de Cobra-taal in zijn oorspronkelijke spontaniteit trouw. Voor hem als schilder bleef de verfmaterie uitdrukkingsmiddel van het totale leven en dus ook van een politieke inhoud. De dichter van ‘Aan onze gemartelde bruid Indonesia’, was niet bang om ook beeldend in schilderijen en vooral tekeningen, macht, militarisme, terreur en agressie aan de kaak te stellen. Ook aan konkrete politieke doelen was Lucebert bereid een bijdrage te leveren. Voor een affiche van de aktie tegen de volkstelling dichtte hij:
Voor je het weet is 't weer zover
dan draagt de een een zweep
Een dergelijke functionele toepassing van beeld en tekst is in Nederland een uitzondering.
Door zijn isolement vindt de kunstenaar slechts zelden aansluiting bij bredere maatschappelijke akties. In het algemeen reageert hij vanuit een persoonlijke emotionele verontrusting en verontwaardiging, die snel weer opgebrand is.
Soms levert dit, zoals dat bij Picasso's ‘Guernica’ het geval was, een algemeen geldig symbool op.
Het Chili-monument van Marius van Beek behoort in die kategorie thuis. Het nieuws van de wreedheden in het voetbalstadion van Santiago de Chili na de val van Allende, inspireerde hem tot een in alle opzichten monumentaal beeld van de slachtoffers en beulen tussen de goalpalen, waarin alle waanzin van moderne totalitaire regimes perfekt in samengevat wordt.
In het betrekkelijk rustige Nederland worden fascisme, staatsdiktatuur en geweld in de wereld meestal afstandelijker behandeld op een abstrakt niveau. Armando probeert in zijn ‘paysages criminelles’ uit de jaren zestig en de meer recente ‘schuldige’ landschappen, de schuldvraag van het alomtegenwoordige sadisme op te lossen. Bij het ‘Staatspaard’ van Roland van de Berghe volstaan enkele attributen als stijgbeugels, bit en leidsels om haast allegorisch het principe van de onderdrukking te symboliseren.
In het werk van Joop van Meel wordt het Francoregiem en daarmee militaire diktaturen in het algemeen, als een surrealistisch circus uitgebeeld.
Peter Blokhuis is daarnaast in zijn recente werk haast wetenschappelijk op zoek naar sporen van geweld uit de Spaanse burgeroorlog in het nu vredig lijkende vakantieland, die hij fotografisch nauwkeurig schildert in een op de montagetechniek geïnspireerde mengeling van heden en verleden.
In dergelijke voorbeelden is van een gespecialiseerde aktiekunst, zoals Grosz en Heartfield die beoefenden en zoals in Duitsland Klaus Staeck die nog altijd in praktijk brengt, geen sprake.
Daarvoor zijn in Nederland de tegenstellingen ook niet genoeg gepolariseerd.
Wanneer in navolging van Heartfield weer fotomontage technieken gebruikt worden om een kritisch beeld van de toestand in de wereld, Vietnam, Chili, Franco Spanje, Marokko, Zuid Afrika te leveren, zoals het ‘Politiek Kunstarbeiders Kollektief Rotterdam’ dat doet, dan blijft het atelierkunst, mooie collages, die geen brede weerklank hebben, omdat een mogelijkheid voor massale verspreiding ontbreekt. Een interessanter voorbeeld van funktionele integratie van beeldende vormgeving en politieke aktie, bood het ‘Nieuwmarkt projekt’ van de groep ‘Kunst en Samenleving’ in Amsterdam. Ook als experiment in samenwerking tussen kunstenaars en buurtbewoners was het opmerkelijk. Met kleuraccenten en enkele treffende teksten in de met sloop bedreigde buurt werd de aktie tegen de schuldige, een gemeentebestuur dat de bouw van de metro met alle geweld wilde doordrijven, kracht bijgezet. Belangrijk was dat de kunstenaars inzagen dat politieke problemen ook dicht bij huis gezocht kunnen worden. Belangrijk was ook dat het isolement van de kunstenaar doorbroken werd en dat een model geboden werd voor een alternatieve manier van funktioneren van de kunstenaar in de samenleving.
Het is duidelijk dat de relatie beeldende kunst en politiek mee evolueert met ontwikkelingen in kunst en maatschappij. Nu veel beeldende kunstenaars met nieuwe media beginnen te experimenteren en het traditionele esthetische kunstobjekt niet langer als doel zien, ligt het voor de hand dat ook nieuwe mogelijkheden worden onderzocht voor politieke bewustmaking. Internationaal houden een aantal kunstenaars zich bezig met de vormgeving van sociale processen.
De bekendste figuur is in dit verband de Duister Jozef Beuys, die gebruik makend van zijn persoonlijke charisma invloed probeert uit te oefenen op politieke bewustwording.
De ‘performance’ is een nieuwe kategorie binnen de beeldende kunst, waarbij de kunstenaar zijn eigen lichaam en handelingen als uitdrukkingsmateriaal gebruikt. Vaak blijven het tamelijk egocentrische experimenten voor een klein publiek binnen de kunstwereld. De Nederlandse performancekunstenaar Albert van de Weide is een van de weinigen die buiten dat kringetje tracht te funktioneren. De Zuidafrikaanse ‘apartheid’ houdt hem in het bijzonder bezig. Bij voorkeur presenteert hij zijn tegen rassendiskriminatie gerichte performances binnen een konkreet politiek aktiekader, zoals de Boycot Outspan Aktie, waarvoor hij ook de affiches verzorgd heeft.
Kunst en politiek. Nog steeds wordt op verouderde esthetische gronden de combinatie suspect gevonden.
Uiteraard is het een misverstand te menen dat kunst en politiek dezelfde funktie zouden kunnen hebben. Dat is zeker niet het geval. De kunstenaar is geen aktivist. Dat politiek geïnspireerde kunst per definitie kwalitatief inferieur zou zijn aan autonome kunst, moet echter als een ideologisch bepaald vooroordeel beschouwd worden.