in de weide had willen liggen dromen. Ik bespeur ook in Amis' proza iets gekunstelds en stugs, alsof hij eerst een handleiding heeft bestudeerd over hoe men een SF-roman moet schrijven. Het proza is te vaak ‘pedestrian’, al zet hij zijn jonge held Alexander Petrovsky regelmatig op een paard - Alexander is immers een jonge officier bij de Russische cavalerie. Maar een van de grote problemen die zich voordoen bij het schrijven van een futuristische roman is de noodzaak het verhaal in een duidelijk omschreven omgeving te plaatsen. In een boek dat in onze eigen tijd speelt kan men veel als vanzelfsprekend weglaten. Maar dat ‘scene painting’ bij SF kan huiveringwekkend vervelend zijn. Voor de schrijver èn voor de lezer.
Nu, er zijn anderen die Amis' roman goed hebben gevonden. De roman is één van de twee romans die de New Fiction Society gedurende de maand mei voor zijn lezerskring uitkoos en de redakteur van New Fiction, de jonge Sebastian Faulks, schrijft er over:
The book abounds in jokes. There are jokes about Britain in 2035; sly, retrospective jokes about Britain in 1980; jokes about people, jokes about sex (plenty of these); jokes about pretension, religion and even about Romeo and Juliet.
Hij voegt hier echter omineus aan toe: ‘Beneath its fun and excitement, is an elegy to a Britain that is disappearing before our eyes.’
In deze laatste regel van Faulks ligt een thema dat Amis heel goed kan behandelen. Ik verwacht dus meer plezier van het lezen van het laatste gedeelte van zijn boek dan van het eerste deel. Dit is Amis' veertiende roman en hij verzorgde nog zestien andere boeken, waaronder essays, gedichten en korte verhalen. Amis zit helemaal ‘in’ het literaire leven van het hedendaagse Londen.
Het beste - tevens het verschrikkelijkste - boek dat ik in de laatste twee maanden gelezen heb, is de verzameling essays van V.S. Naipaul: The Return of Eva Peron & The Killings in Trinidad. Naipaul, voor wie ik een onovertroffen bewondering koester, heeft de laatste jaren veel in de wereld gereisd en uit zijn vele, koele en mijns inziens objectieve aantekeningen heeft hij afwisselend romans en essays geschreven. Voor dit boek ging hij naar zijn geboorteeiland Trinidad, naar Argentinië, naar de Kongo èn... las hij het werk van de grote Engelse romanschrijver van Poolse afkomst, Joseph Conrad (Józef Teodor Konrad Korzeniowski, 1857-1924) en wel met name diens bekende verhaal Heart of Darkness (1902).
De toestanden die Naipaul in deze stukken voor onze ogen laat afspelen zijn uitermate deprimerend: zoveel onrecht; zoveel misverstand; zoveel verdraaiing van de waarheid; zoveel bijgeloof; zoveel vrees; zoveel verwaarlozing (van lichaam en geest); zoveel geweld; zoveel doden; zoveel krankzinnigheid en wanhoop (twee termen die Naipaul letterlijk gebruikt).
Uit zuiver literair oogpunt zijn deze stukken ook van buitengewoon belang, want zijn zwart-pessimistische roman Guerrillas uit 1975 heeft Naipaul gebaseerd op gegevens die verwerkt zijn in het essay: ‘The Killings in Trinidad’. Deze moordpartijen waren het werk van de ‘Black Power Leader’ Michael X. Ze werden begin 1972 gepleegd op de Engelse volgeling Gale Benson en op een neger-lid van de zogenaamde commune van Michael X toen alles mis begon te lopen en Michael X (alias Michael Abdul Malik) nagenoeg krankzinnig was geworden, hoofdzakelijk uit grootheidswaanzin.
Naipaul heeft zijn essay met de nodige spanning opgebouwd met de bedoeling zijn lezers duidelijk te maken hoe zoiets kan gebeuren. Zonder de media en hun honger naar sensatie was Michael de Freitas, die niet eens zwart was, nooit tot ‘Black Power Leader’ gepromoveerd. De hysterie waardoor hij omringd was en die hij zelf aanwakkerde, was toch een kunstmatig iets.
In de Kongo onder Moboetoe ziet Naipaul een volk dat uit elkaar wordt gerukt en in een toestand van totale verwarring moet leven als gevolg van de drang naar modernisering en nadoen van de geïndustrialiseerde landen en daarnaast de drang naar de goede oude tijd, naar de authentieke Afrikaanse tradities en kultuur. Maar het volk heeft niet de nodige fundamenten voor modernisering, terwijl authentieke Afrikaanse tradities schijn en bedrog blijken; ‘wishful-thinking’. Er is tevéél sociale erosie geweest, erosie van de oude tradities.
V.S. Naipaul.
Dit essay bevat de grondstof van Naipauls jongste roman: A Bend in the River (1979), waarin men ziet hoe Salim, geen Afrikaan en ook geen westerling, probeert zich in leven te houden temidden van zo'n gevaarlijke samenleving; een maatschappij waarin een mens nauwelijks nog enige houvast vindt. Zowel essay als roman zijn rijk aan veelzeggende beelden, zoals bijvoorbeeld de hyacint, een nieuwe en geheimzinnige plant die in de rivier de Kongo woekert en het scheepstransport met stagnatie bedreigt.
Ook de toestand in Argentinië voor, tijdens en na het regiem van de Pérons is één en al verwarring, geweld en onrecht. Maar wat kan de oorzaak, de bron van deze toestanden in de Kongo, in Argentinië en in Trinidad zijn? Naipaul is geen socioloog of ekonoom, maar wel een romanschrijver die veel van de wereld heeft gezien en die steeds naar sociale en ekonomische oorzaken zoekt... en, dunkt mij, ook vindt.
De wirwar, de desorganisatie, de hoop en de wanhoop, de mooie plannen voor de toekomst, de dromen, het bijgeloof, het vaak zielig nadoen van rijkere landen en hun kulturen. Het komt allemaal door de kolonisatie in het verleden en de nieuwe commerciële en propagandistische kolonisatie in onze tijd. Deze samenlevingen hebben geen kans om tot rust te komen. Ze zoeken naar een identiteit en worden gedwongen die in bijgeloof te zoeken.
Waarom dan in dit boek óók een kort essay over Joseph Conrad? Naipaul vertelt hoe hij door al zijn ervaringen tijdens zijn reizen door deze landen, het werk van de Pools-Engelse auteur beter heeft leren waarderen. Hij citeert vooral het beroemde en griezelige verhaal Heart of Darkness, (waarin de zeevaarder Marlow vertelt over een reis naar de Kongo) en het verhaal van