| |
| |
| |
Het dualistisch duo Kees Hin - K. Schippers
Ch. Boost
Kees Hin en K. Schippers, filmer en literator. De kombinatie is niet nieuw. Men mag zelfs stellen dat het samengaan van film en literatuur, althans van filmbeelden en woorden zo oud is als het vernuftig apparaat van de gebr. Lumière. Oorspronkelijk was de machtsverhouding zo dat de filmbeelden mochten dienen ter illustratie van ellenlange tussentitels die al vaak literaire aspiraties bij de schrijver ervan deden vermoeden. De geluidsfilm maakte een einde aan die tekst op het doek en gaf het woord terug aan de acteurs als er sprake was van een speelfilm en aan de kommentator als het ging om journaal, reisverslag of dokumentaire. Zowel bij de zwijgende als bij de geluidsfilm stond de literator nooit helemaal buiten spel. Hij was eerst nodig om het scenario en de bijbehorende tussentitels een leesbare en pakkende vorm te geven, later, bij de komst van het geluid kon zijn opdracht bestaan uit het schrijven van ‘bekkende’ dialogen of als het een dokumentaire betrof, het bedenken van een bondig kommentaar. Bij die laatste mogelijkheid naderen we angstig dicht een vorm van samenwerking die zou kunnen passen op de aktiviteiten van Hin en Schippers als zij samen tekenen voor een film.
Maar mogelijk ook helemaal niet past. Omdat, naar ik vermoed hun samenwerking een veel complexer beeld oplevert dan met de simpele scheiding tussen filmer en kommentaarschrijver gesuggereerd wordt. Trouwens de rolverdeling als aangegeven in de zg. titellijst die aan hun films voorafgaat, geeft in dit opzicht al te denken. Scenario: K. Schippers en Kees Hin staat er soms. Met als toevoeging Kommentaar: K. Schippers en Realisatie: Kees Hin. Een film van Kees Hin en K. Schippers luidt het een andere keer bondig. Maar ook komt in die vermeldingen de eenvoudige taakverdeling: regie, kommentaar voor. En waarschijnlijk zijn nog meer variaties op dit thema mogelijk die duidelijk maken dat beider werkterreinen door elkaar lopen als bij een grazige weide vóór de ruilverkaveling.
Hoe dan ook, er is in de vijftien jaar van deze vruchtbare samenwerking die misschien het best als een kontinu proces van wederzijdse beïnvloeding moet worden omschreven, een reeks unieke dokumentaires ontstaan die eigenlijk dwingt hun genre films een andere naam te geven. Want die vijftien jaren zijn ook te zien als een kontinu gevecht tegen de traditionele opvattingen en clichématige aanpak die de Nederlandse dokumentaire min of meer op een dood spoor hebben gebracht. Dat gevecht begon al in Hin's eerste grote opdrachtfilm ‘Onderaards’ uit 1965, gemaakt voor de Ned. Aardolie Maatschappij. K. Schippers schreef voor het eerst, de kommentariërende tekst waarin opzettelijk vergeten werd hulde te brengen aan de stoere werkers en de moedige initiatiefnemers die Nederland voorzagen van een ingenieus ondergronds pijpleiding-systeem. ‘In deze film’, schreef Schippers in een begeleidend drukwerkje, ‘hebben de makers zich niet zozeer bepaald tot technische zaken, maar ze hebben de mensen geobserveerd die het oliebedrijf - opsporings- en winningsmaatschappij - gaande houden’. En hij accentueert zijn afstandelijk standpunt met een onvergetelijke zin in zijn kommentaar: ‘De booringenieurs kennen geen vast werkterrein. Vanuit hun werkkamers plaatsen zij de boortorens als schaakstukken op land... Voortdurend bereiden zij nieuwe zetten voor.’ Kees Hin zegt later in een interview met Sandra van Beek (Hollands Diep, december '76) over deze film: ‘Olie is niet belangrijk. Alleen de dingen die men ermee kan doen. Ik zocht dingen die er alleen indirect mee te maken hebben.’ En de interviewster voegt hier aan toe: ‘In grote lijnen gaan zijn films altijd over één onderwerp, maar ondertussen is er altijd iets anders aan de hand’, en ze illustreert deze opmerking met een verhelderende kommentaarzin van Schippers bij ‘Er zijn nog Zeeuwen’: ‘Als je
ergens een pakje boter haalt, wordt ergens anders een boomgaard omgehakt.’
‘Vanuit hun werkkamers plaatsen zij de boortorens als schaakstukken op het land...’ (Onderaards, 1965)
Foto: Neeltje Hin.
Meer rechtstreeks worden de pogingen om het publiek van zijn kijkgewoontes af te brengen toegepast bij de verfilming van ‘Het vieze Hondje’ (‘The Mutt’) naar een verhaal van Jan Hanlo. Ditmaal is de kamera eenvoudigweg te lui om de inhoud van het verhaal in beelden om te zetten, maar maakt ze er zich vanaf door vanuit een vast standpunt alleen maar het uitgetypte draaiboek zin voor zin te volgen. Daardoor komt
| |
| |
eerst op het doek een uitvoerige omschrijving van de lokatie en vervolgens van de voornaamste karakters, zoals bijv. van de hoofdpersoon O. die als volgt getypeerd wordt: ‘Vriendelijk. Niet oud, maar ook niet zo erg jong meer.
Het vieze Hondje, 1966.
Jan Wouter van Reyen en Kees Hin (rechts) kiezen glasnegatieven voor ‘De gevoelige plaat’ (1976)
Foto: Neeltje Hin.
Is van gemiddeld postuur. Een kombinatie van Don Quichotte, een eenvoudige technikus en een belezen intellektueel.’ Waarna opname na opname, gedetailleerd omschreven, compleet met vermelding van kamera-beweging, bijbehorende muziek en tekst niet in beelden maar in letters verschijnen, in de geest van: ‘Kamera beweegt, tast rond in O.'s kamer. Op het einde
| |
| |
van deze opname zien we O. van achteren, zittend in een stoel. Hij kijkt afwisselend de kamer rond en uit het raam. Muziek: “I'm so glad”, gezongen door Ida Cox.’ Het geheel werkte uiterst komisch en betekende tegelijk een uitdagende invitatie van de makers aan het publiek om zelf, met eigen fantasie bij de voorgeschotelde gegevens bijpassende beelden te verzinnen.
Zelfwerkzaamheid, in plaats van lui achterover in een bioskoopstoel te hangen!
Een aansluitend plan was een ‘History of the Movies’ in zes minuten te maken door zes minuten lang een man in beeld te houden die bladert in een dik boek over de filmhistorie. Maar daar is helaas niets van gekomen.
Wel is jaren later een vervolg op het gefilmde draaiboek-experiment gevonden met ‘Roodkapje, verteld door honderdzestig Nederlanders’ en ‘De gevoelige Plaat’ beide uit 1977. ‘De gevoelige Plaat’ vond zijn ontstaan toen Kees Hin op een tochtige en lekkende zolder van wat eens een fabriek was geweest, het bijna komplete archief ontdekte van de bekende Amsterdamse portretfotograaf J. Merkelbach, door diens dochter geschonken aan de Gemeente Amsterdam. De dankbare stad zat kennelijk in haar maag met de schenking van enige tienduizenden foto's en had geen andere plaats voor deze unieke kollectie negatief-glasplaten kunnen vinden dan op die verwaarloosde zolder waar de regen door de kapot gegooide ramen vrij spel had. Merkelbach had in 1913 zijn atelier gevestigd in de bovenste verdieping van het Hirschgebouw aan het Leidse plein en was al gauw de hoffotograaf geworden van de gezeten burgerij van de hoofdstad. Ontelbare Amsterdammers maar ook toevallige passanten en bezoekers uit het Gooi hebben voor zijn kamera gestaan of gezeten om zich te laten vereeuwigen, voor een trouw- of verlovingsfoto of zo maar als indrukwekkende getuigenis van hun aanwezigheid in de stad. Na de dood van Merkelbach in 1942 zette zijn dochter Mies het bedrijf voort tot 1969 waarna het nauwkeurig genummerde en geregistreerde archief zonder veel plechtigheden aan de stad werd overgedragen. Met het bekende desastreuze gevolg!
Roodkapje verteld door 160 Nederlanders, Hanna Surendonk (10 jaar). nr. 159: ‘... een maand. Zo liep het avontuur toch nog goed af. En Roodkapje beloofde in het vervolg...’
Foto: Maarten Hin.
Bij het doorkijken van de enorme kollektie glasplaten waarvan in veel gevallen de gelatine-laag door het regenwater aangetast was of weggespoeld, voelde Hin de dwingende noodzaak iets te redden uit de erfenis van een bekend Amsterdammer en, historisch gezien, van een pionier op fotogebied. Samen met Schippers werd gezocht naar een konstructie, waarin het ‘dode’ materiaal verwerkt kon worden. Een mogelijke oplossing werd gevonden in het formeren van een portrettengalerij waar de kamera langs glijdt in het tempo van een redelijk geïnteresseerde bezoeker die bij ieder portret even de tijd neemt om te kijken en te mediteren. Daarna werd het een kwestie van getallen-logika. Merkelbach's atelier had 57 jaar bestaan. Trek voor ieder jaar een minuut uit, dan krijg je een film van bijna een uur, waardoor de grens van kijkaandacht wel ongeveer bereikt is. Verdeel vervolgens de minuut per jaar over een 22-tal portretten, dan wordt een redelijk tempo van drie sekonden per foto bereikt en kunnen er in totaal 1250 foto's bekeken worden. Een dergelijke droge berekening houdt risico's in, want het gelijk of ongelijk van de makers wordt pas bewezen bij de vertoning van het eindresultaat. Kan men een uur lang geboeid blijven kijken naar een zwijgende film, zonder kommentaar, zonder kleur, zonder achtergrondmuziek. Het bleek te kunnen. De zwijgende stoet van bevroren portretten gaat op den duur - en voor die duur zijn echt wel een 1200-tal foto's nodig - een dramatisch neveneffekt krijgen dat moeilijk onder woorden te brengen is. Vijf generaties Amsterdammers, landgenoten en vreemdelingen, vastgelegd in een moment van vreugde, opgewektheid, zelfvertrouwen of verstarring passeren in chronologische volgorde de revue, tegelijk optredend als vertegenwoordigers van een emotioneel geladen verleden waarin vrede, oorlog, weer vrede en weer oorlog hun sporen hebben achtergelaten. Door de stilte wordt de kijk-intensiteit verhoogd en is er ruimte gelaten voor
persoonlijke overpeinzingen en interpretaties. Opnieuw wordt de toeschouwer min of meer gedwongen zijn eigen film te maken, een principe waarop ook ‘Roodkapje’ gebaseerd is. Ook nu weer ging een rekenkundige ordening vooraf. De door Schippers herschreven versie van het sprookje is in 160 gelijke partjes verdeeld, waarna de verknipte tekst uitgedeeld werd aan 160 uitverkoren bewoners van de Haarlemse Regentesselaan (waar Kees Hin achttien jaar gewoond heeft). Om beurten komen de aldus gevonden Nederlanders in de krullerige vertelstoel te zitten waar een vastgezette kamera met een koel oog hen observeert als ze plm. zeven sekonden aan het woord zijn. Ze zeggen de hen uitgereikte tekst, daarbij vaak midden in een zin beginnend die hun voorganger of voorgangster in de lucht heeft laten hangen. Weer trekt een stoet anonieme mannen en vrouwen, kinderen en grijsaards aan de kijker voorbij, ze sluiten met enkele woorden aan op wat de voorafgaande verteller gezegd heeft en vormen tegelijk de schakel naar de volgende tekst. Zo ontstaat er een speelse aaneenschakeling van de meest uiteenlopende stemtimbres, intona- | |
| |
ties en staaltjes van voordrachtkunst die iets onthullen over de optredenen in hun al dan niet aanwezige ambitie om het zo goed mogelijk te doen.
Roodkapje verteld door 160 Nederlanders, Mevrouw T. Pregel-Vermeulen (81 jaar). nr. 160: ‘... nog maar bloemen te plukken, die vlak langs het hoofdpad in het bos groeien’.
Foto: Maarten Hin.
Het aktiveren van de fantasie, het zelf invullen van ‘de lege films’ die Hin en Schippers maken, waardoor iedere, niet platgewalste bioskoopganger de mogelijkheid krijgt ‘een eigen film’ te maken, al die bedoelingen zijn ook aanwezig in ‘Het Archief’, een woord, zo schrijft Schippers ter introduktie dat doet denken ‘aan stoffige zolders, vergeelde papieren, oude ordners, rekken en kasten’. Maar voor wie mee wil denken is het archief ‘een spannend begrip’. Want weinigen weten ‘dat een archief tienduizend spannende avonturen bevat, dat wie een archief bezoekt op reis gaat, verre voorvaderen ontdekt, getuige wordt van zeeslagen, arbeidersconflikten en oorlogen. Hij bezoekt krankzinnigengestichten, jazzclubs, bordelen. Hij ziet begrafenissen, ruïnes, voetbalwedstrijden.’ In hun aan geen regels of dwingende logika onderworpen film lost het duo Hin-Schippers hun beloftes volledig in. Door een vijftal bezoekers van het Dordse gemeentearchief met de kamera te volgen, proberen de filmmakers er achter te komen wat de motieven zijn van hun bezoek en maken zij het duidelijk dat alles wat vroeger en nu de samenleving bepaalde, in het archief te vinden is; leven en dood, ontspanning en werk, wraakzucht en liefde. Het kale woord archief krijgt daardoor een ongedachte inhoud en een nauwelijks te bedwingen nieuwsgierigheid wordt opgeroepen naar de veelheid aan mysteries en geestelijke avonturen die achter de fantasieloze gevel van het gemeentearchief verborgen liggen.
Denken jullie nog wel aan het publiek, vraagt Johan Diepstraten in een recent interview met Kees Hin en K. Schippers (Volkskrant, 3 maart '80) naar aanleiding van ‘De enkele jaren uitgestelde dood van Jacques Rigaut’ die de dag tevoren door de NOS was uitgezonden. Schippers antwoordt strijdvaardig: ‘Wij proberen een vorm te zoeken, die in overeenstemming is met het ingewikkelde en gecompliceerde van het onderwerp. Niet alles is simpel, nou, dan doen de mensen maar eens een keer hun best, dan lezen ze maar eens boeken. Iedereen zit altijd bij voorbaat te blaffen dat het zo moeilijk is, alsof alles bestaat uit de tafel van tien.’ En Kees Hin vult aan: ‘Je respecteert het publiek doordat je de film een vorm geeft die intelligent is, die afwijkt, die iets anders probeert te zijn dan wat je altijd ziet. Dat is een vorm van respect en niet van verachting. Je geeft het beste wat je kunt.’
Maar het blijft een probleem voor dit soort tegendraadse filmproeven financiële ruggesteun te vinden. Er zijn nog wel opdrachtgevers die een film met een zeer eigen signatuur waarover in kranten en vakbladen geschreven wordt, verkiezen boven een gezichtsloos produkt dat tot vergetelheid gedoemd is. Er is nog altijd op de TV een kunstrubriek als ‘Beeldspraak’ van de NOS die heel wat aandurft, en zo nu en dan wil CRM nog wel eens bijspringen om ‘lege films’ mogelijk te maken als ‘De gevoelige Plaat’ of ‘Roodkapje’. Bij elkaar hebben ze in ieder geval meegeholpen om een indrukwekkende reeks speurtochten door onontgonnen filmgebieden doorgang te doen vinden. Zoals bijv. ‘De Nieuwe Gemeenschap en het Ideaal’, ‘De Vriendschap tussen Jan van Nijlen en Richard Minne’, ‘Pierre Kemp en het Huis op Nummer 17’, ‘Het Geloof in de Fantasie’, ‘Jan Hanlo en zijn Onderwerpen’ en ‘De enkele Jaren uitgestelde Dood van Jacques Rigaut’, kleine goed doordachte meesterwerkjes, origineel van visie, scherp van observatie, waarvan de titels alleen al de nieuwsgierigheid zouden moeten losslaan.
Toch is Schippers niet optimistisch. ‘Televisie bestaat bij de gratie van de knieval’ vertrouwt hij Johan Diepstraten toe. ‘Alles wat nog enigszins betekenis heeft wordt verdoezeld tot nul en wat gecompliceerd is moet worden platgewalst tot een ABC-tje. De uitdrukking ‘kunst aan het volk’ berust op de misvatting, dat je voldaan hebt aan je verplichtingen als iedereen snapt wat je wil. Als de mensen zouden begrijpen wat een aantal kunstenaars maakt, zouden ze er absoluut niet vrolijker op worden. Het is een belachelijk idee, dat kunst je zou verheffen of dat je er een gelukkig mens door wordt. De film ‘De enkele jaren uitgestelde dood van Jacques Rigaut is
| |
| |
een voorbeeld van het absolute tegendeel.’ En hij wordt bijgevallen in zijn sombere visie door Stefan Felsenthal, chef culturele programma's van de NOS die in de VARA-gids schrijft: ‘Wij zitten in het slop. De voorzichtigheid, de angst en de nieuwe kneuterigheid slaan toe op de buis.’ En dat zou rampzalige gevolgen kunnen hebben. In de verindustrialiseerde wereld van de film moet plaats blijven voor individualisten die weigeren met de massa te onderhandelen en door blijven gaan met het zoeken naar een antwoord op de vraag of het medium al zijn mogelijkheden al heeft uitgeput. Die vraag is eigenlijk al ontkennend beantwoord door het duo Hin-Schippers dat dualistisch is in die zin dat het twee onafhankelijk naast elkaar staande begrippen (de macht van het woord en de macht van het beeld) vertegenwoordigt en heeft samengevoegd. Zoiets schept verplichtingen, o.a. de onherroepelijke taak van door te gaan, de salon van het verdriet te ontvluchten en het geloof in de fantasie niet te verliezen.
Achtergrond: v.l.n.r. K. Schippers, Jan Grijpink (camera), Kees Hin, Piet Rodenburg (geluid).
Voorgrond: v.l.n.r. Paul Storm, Guus Verstraete, Sara Heyblom, Otto Sterman, Jo van Dalsum praten over hun rollen in het anti-fascistische stuk ‘De beul’ (1936). (De Nieuwe Gemeenschap en het Ideaal, 1977)
Foto: Neeltje Hin.
Jan Hanlo en zijn onderwerpen, 1975.
Foto: Neeltje Hin.
| |
Films van Kees Hin & K. Schippers
Onderaards (1965)
kamera: E. van Moerkerken, Anton van Munster
assistent: Corné Bruyn Plomp
kommentaar: K. Schippers
muziek: Albert de Klerk
mixage: Peter Vink/Cinetone
produktie: Ytzen Brusse
realisatie: Kees Hin
in opdracht van Ned. Aardolie Maatschappij
kleur, 35 mm, 27 min.
Het vieze hondje (The Mutt) (1966)
naar een verhaal van Jan Hanlo
een film van Kees Hin en K. Schippers
kamera: Bert van Munster
zwart-wit, 35 mm, 14 min.
Gas voor Muggenbeet (1970).
Foto: Neeltje Hin.
Gas voor Muggenbeet (1970)
kamera: Bert van Munster
mixage: Ed. Pelster
muziek: Otto Ketting
scenario: K. Schippers en Kees Hin
kommentaar: K. Schippers
gesproken door: J.W. Holsbergen
regie: Kees Hin
produktie: Rolf Orthel
in opdracht van de Nederlandse Gasunie
kleur, 35 mm, 30 min.
Een geschenk is de drager van een boodschap (1971)
scenario: K. Schippers, Kees Hin
kamera: Pim Heytman
kamera-assistent: Peter Smaling
geluid: Jan van Sandwijk
| |
| |
montage: Rob Hakhoff
kommentaar: K. Schippers
kommentaar gesproken: Hidde Maas
realisatie: Kees Hin
produktie: NV Multifilm
laboratorium: Cineco
een film van het Nederlandse Rode Kruis
kleur, 16 mm, 23 min.
Er zijn nog Zeeuwen (1971)
kamera: Pim Heytman
montage: Rob Hakhoff
geluid: Jan v. Sandwijk
muziek: Otto Ketting
scenario: K. Schippers en Kees Hin
kommentaar: K. Schippers
gesproken door: Jan Roelands
regie: Kees Hin
produktie: Multifilm
in opdracht van Provincie Zeeland
kleur, 35 mm, 23 min.
Den Biesbos (1973)
regie: Kees Hin
produktie: Rolf Orthel
muziek: Otto Ketting
tekst: K. Schippers
stem: J.W. Holsbergen
geluid: Rob Hakhoff
mixage: Ed Pelster
studio: Bert Haanstra
kamera: Anton van Munster, Bert van Munster, Jan Oonk, Egbert Altena
in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en van de Ned. Vereniging Kust- en Oeverwerken
kleur, 35 mm, 28 min.
Jan Hanlo en zijn onderwerpen (1975)
kamera: Ruud v. Buuren
geluid: Rob v.d. Veer
een film van Kees Hin en K. Schippers
N.O.S. Beeldspraak
kleur, 16 mm, 16 min.
Zwijgen over astma (1975)
kamera: Jan Kijser
geluid: Rob v.d. Veer
montage: J.W. van Reijen
scenario: K. Schippers en Kees Hin naar een boek van Lucas v. Tongeren
regie: Kees Hin
produktie: Tom Burghard voor LARGO film
in opdracht van het Ned. Astma Fonds
kleur, 16 mm, 35 min.
Multatuli's musea (1975)
kamera: Jan Kijser
geluid: Rob v.d. Veer
een film van Kees Hin en K. Schippers
N.O.S. Beeldspraak
kleur, 16 mm, 28 min.
N.V. Walt van Praag en Toren naar de Hemel (1976)
kamera: Jan Kijser
geluid: Rob v.d. Veer
produktie: Jellie Dekker en Hans Nieman
scenario: Kees Hin en K. Schippers
regie: Kees Hin
N.O.S. Beeldspraak
kleur, 16 mm, 30 min.
Jan Roeland en de tafel (1976)
kamera: Mat v. Hensbergen
geluid: Mark de Blok
scenario: K. Schippers en K. Hin
interview: K. Schippers
regie: Kees Hin
N.O.S. Beeldspraak
kleur, 16 mm, 40 min.
N.V. Walt van Praag en Toren naar de Hemel, 1976.
Foto: Neeltje Hin.
| |
| |
Jan Roeland en de tafel, 1976.
V.l.n.r.: Jan Roeland, K. Schippers, Kees Hin en Mat van Hensbergen.
Foto: Neeltje Hin.
Roodkapje verteld door honderdzestig Nederlanders (1976)
regie: Kees Hin
scenario: Kees Hin en K. Schippers
kamera: Jan Kijser
geluid: Rob van de Veer
montage: Jan Wouter van Reijen
produktie: Tom Burghard
kleur, 18 min.
De gevoelige plaat (1976)
regie: Kees Hin
scenario: Kees Hin en K. Schippers
kamera: Jan Wouter van Reijen
portretten: J. Merkelbach, Mies Merkelbach
produktie: Tom Burghard
zwart/wit, 60 min.
Marga Minco en de vragen (1977)
kamera: Mat van Hensbergen
geluid: Mark de Blok
montage: Jacqueline Frankenhuis
een film van K. Schippers en Kees Hin
N.O.S. Beeldspraak
kleur, 16 mm, 28 min.
De Nieuwe Gemeenschap en het ideaal (1977)
kamera: Jan Grijpink
geluid: Piet Rodenburg
organisatie: Hans Nieman
assistent regie: Iebeline Jackson
montage: Oscar de Waard, Wouter Snip en Gerrit Hart
een film van Kees Hin en K. Schippers
N.O.S. Beeldspraak
kleur, 16 mm, 57 min.
De Vriendschap tussen Jan van Nijlen en Richard Minne (1978)
kamera: Rob v.d. Drift
geluid: Piet Rodenburg
mixage: Stefan Warnas
montage: Wouter Snip
scenario: K. Schippers
regie: Kees Hin
N.O.S. Beeldspraak
kleur, 16 mm, 50 min.
Het geloof in de Fantasie (1979)
kamera: Fred Mekenkamp
geluid: Piet Rodenburg
organisatie: Hans Nieman
montage: Jan Wouter van Reijen
mixage: Stephan Warnas
scenario: K. Schippers en Kees Hin
regie: Kees Hin
N.O.S. Beeldspraak
kleur, 16 mm, 46 min.
Het Archief (1979)
scenario: Kees Hin, K. Schippers
kamera: Fred Tammes
kamera-assistenten: Bert van den Dungen, Dick van den Heuvel
Marga Minco en de vragen, 1977
Foto: Neeltje Hin.
Marga Minco in: Het geloof in de Fantasie, 1979.
Foto: Neeltje Hin.
geluid: Jan Wouter van Reijen
montage: Digna Sinke
muziek: Otto Ketting
tekst: K. Schippers
produktie: Rolf Orthel
regie: Kees Hin
kleur, 16 mm, 44 min.
|
|