en Malle Pietje te voorschijn, wiens belevenissen weliswaar chaotisch zijn, maar weinig spectaculair. Piet gaat in dit feuilleton-relaas regelmatig de boer op, vergaart doekjes 't liefst voor ‘een knaak en vijf scheten’ om ze daarna voor een aardig prijsje van de hand te doen. Hij heeft daarbij niet alleen oog voor de afbeelding, maar let tevens goed op het lijstwerk. Met slimheid en smoesjes weet hij zo 't een en ander te ritselen: hij krijgt opdracht een portret te schilderen, belandt in het kasteel van een excentrieke kunsthandelaar en guddert verder maar wat aan in huis of op straat; aan het slot weet hij - eind goed, al goed - een forse slag te slaan. Als meligheid niet zo de boventoon had gevoerd (vervelende herhalingen, flauwe woordspelingen, gezochte fantasieën) dan had het allemaal best aardig kunnen zijn. Ik wil er niet te zwaar aan tillen, maar 't lijkt me een bundeling bij gebrek aan beter of nieuw werk. Waarom er dan niet - zo rijst de vraag - een verzameling verspreide publicaties van gemaakt? In Gandalf zijn vanaf 1966 verhalen verschenen die nooit in een boek terecht gekomen zijn en nog recentelijk (1975) schreef Waasdorp voor Maatstaf drie reisimpressies ‘Terneuzen-Amsterdam’, verhalen en stukken van een betere kwaliteit dan dit feuilleton.
Hoewel... Met het volgende haal ik bovenstaande weer ondersteboven, want ik heb van bepaalde gedeelten van Het lot van de kunst erg genoten, soms geschaterd of gegrinnikt. Met name bij die fragmenten waarin Joop Waasdorp zichzelf in die Pietje gestopt heeft als mopperig en krenterig baasje. Het zijn fragmenten en stukken die het boek redden. Wat ik al eerder opmerkte, geldt ook hier: navertellen is ondoenlijk in zulke gevallen. Daarom volsta ik met enkele citaten, waaruit moge blijken wat ik bedoel. Piet is een zuinig mens en betaalt liever nergens iets voor en zeker niet te veel, toch gaat alleen de zon voor niets op, zo ondervindt hij. Dat leidt tot mopper-tirades als:
Het treintje kostte weer een kapitaal. Ach, ach, altijd dat betalen, altijd dat duur geld neertellen, voor rotkoffie, voor onvreetbare koeken, voor treintjes, voor bussen, voor effe wateren in de wc van een winkel of zoiets... ik heb niks tegen mijn vak, maar dat je altijd voor de kleinste lulligheid zwaar geld moet ophoesten, dat vind ik een smerige mentaliteit.
Het duurtelied klinkt in de hele bundel in vele toonsoorten door; nog zo'n voorbeeld:
Je kan wel eens wat voor niks krijgen, je kan wel een stukkie zeep uit een wc in je zak steken als er geen toezicht is bijvoorbeeld, en met die vliegbussen waar ik het net over had, dat gaat dus ook voor niks omdat je toevallig zo'n gisse jongen bent, maar het blijven toch hele kleine dingetjes, je hebt er niet zo bar veel aan eigenlijk en ze gunnen het je nog niet ook. Voor de rest moet je zwaar dokken, dokken voor de huur, dokken voor dweilen-koffie, dokken voor de tram, dokken voor je broodbeleg, dokken voor zo'n zwart petje (als je zo'n kreng wil opzetten, wat ik gelukkig niet wil), zo'n rotding dat ze in Duitsland bij miljoenen maken en waar je tegenwoordig de hele stad mee ziet lopen -
In dit soort uitlatingen is Waasdorp op zijn best. Hij moet een beetje grimmig zijn, zich een beetje kunnen afzetten tegen de gang van zaken in het leven. Dan pas weet hij met goede typeringen en karakteriseringen uit de bus te komen. Ook de volgende opinie is eerder op Waasdorp dan op kunsthandelaar Piet van toepassing:
Van huis uit heb ik het niet erg op groepen. Dat mag iedereen weten. Ik reken zo: Hoor je bij een groep dan moet je doen wat die groep doet. Als ze allemaal hé roepen moet jij ook hé gillen, of heu of hie. Staan ze stil, dan moet jij ook stilstaan. Gaan ze lopen, jij draaft ook weer mee. Zoiets bevalt me niet. Ik deel wat mezelf aangaat de dingen liever zelf een beetje in.
Een passage die zo afkomstig zou kunnen zijn uit een verhaal uit Het naakte leven of Welkom in zee!. Iets dat eveneens geldt voor de schitterende start van deel negen van het feuilleton:
En zo werd het weer Kerstmis. Je hebt van die mensen die weten al een paar jaar van tevoren dat het dan en dan Kerstmis is. Vermoedelijk strepen ze het af op de kalender. Zo'n hele mooie kalender met ijsbergen erop of bollenvelden. Die ijsbergen staan dan bij de zomermaanden en de bollenvelden hebben ze bij Sinterklaas gezet. Toch is zo'n apparaat best handig en verstandig en als je toevallig in een nette buurt woont dan krijg je zo'n schitterende kalender gratis thuisgestuurd.
Je hebt mensen die hebben er wel zo'n stuk of tien hangen. Die weten dus al tien jaar vooruit wanneer het precies Kerstmis is. Ook meteen voor een schrikkeljaar. Met een schrikkeljaar verspringt Kerstmis namelijk een heel eind. Niet dat Kerstmis uiteindelijk in de eerste week van mei of in juni terechtkomt, maar het verspringt toch. Ik bijvoorbeeld woon toevallig niet in zo'n nette kalenderbuurt, maar in een gewone buurt, ergo krijg ik geen kalenders. Een keer in de maand krijg ik zo'n pleepapiertje van de Persil, meer krijg ik niet.
Zonder omwegen koerst Waasdorp op zijn doel af. Geen omhaal van woorden, maar zinswendingen waar geen speld tussen te krijgen is. Het zijn deze brokken Waasdorp die ervoor zorgen dat de bundel toch regelmatig een verrassing oplevert.
Uiteraard moet verdisconteerd worden dat Het lot van de kunst oorspronkelijk geschreven is als maandelijks feuilleton en de lezer van toen zal het verhaal ongetwijfeld anders gelezen hebben dan de lezer van nu die het boek in één avond uitleest. Enige clementie mag dus gerust aangevoerd worden, maar liever dan met de flambard van Frans Hals, zie ik Joop Waasdorp met een zwart schipperspetje die vanaf het water nog eens nadenkt over vreemde gebeurtenissen die hij meemaakte of zich als een kapitein Walrus opwindt over deze ‘bloody fucking, brave new world’.
Joop Waasdorp: Het lot van de kunst
Meulenhoff, 116 blz. f. 17,50
Eveneens gebruikt (en nog steeds leverbaar):
Joop Waasdorp: Het naakte leven
Meulenhoff, 152 blz. f. 19,50
Joop Waasdorp: Welkom in zee!
Meulenhoff, 160 blz. f. 19,75
De vogelverschrikker verscheen in 1972 bij Thomas Rap; niet meer verkrijgbaar. Ook het Engelbewaarder-nummer over Joop Waasdorp (Amsterdam 1977) is uitverkocht.