Gevraagde maar niet verkregen bijdrage
Zeer geachte heer Diepstraten,
In ons telefoongesprek van enkele weken geleden heb ik de vrees geuit dat ik wel eens een beetje in tijdnood zou kunnen komen bij het schrijven van een artikel over Maarten 't Harts muziekcritische oeuvre. De termijn was namelijk nogal kort, en mijn andere werkzaamheden eisen mij erg op, temeer omdat ik morgen op studiereis moet.
Merkwaardigerwijs is het echter niet zozeer tijdnood die het mij onmogelijk heeft gemaakt een artikel over 't Hart te schrijven. Op het eerste gezicht bood het pakketje knipsels dat ik mocht ontvangen wel wat aanknopingspunten, en ik ben toen begonnen met een fris stukje polemiek. Maar naarmate de arbeid vorderde ging de aardigheid er voor mij steeds meer af. Polemiseren over artikelen van een paar jaar geleden is al niet zo aantrekkelijk, hoewel in de letterkundige wereld zulks niet ongebruikelijk schijnt te zijn. Mijn geloof in de relevantie van het onderwerp taande al gauw. Heel in het kort komen mijn bezwaren tegen 't Harts muziekkritische werk hierop neer.
Hij etaleert zichzelf al te nadrukkelijk als een fijngevoelig muziekminnaar van christelijken huize. Dat hij van bepaalde muziek erg veel houdt steekt hij niet onder stoelen of banken. In geen van zijn stukken heb ik echter een aanknopingspunt kunnen vinden voor een serieus debat. De doodenkele principiële uitspraken die hij doet (bijvoorbeeld over grammofoonplaten in de HP van 8-10-'77) zijn zo nonsikaal dat ik er niet over kan polemiseren.
't Hart is in meerdere opzichten een belangwekkend schrijver, en dat zal veel mensen wel zijn opgevallen. Als muziekcriticus vind ik hem echter nogal onbeduidend. Toegerust met een vlotte pen en een hart dat overloopt van muziek (met een opvallende blinde vlek overigens voor de muziek uit onze eeuw) is hij wel, maar dat is naar mijn mening niet voldoende om een goed muziekcriticus te zijn. Volgens de normen die ik hier hanteer ben ik zelf ook geen goed muziekcriticus, maar dat is hier niet aan de orde. Daar komt men pas over te spreken wanneer er een aflevering van een tijdschrift gewijd zal worden (liefst een dubbelnummer, bijvoorbeeld rond Kerstmis) aan mijn oeuvre. Ik heb er geen enkele moeite mee dat 't Hart het leuk vindt af en toe wat platen te bespreken, en ik vermoed dat hij met dit werk ook helemaal niet de pretentie heeft een bijdrage te leveren aan de muziekkritiek. Het ligt veel simpeler. De redactie van een krant of een weekblad denkt: hier ligt een pak platen, dat gestuurd is door de platenmaatschappijen. Daar moeten we iets over schrijven, want als we ze zo mee naar huis nemen dan houden de platenmaatschappijen op een gegeven moment op met het verzenden van die leuke recensie-exemplaren. Op dat moment komt Maarten 't Hart binnenwandelen op het redactiekantoor, met een manuscript of wat. Hé, wat een mooie platen! zegt hij, jullie boffen maar weer. De redacteur kijkt op uit Candy (‘Een redacteur moet alles lezen’) Platen? O ja. De krontjongplaten neem ik zelf mee, voor mijn vrouw. Wat ligt hier nog? Sympo-.. o neen - fo- niejes van Dforrak. Dworzjaak, verbetert Maarten 't Hart hem onverbiddelijk.
O, ken jij die Joegoslaaf of Hongaar? Neem maar mee.
Thuisgekomen schrijft 't Hart er ruim tweeduizend woorden over, geen probleem. Hij leest het bij de platen gevoegde boekwerk goed door, snuffelt links en rechts, haalt nog gauw een partituurtje uit de kast, verbindt deze en soortgelijke informatie met wat jeugdherinneringen en boeken die hij gelezen heeft. Zo gaat dat, of misschien gaat het wel heel anders. In ieder geval heeft Maarten 't Harts muziekkritiek weinig om het lijf, maar omdat ik hem zo'n allemachtig sympathieke schrijver vind neem ik hem dat volstrekt niet kwalijk.
Een artikel aan hem wijden is echter andere koek, zeker een groot artikel over de muziekkritiek van de laatste jaren en de plaats van 't Hart tussen zijn collega's... zoals u schrijft in uw brief. Over het eerste deel van de aangehaalde zinsnede kan ik inderdaad wel een smakelijk artikel schrijven. Materiaal genoeg, maar de rol van 't Hart zal in zo'n artikel erg klein zijn. Vandaar dat ik in het themanummer over de schrijver 't Hart een bijdrage over zijn muziekkritiek als weinig relevant ervaar. 't Hart schrijft over van alles, een normaal mens kan dat allemaal niet bijbenen. Je hoeft m.i. heus niet op alles in te gaan. Of plaatst u in uw themanummer ook bijdragen in de trant van Maarten 't Hart als katalysator in het bewustwordingsproces van de vrouw? In dat geval mag u deze brief plaatsen in de rubriek Gevraagde maar niet verkregen bijdragen. Ik hoef er niks voor te ontvangen. Mijn vrouw werkt, dus.
Met vriendelijke groeten, Jos van Leeuwen.
Bijlage: geen
Kunnen jullie een electrische fotocopie maken van deze brief, en hem mij toesturen. Ik vergoed alle onkosten. Mijn biograaf moppert er telkens over dat ik van mijn brieven (zijn belangrijkste bron!) nooit een kopie maak.