinrijk is, d.w.z. in zoverre zijn (van het realisme, R.P.) motieven tot symbolen in een wereldbeeld worden, m.a.w. in zoverre de realist een wereldbeeld heeft, zich rekenschap geeft van de wereld om hem heen en zijn verhouding tot die wereld’.Ga naar eind20. Haar oordeel over de vrouwelijke romanschrijvers na 1880 viel dan ook overwegend negatief uit omdat ze constateerde dat het vele van deze schrijfsters ontbrak aan een wereldbeeld. Met dezelfde teneur formuleert ze haar waardering voor het werk van Augusta de Wit: ‘men moet van een bepaalde gedachte bezeten zijn om er waarachtige kunst van te kunnen maken’.Ga naar eind21. De schoonheid van een literair werk zit hem dus eigenlijk in de mate waarin een auteur erin slaagt een ‘juiste’ weerspiegeling van de maatschappij te geven in z'n werk, zodanig dat de totale mens daarin naar voren komt, en niet slechts de mens als individu, waarbij de sociale kant van de mens verwaarloosd wordt en beperkt blijft tot een stelsel van individuele en emotionele verhoudingen.Ga naar eind22. Ook dit laatste is dan met name het tekort van de vrouwelijke romanschrijvers na 1880, maar het geldt evenzeer voor De schaamte voorbij. Het gaat in dit laatste boek maar om één figuur, in een ‘waardeloos requisitoir van een schuldeloos ik tegen “de anderen”’, volgens Annie Romein-Verschoor.Ga naar eind23. Wat ze mist in deze roman is de tekening van dit ik in relatie tot ‘de anderen’, conform haar behoefte aan realisme, aan een auteur die zich rekenschap geeft van de wereld om hem (in dit geval haar) heen en zijn verhouding tot die wereld. Naar mijn mening blijkt in deze recensie op De schaamte voorbij ook in dit opzicht Annie Romein-Verschoors wat eenzijdige visie: Is De schaamte voorbij niet de individuele weergave van een algemeen gebeuren, namelijk dat vrouwen ontdekken hoe ze onderdrukt zijn en worden? Is het niet zo dat het juist in de ongereflecteerdheid van de ontboezeming een tijdsdocument is? | |
Dualisme vorm-inhoudBij Annie Romein-Verschoor draagt het literair werk dus aan de ene kant een bepaald belang uit (inzicht geven in de maatschappelijke werkelijkheid), en is het aan de andere kant mooi, dat wil dus eigenlijk zeggen: belangeloos. Ik geloof te kunnen stellen dat het meest kenmerkende van Annie Romein-Verschoors literatuurbeschouwing de dualiteit is tussen aan de ene kant de inhoudelijke waardering voor een boek en aan de andere kant ‘het zuivere literaire genieten’. Ze beoordeelde het werk als sociaal verschijnsel (beoordeling op de inhoud) en als literair verschijnsel (beoordeling op de vorm). In een artikel in Spelen met de tijd, over ‘Vorm en inhoud’, schetst Annie Romein-Verschoor de golfbeweging die plaatsheeft in de literaire ontwikkeling, een afwisselend domineren van de l'art pour l'art-houding met z'n nadruk op de vorm, en een sterk sociale kunst waarbij vooral de inhoud belangrijk is. ‘We zijn ons,’ zo zegt ze, ‘met de l'art pour l'art-gedachte bewust geworden van een verhouding, dan wel een tegenstelling tussen vorm en inhoud, we zijn gaan onderscheiden, ja, soms gaan scheiden, wat niet scheidbaar is’.Ga naar eind24. Ze constateerde een streven in de kunst van de 20ste eeuw naar hereniging van vorm en inhoud op irrationele basis, wat zich uit in allerlei experimenten met kunst. Met dit streven kon ze zich niet verenigen, omdat het betekende dat de kunst steeds ontoegankelijker werd naarmate men probeerde er het onberedeneerde gevoel mee uit te drukken. Haar doelwit was evenwicht tussen vorm en inhoud, via de ratio, die dat gevoel, de bewogenheid van de kunstenaar kan verhelderen, omdat het haar ging om een functionele kunst. Dat evenwicht heeft ze naar mijn mening in haar analyses van literaire werken niet weten te vinden; ze bleef het onscheidbare te veel scheiden. | |
Methode?Er is in de literatuursociologie, althans in Nederland, sinds het bekend raken van deze wijze van literatuurbeschouwing, niet echt sprake geweest van één of meer verschillende ‘scholen’. De literatuursociologie heeft zelfs nooit ‘school’ gemaakt, in die zin dat de ‘traditionele manier van literatuurbeschouwing’ (die uitgaat van het autonomiebegrip van de literatuur) nog steeds een dominerende positie inneemt in de literatuurwetenschap en literatuurkritiek. Annie Romein-Verschoor heeft zelf de uitspraak gedaan dat er geen sprake is van een sociologische methode van literatuurkritiek.Ga naar eind25. ‘Wel kan men natuurlijk een literaire verschijning of verschijnsel met een sociologische vraagstelling benaderen’.Ga naar eind26. Tegelijkertijd mocht daarbij het esthetische en het psychologische aspect niet buiten beschouwing blijven. Volgens Annie Romein-Verschoor kan er dan ook, wanneer deze drie aspecten moeten meespelen in de literatuurbeschouwing, geen zonder schade verwaarloosd worden. Hiermee heeft ze de essentie van haar benadering geraakt. Die consequentie heeft ze getrokken, en dat heeft haar niet altijd even bemind gemaakt. Met behulp van de sociologie, geschiedenis, psychologie en filosofie wilde ze alleen onderzoeken hoe de literatuur iets van een tijdgeest uitdrukt - want dat dit het geval was stond voor haar vast. Daarnaast nam ze ook altijd in aanmerking dat de literatuur esthetische kwaliteit moest vertonen. Dat haar eindoordeel niet steeds op een synthese van inhoudelijke en esthetische argumenten samen neerkwam, hoeft ons niet te verbazen. De literatuursociologie als wetenschap heeft tot nu toe nog te weinig theoretische ontwikkeling doorgemaakt om als basis te kunnen dienen voor literatuursociologische analyses in de praktijk die daar wel in slagen. Pas de laatste tijd is daarvan enigszins sprake.Ga naar eind27. De aandacht is niet meer zozeer gericht op het direkte weerspiegelingskarakter van literatuur, op het probleem van de scheiding van vorm en inhoud, maar op het specifieke van literatuur dat het onderscheidt van andere tekstsoorten. Daarbij speelt de inhoud (het onderwerp, ‘waar het over gaat’) natuurlijk een rol, maar juist de manier waarop het onderwerp naar voren komt (geproduceerd wordt) wordt kenmerkend geacht voor literatuur en voor de functie die literatuur heeft in de maatschappij. De inhoudsanalyse waar het tot nu toe in de literatuursociologie voornamelijk om draaide gaat voorbij aan het maatschappelijk karakter van het specifiek literaire. Het literatuurbegrip zelf is in de meeste literatuursociologische benaderingswijzen tot nu toe niet geproblematiseerd. Waar het momenteel om gaat, is het onderzoek naar de voorwaarden op grond waarvan bepaalde teksten als ‘literair’ | |
[pagina 59]
| |
worden bestempeld. Een systematische historische studie naar die voorwaarden zou meer inzicht scheppen in de samenhang tussen literatuur en maatschappij. Het is wel verrassend om te lezen dat Annie Romein-Verschoor een dergelijke uitspraak al heeft gedaan in 1956.Ga naar eind28. Zij zelf voelde zich niet geroepen om aan dat systematiseren bij te dragen, daarvoor was ze te weinig theoretisch geïnteresseerd. Maar de vraagstelling is, zeker voor die tijd, op z'n minst opmerkelijk. Ze zou zichzelf nooit een voorloper in de literatuursociologie hebben genoemd, daarvoor dacht ze te historisch. Wel achtte ze zich de enige in Nederland die zich er sinds 35 jaar mee bezig hield.Ga naar eind29. Ik denk dat dat juist is, voorzover het gaat om een toepassing van de sociologische literatuurbeschouwing. Op theoretisch gebied gebeurde er, zoals elders is opgemerkt, wel meer.Ga naar eind30. Annie Romein-Verschoor voelde zich niet geroepen zich theoretisch te verdiepen. Dat is misschien maar goed ook, want zodoende hebben we een schat aan waardevolle beschouwingen over de meest uiteenlopende literaire werken en onderwerpen, maar altijd in maatschappelijk perspectief, aan haar overgehouden. Close-reading is waarachtig niet het enige. |
|