Brieven & commentaren
Opnieuw de ‘terugkeer’ van Ida Gerhardt
In het september-nummer van BZZLLETIN suggereerde ik in een wat luchtig bedoelde, korte bijdrage dat het gedicht ‘Terugkeer’, dat voorin De ravenveer staat, niet van Ida Gerhardt zelf zou zijn, maar haar zou zijn ‘afgestaan’, zoals dat volgens haar eigen mededeling ook het geval was met een gedicht uit de bundel De argelozen. Een suggestie die vanzelfsprekend in 't geheel niet als een onvriendelijke beschuldiging aan het adres van de dichteres bedoeld was, maar waarin misschien wel meespeelde, dat dit gedicht niet hoort bij de verzen van Ida Gerhardt die mij het liefst zijn. Uitgangspunt voor mijn redenering was het merkwaardige ‘perspectief’ dat dit gedicht kreeg, doordat het afzonderlijk voorin de bundel is geplaatst en door cursivering benadrukt werd. In De ravenveer nemen de ‘Verzen van overzee’ een belangrijke plaats in en die vertellen dat de dichteres naar een land overzee vertrekt (i.c. Ierland). Dan neem je als lezer al gauw aan, dat de terugkerende in het onderhavige gedicht ook de dichteres is. Maar wie is dan de ‘ik’? Er klopt iets niet, dacht ik, en zo redeneerde ik naar mijn vermoeden toe, langs wat achteraf een dwaalweg bleek te zijn.
Want toen het BZZLLETIN-nummer al gedrukt was en er niets meer veranderd of teruggetrokken kon worden, ontdekte ik dat ‘Terugkeer’ van Ida Gerhardt een paar jaar vóór het verschijnen van De ravenveer in Maatstaf had gestaan (15e jaarg. nr. 6, sept., 1967, p. 349). Het had daar de opdracht ‘Voor mijn zuster Mia’ en er stond als toelichting onder, dat er een herinnering in meeklinkt ‘aan Sappho's Ode voor haar broer’.
Zo bleek mijn toch al gewaagde vermoeden een al te luchthartige inval! Er was niets raadselachtigs aan het gedicht, zoals het daar in het tijdschrift stond. Ik herroep natuurlijk mijn suggestie over ‘Terugkeer’. Maar toch laat het gedicht zoals het, ontdaan van opdracht en toelichting en door plaatsing en zetwijze geaccentueerd, daar voorin De ravenveer staat, mij met iets onverklaarbaars zitten.
Jan van der Vegt