Literatuur in Latijns Amerika/11 Bolivia
Arie Sneeuw
Literatuur en sociale kontekst
Er is waarschijnlijk geen ander Latijns-Amerikaans land waar het verschijnsel literatuur zo duidelijk wordt gedomineerd door de heersende sociaal-politieke verhoudingen als in Bolivia.
Waarin Bolivia overeenkomt met andere landen is dat de ‘republiek der letteren’ er een minuskule kulturele enklave van koloniale oorsprong is. Wat ik daarover heb geschreven in het eerste van twee artikelen over de Midden-Amerikaanse literatuur (Bzzlletin, nr. 53) is ook op Bolivia, met zijn grote verpauperde Indiaanse massa, volledig van toepassing. Ook hier sluiten schriftelijke vorm en Spaanstaligheid bij voorbaat het overgrote deel van de bevolking buiten.
Als men het verhaal over literatuur in Derde Wereld-landen niet klakkeloos wil schrijven, wordt het al gauw een eentonig en weinig estetisch verhaal, en sommigen zullen zeggen: moet dat nou? Shakespeare en Cervantes schreven toch ook een aantal nog steeds als literaire hoogtepunten beschouwde werken in een sociale kontekst waarin literatuur waarschijnlijk niet minder het privilege was van een kleine maatschappelijke elite? Waarschijnlijk is dat inderdaad in gro[...]n het geval. En het zou, als het nog niet gebeurd is, d[...] de betreffende specialisten bestudeerd moeten worden. Maar het kan geen referentiepunt zijn voor het geval waar wij hier mee te maken hebben. Het behoeft geen nadere uitleg dat aandacht voor de maatschappelijke verhoudingen in het Spanje van Cervantes of het Engeland van Shakespeare geen enkele rol meer kan spelen in de richting van een verandering van die verhoudingen. Zoals het negeren van die verhoudingen geen stilzwijgende bijdrage meer kan zijn tot konsolidering daarvan. Terwijl deze optie onontkoombaar aan de horizon ligt bij alles wat wordt gedacht en gezegd over een gebied als Latijns-Amerika in deze tijd. En de optie ligt niet alleen op sociaal-ekonomisch, politiek of ethisch terrein, maar ook op dat van de literatuur. In Cuba, het ‘eerste stuk vrij grondgebied van Latijns-Amerika’, zoals de Cubanen hun land met gerechtvaardigde trots noemen, is de normale eerste oplage van een literair boek er een van minimaal 10.000. In de rest van Latijns-Amerika, zelfs bij uitgevers die meer dan de Cubaanse op kontinentale schaal opereren en zo een potentiële markt hebben van minstens 100 miljoen Spaanstaligen, is de normale eerste oplage niet groter dan in het vele malen kleinere Nederlandse taalgebied: 3 à 4.000 exemplaren.
Bolivia is van dit absolute ontbreken van voorwaarden voor zelfs maar een minimaal funktioneren van literatuur een uitgesproken voorbeeld, maar, zoals gezegd, niet het enige. Waarin Bolivia waarschijnlijk wél alles op dit gebied overtreft, is de frekwentie en de hevigheid waarmee deze sociale kontekst wordt weerspiegeld in de literaire teksten zelf. De Boliviaanse literatuur is een literatuur van uitbuiting en onderdrukking, van mijnstakingen en bloedbaden, van feodalisme, van revoluties en guerrilla.
Daarmee stelt de Boliviaanse literatuur de bij ons hier en nu overheersende opvattingen over literatuur danig op de proef, is de Boliviaanse literatuur een beproeving, zullen sommigen al gauw zeggen. Literatuur die gaat over de grote maatschappelijke problemen is in onze windstreken uiterst schaars (geworden) en zeker niet het meest gewaardeerd. Een grote uitzondering als Theun de Vries gooit duidelijk niet al te hoge ogen bij de smaakmakers. Een vraag die zich in dit verband opdringt is in hoeverre het uitgesproken sociaal-politieke karakter van de Boliviaanse literatuur ertoe heeft bijgedragen dat Bolivia tot een langzamerhand kleine minderheid van Latijns-Amerikaanse landen behoort waaruit nog niet één literair boek via vertaling tot ons is doorgedrongen. In de socialistische landen is wel een aanzienlijke hoeveelheid Boliviaanse literatuur in vertaling verschenen.
Nu heeft de kritiek die in de - schaars voorhanden zijnde - studies over Boliviaanse literatuur vaak op deze literatuur wordt geleverd meestal betrekking op kwesties van literaire vormgeving. Dit leidt echter meestal ook tot een weinig positief totaaloordeel over de Boliviaanse literatuur, omdat in de westers-georiënteerde literatuurbeschouwing vormgevingskwesties in de praktijk het belangrijkst blijken te zijn. Dat zien we ook onder Latijns-Amerikaanse literatuurspecialisten, die vaak kriteria hanteren die een van hen, de Cubaan Roberto Fernández Retamar, heeft bestempeld als ‘koloniserend’. Hij doelde daarmee onder anderen ook op de hier bekend geworden Julio Cortázar die ooit, in een pleidooi voor vormexperiment en taalvernieuwing - toegevoegd aan de Nederlandse uitgave van zijn verhalenbundel Octaëder, Meulenhoff 1977 - de Latijns-Amerikaanse schrijvers heeft opgeroepen om ‘Che Guevara's van de taal’ te worden. (Waarop de genoemde Fernández Retamar repliceerde dat een ‘Che Guevara van de taal’ niets meer met Che Guevara te maken heeft.) Met gebruikmaking van de zelfde beeldspraak komt de belangrijkste kritikus van de Boliviaanse literatuur, José Ortega, tot de volgende omschrijving van de tekortkomingen die de Boliviaanse literatuur in zijn ogen vertoont: ‘In Bolivia, een land dat in een permanent proces van revolutie-contrarevolutie verkeert, heeft nog geen revolutie op het niveau van de taal plaatsgevonden’.
Ook als men niet een revolutie in de taal als het hoogste beschouwt, is het uiteraard gewettigd en zelfs noodzakelijk om aandacht te besteden aan de vorm, aan de manier waarop