Waar en niet waar
Dolf Verroen
Harry van de Achterbuurt, door de Belgische schrijver Gaston van Camp (uitgegeven bij Lannoo) is één van de beste jeugdboeken die ik ken. Harry, wiens vader wegens doodslag in de gevangenis zit, komt bij een pleegmoeder in een achterbuurt. Zijn eigen moeder drijft ergens een café en is weinig gefascineerd door het moederschap. In Harry wordt de groei naar volwassenheid beschreven op de meest doeltreffende wijze: verandering. Vanuit de achterbuurt, met zijn doodgewone vriendenclan, gaat Harry naar de middelbare school in de stad waar hij met totaal andere manieren geconfronteerd wordt. Vanuit deze situatie moet hij zijn eigen leefklimaat leren kiezen. Dit is niet alleen verhaaltechnisch uitstekend opgezet, maar ook als symbool van de aanzet tot het groeiproces naar volwassenheid. Ofschoon er in dit verhaal allerlei facetten voorkomen, zoals invaliditeit, diefstal, maatschappelijke onaangepastheid, gevangenis, waar men in keurige families - en zeker in jeugdboeken! - niet over praat, is dit verhaal een bijzonder gewone, levensechte geschiedenis geworden. Men vindt er het leven in terug zoals het is. Gaston van Camp gaat nergens omheen, ook niet om sexualiteit, maar hij beschrijft deze op een precies passende wijze, met grote literaire inzet. Een uitzonderlijk boek in het Nederlandse taalgebied, waar ik toch twee aanmerkingen op heb. Het boek is qua mentaliteit duidelijk - en goed! - tot de gemiddelde jongeren (uit alle milieus dus) gericht, maar van Camp gebruikt zo'n overvloed van woorden, hij doet zo zijn best om werkelijk alles aan te dragen, om niets te vergeten, dat hij zijn doel daardoor een beetje voorbij schiet. Het gevolg is dat zijn boek een beetje moeilijk is, alleen voor geoefende jonge lezers (vrees ik, tenminste). Men tweede bezwaar is ingrijpender: er komen twee onsympathieke figuren in het boek voor, één uit de achterbuurtclan en één uit het nette milieu, maar zij worden allebei
ge(ver)tekend als verwijfde, een beetje kwallerige figuren, een soort enge homo's. Ik denk niet dat Gaston van Camp iets tegen homosexualiteit heeft - hoewel, bij die Belgen weet je nooit... - maar ik denk dat er in zijn boek wel een stukje onbewustheid naar boven is gekomen waar hij even mee naar de dokter moet. Het boek is jammer genoeg al enige tijd uitverkocht, maar omdat het zo'n uitstekend voorbeeld is van een goed jeugdboek vermeld ik het hier. Harry van de Achterbuurt moet dan ook nodig eens herdrukt worden.
Vals spel van Frits Bromberg draait ook om enige sociale aspecten, diefstal en, zij het zeer zachtjes aangezet, erotiek. De bedoelingen van de schrijver zijn eigenlijk best goed. Zo heeft hij bijvoorbeeld de tegenstelling tussen voetballen en vioolspelen willen wegnemen, maar alles blijft toch een beetje te veel hangen in het gewone, in het al bekende. Het is allemaal nogal ouderwets. Hoe schuchter de eerste erotische pogingen van een jongen naar een meisje ook kunnen zijn, zo praat en doet een jongen tegenwoordig niet meer. (Een meisje trouwens ook niet.) Daardoor is in Vals spel een enigszins onherkenbare, geromantiseerde wereld tevoorschijn gekomen. Een typisch Hollandse, ouderwets-moralistische geschiedenis. Toch denk ik dat Frits Bromberg wel in staat zou zijn een beter boek te schrijven, maar zijn uitgever - Van Holkema en Warendorf in dit geval - zou hem wat meer en beter moeten coachen om hem uit deze Kluitman-sfeer te halen.
Hokus Pokus Pilatus Pil is een eveneens bij Van Holkema en Warendorf verschenen kinderboek van Corrie Hafkamp. Een erg aardig, natuurlijk geschreven verhaal over een huisarts, een elfjarige tweeling en een Marva die op hun gebruikelijke ochtendwandeling met hun respectievelijke honden de dupe worden van een professor die de gehoorzaamheidspil heeft uitgevonden. Gelukkig is Sandra, de tweelinghelft, zo slim om tijdens hun gevangenschap onder de grond, de gehoorzaamheidspil te verstoppen en niet in haar mond te steken, zodat zij als enige van het gezelschap niet gehoorzaam wordt en het avontuur daardoor tot een goed einde kan brengen. Een spannend kinderboek, fijn om te lezen, waarvan ik me best kan voorstellen dat het bij de kinderjuries in Zuid Holland nummer één is geworden. Het is een boek waarin fantasie en werkelijkheid door elkaar lopen, maar waarin de fantasie op voortreffelijke wijze als symbool van de werkelijkheid is gebruikt. Er worden nogal wat vooroordelen in weggenomen - tegen de Marva bijvoorbeeld - en Corrie Hafkamp schrijft zo onseksistisch (vergeef me dit afschuwelijke woord) dat haar boek een echt kinderboek en niet een jongens- of meisjesboek is geworden.
Toch is ook dit weer een echt moralistisch verhaal. Er komt niet alleen in tot uitdrukking hoe inhumaan het is om mensen klakkeloos onder de medicijnen te zetten of hoe misdadig het is om mensen zodanig te overheersen dat zij totaal geen eigen wil meer (kunnen) hebben, maar ook de ontdekking dat alle mensen elkaar nodig hebben, zelfs de politie die hier nog net op tijd ingrijpt. Het zijn misschien allemaal zaken waar je geen bezwaar tegen kunt hebben, maar het afschuwelijke van moraal is altijd dat de meest interessante dingen niet aan bod komen. En dat wordt ook