wordt hij niet binnengelaten. De anderen waren namelijk tegen geweldpleging terwijl de neger Philip hem ‘a mad dog’ noemt. Zij zijn doodsbang voor de konsekwenties van zijn daad en sturen hem de wildernis in. Miller wordt gearresteerd en daarna, vanuit zijn cel in de gevangenis, krijgen wij de ene terugblik na de andere op zijn leven en op de verschillende ervaringen die hem tot zijn daad hebben bewogen.
Al kan deze flashback-techniek af en toe wat verwarrend zijn - de lezer weet, bijvoorbeeld, niet altijd precies in welke fase van Miller's ontplooiing tot terrorist hij beland is - zo'n techniek maakt het toch mogelijk, steeds weer terug in de gevangenis te zijn, waar hij en zijn advokaat zich op het strafproces voorbereiden, en hierdoor een groeiende spanning ontstaat, terwijl de auteur zich door de flashbacks tegelijkertijd de mogelijkheid schept, allerlei facetten van het leven onder apartheid te beschrijven.
Miller is, bijvoorbeeld, van zijn jonge vrouw, een bekend celliste, verwijderd, omdat deze, door zich op haar muzikale loopbaan te concentreren, geen last van de apartheid heeft: zij sluit er gewoon de ogen voor en dit kan haar man niet dulden.
Miller merkt ook dat een sympathieke en beschaafde leraar onder zijn collega's, een Afrikaner van afkomst, zeer trots op deze afkomst is en de Afrikaanse tradities tegen maatschappelijke verandering wil beschermen; daarom kan ook híj́ de apartheid accepteren.
Als Miller het harde, gecommercialiseerde leven van Pretoria, een stad die op Amerikaanse leest geschoeid is, afschuwelijk vindt, zoekt hij iets kleurrijkers, iets zachters en humaners in de ‘Asiatic Bazaar’. Zodoende raakt hij bevriend met twee Aziaten, man en vrouw, die Engelse les van hem krijgen - zij willen vooral een academische graad halen. Maar ze slechts één keer op zijn hotelkamer ontvangen, is reeds voldoende reden voor de hoteleigenaar (een jood), om Miller uit zijn hotel te zetten.
Als Miller een andere collega uit zijn studententijd opzoekt, een devote jongeman, die nu op een katholieke missiepost werkzaam is, ontdekt hij, dat deze de ondervoeding en ziekte onder de negerkinderen van de gezinnen die tot deze barre streek zijn verbannen, als onvermijdelijk aanvaardt. Van deze streek schrijft Rose Moss:
When they drove out of the city, they saw that its urban, watered fertility had been a mask. The veld's starved thirst showed a world as dry as if it had never rained... the dirt road led to a new kind of grey, breaking out occasionally into black scrub, boulders, ravines, and jutting knobs. Its funereal pallor and skeletal, angular coarseness threatened and warned. The highveld had seemed dead and inorganic. This land was a corpse.
De ene na de andere, aanvaarden de progressiefdenkende, opstandige, revolutionair-gezinde kameraden uit zijn studiedagen het een of andere compromis met de apartheid. Maar Miller kàn dit niet. Zijn terroristische daad, een daad waarbij een oude vrouw is gedood, een kind verminkt en anderen gewond, rechtvaardigt hij met het argument: ‘There was no way to separate the guilty from the innocent’. Op Miller wacht de doodstraf. Zijn enige redding - zichzelf door een psychiater ‘krankzinnig’ laten verklaren, wijst hij van de hand. Hij wordt terechtgesteld.
In een nawoord vertelt Rose Moss hoe in 1964 John Harris een ‘White South African’, een bom maakte en deze in de ‘Whites Only’ afdeling van het station in Johannesburg liet ontploffen. Harris werd - zoals trouwens ook David Miller in deze roman - gearresteerd, voor de rechter gevoerd en kreeg de strop. Niettemin is deze roman alleen door dit gebeuren geïnspireerd - alle details zijn verzonnen, zegt de schrijfster, want zij wilde een roman en geen rapport of ‘non-fiction’- roman schrijven.
Doordat zij echter heel zakelijk te werk is gegaan, om een eerlijk en zo volledig mogelijk beeld te geven van de situatie onder apartheid op basis van systematisch verzamelde en systematisch verwerkte gegevens (Sharpeville komt in de roman voor, bijvoorbeeld), mist haar roman de bezieling, de emotionele lading, de tragische kracht, die hier vereist zijn, om tot een meeslepend boek te komen. Geen ogenblik tijdens het lezen van de roman kon ik David Miller als een tragische figuur zien. Geen ogenblik kon ik hem eigenlijk duidelijk voor mij zien staan. En nu de roman uit is, nu hij weg is, zal ik hem vrij gauw vergeten. Want hij is te weinig mens geworden en te veel een ‘case-study’ gebleven. Dit is heel jammer, want deze roman had een veel emotioneler impact kunnen en moeten maken.
Niettemin raad ik het lezen van The Terrorist sterk aan. En niet alleen omdat het boek een belangrijk, in de romanvorm geschreven rapport is over de tragische situatie, die de apartheid in Zuid-Afrika nu eenmaal is, maar ook omdat men hier een roman heeft, die door een vrouw geschreven, volstrekt geen vrouwenroman is.
In haar studie Women and Fiction - Feminism and the Novel: 1880-1920, klaagde Patricia Stubbs onlangs, dat in die jaren alle romans door of over vrouwen, de vrouw als een wezen schilderden voor wie het sentiment steeds hoofdzaak was. Rose Moss laat in ieder geval zien dat de vrouw nu veel verder gekomen is: zij heeft een objektieve roman geschreven over een zaak van wereldbelang.
Om te eindigen: Rose Moss is zelf in Zuid-Afrika geboren, waar zij haar opvoeding ontving. In 1964 emigreerde zij naar de V.S. Donald Woods, auteur van het boek Biko, heeft over The Terrorist geschreven: ‘As a South African, I found her insight into our stereotypes movingly authentic’.
Ik heb onvoldoende ruimte overgelaten, om Naipaul's A Bend in the River adekwaat te kunnen bespreken - hij heeft een grote, tragische roman over de uiterst verwarde situatie in een ‘bevrijde’ staat in Afrika geschreven. Het beeld dat Naipaul schildert is heel deprimerend. Zelfs rekening houdend met zijn steeds pessimistischer wordende instelling, blijf ik bij mijn overtuiging, dat hij een betrouwbaar, levensecht beeld van zo'n staat in wording geeft. Dat alles een warboel is, dat corruptie overal lijkt te heersen, dat de democratie, zoals wij deze in West-Europa kennen, daar niet bloeien kan - dit alles betekent geen eenzijdige kritiek op de inwoners: de negers. De inwoners van zo'n staat zijn in ieder geval van ras en oorsprong uiterst verschillend en gemengd. Neen. Naipaul kan een Aziaat in dit land laten zeggen: ‘It isn't that there's no right and wrong here. There's no right.’ Van een poging, om een modern kultureel-wetenschappelijk centrum van beton en glas midden in het oerwoud te zetten, kan Naipaul met echt medelijden schrijven: ‘What a shame it was, picking your way through stupidity and agressiveness and pride and hurt....... foreigners have made a fortune building it.’ Hij kan ons ook vertellen over inboorlingen, die dermate bang voor de nieuwe machthebbers zijn, dat ‘some could only sleep with lights in their huts’. Maar als zijn held, Salim, naar Europa reist, wat zegt hij dáárvan? ‘But the Europe I had come to - - and knew from the outset I was coming to - - was neither the old Europe nor the new. It was something shrunken and mean and forbidding.’