Bzzlletin. Jaargang 8
(1979-1980)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
De druppelMen gooit een druppel
op een gloeiende plaat
Vrolijk van het verdampen
knettert de druppel verder
Sist en springt
beslist uit elkaar
In kleinere druppels
op hun beurt zich delend
In spetters en spatten
in de als waanzinnig dansende
Hoop de droogte te ontlopen
het furieuze vuur
Om druppel te mogen blijven
een heel klein druppeltje maar.
| |
Vrouw, slapendZo open ligt zij dat
haar huid geschilderd lijkt
de ogen (groen) niet dicht
maar zoals in vroeger tijd; geloken
Volmaakt en ouderwets
de borsten moegestreden heuvels
de dijen als bij Rubens
bijna stoer uiteen
Craquelé van eeuwen
lijkt ons voorgoed te scheiden
totdat haar mond heel
weifelend openbreekt.
Ik durf haar zelfs niet
aan te raken: een vrouw
een vrouw die slaapt draagt niets
zelfs niet haar naam.
| |
[pagina 90]
| |
Moederen dochterNaarmate de jaren kariger
wordt de moeder wilder, stiller
of hariger, raakt haar behang
verschoten of opnieuw bespoten
met rozen of nog moderner motieven
De dochter verbaasd en mager staat
nog maar net op een kier: dat zij een dier
is weet zij zo onderhand wel maar
alleen bij haar volle verstand en dan
slechts van de hoed nog de rand
Zij slipt in haar sandalen en kan
nog alle kanten op, sip en mismoedig
zich vervelen of wild wervelen in
haar eentje zodat de moeder of zij wil
of niet wel moet en dat ook doet.
| |
LeeftijdenTussen kin en neus
mummelt haar mond
onrustig want
zij dient gewassen
Het water in de washand
slurpt zij gulzig op
glimlacht geduldig om
zoveel weinig water
Dan de borsten vol en
wit als topzware herinnering
aan het kind dat zij
vanaf haar middel alweer wordt
Schonkig en smal loopt zij
daar als een standbeeld uit
dat stijf omhooggehesen
Het gezicht van de verpleegster
houdt zo heel voorzichtig tussen
beide handen alsof zij zelf
dit meisje is - even verlegen.
|
|