Omgangspoëzie in tien lessen
Les 10
Geo Staad
Acrostichon - het woord ziet er grimmig uit, en terecht. Onder de gemakkelijke versvormen is deze, mét het ollekebolleke, het minst uitdemouwschudbaar.
Volgens de naam bestaat hij uit verzen waarvan de beginletters, in volgorde gelezen, iets betekenen. Een naam doorgaans, al mag het evengoed een citaat, boodschap of andere uiting zijn. Op zijn ruimst beschouwd is dit al een acrostichon:
Alweer wordt het zesentwintig april
Nu hoop ik maar, dat Jan wel een kistje sigaren wil
Hier is geen aardigheid aan. Maak een acrostichon nooit te kort. Vier regels is wel het minimum, maar met voornaam (-namen) + achternaam wordt het pas een echt werkstuk.
Dat het metrisch dient te zijn zal u, aan het slot van deze cursus, niet overrompelen. Wees verstandig en maak de regels niet al te kort, anders heeft u geen speelruimte, en die is hier nodig.
Het derde voorschrift is alleen voor-serieuze liefhebbers bestemd.
Gebruik niet het stereotiepe aabbcc enz. voor uw rijmen, maar zoek of bedenk een behoorlijk schema. Bij 4 regels gaat de keuze tussen abab, abba, abcb en aaba (aaaa is natuurlijk ook nooit weg). Naarmate het aantal stijgt, kunt u inventiever worden; al suggereert 14 een sonnetvorm, er zijn tal van andere manier om dit aantal op een sierlijke manier te verdelen over drie, vier, eventueel vijf rijmklanken.
Nu de naam al spectaculair in het gedicht is verwerkt, hoeft u die niet per se aan het eind van een regel te zetten (met de bijbehorende rijmdwang), maar het mag altijd. Stel dat de klank onhandig is, -urst bijvoorbeeld, dan kunt u bij een oneven aantal regels (zeg 11 als in Spakenhurst) dat ene onberijmde woord als spil gebruiken. Het schema zou kunnen zijn abcbadabcba.
De symmetrie is hier volkomen. Niemand overigens kan u daartoe verplichten (ik hoop dat duidelijk te hebben gemaakt), als de structuur maar een goede balans heeft.
O lezer, nu de cursus wordt besloten
Mag ik nog even wijzen op Les 3
Gewijd aan 't wonder van de versstructuur
Als deze les u reeds mocht zijn ontschoten
Nu ja, dan was 't vergeefs, de hele kuur
Ga heen - u leert het nimmer, never, nie
Systeem, dat doet het, niet het heilig vuur
Pietluttig formalisme? Lees de groten
Ook zij aanvaardden waakzaam zelfbestuur
Een vorm verschaft idee en melodie
Zo haalt u inspiratie uit dressuur -
Intussen staat dit vers al mooi op poten -
En zo bedrijft u omgangspoëzie
Meestal is een acrostichon eendelig en staat er verticaal te lezen CARRY, WILLEMVANDERZIJL, SLUITUAANBIJDEBONDVANEENZELVIGEN of WIEDITLEESTISGEK. Men kan het gedicht evenwel merkbaar verfraaien door zulke woorden los te plaatsen: WILLEM VAN DER ZIJL zou dan een rijmschema als dit kunnen krijgen: aabccb abc abc abcb.
Zodra u het schema heeft opgesteld, verdiept u zich in de aanvangsletters.
D en E zijn al heel makkelijk: die regels kunnen beginnen met De, Die, Dat, Dus, Daarom enz. en Een, En, Er, Eens en andere. Woorden als Ja, O, Nu, Wel en Ach kun je haast altijd inpassen.
Zoek daarom eerst naar de minder vervangbare woorden. De beginletter C bijvoorbeeld levert Charmant op, Crediet, Contact, Cursief, Citeren en nog heel wat meer, maar het zijn allemaal termen met een groot ‘krachtveld’: ze beïnvloeden de hele versregel en bepalen ook goeddeels de inhoud van de voorafgaande regel. Zo zijn F, L, P, R en U ook lastig - Q en X zult u vrijwel nooit op uw bord krijgen, IJ mag u desnoods splitsen in I en J - dus tracht die regels min of meer definitief in te vullen en bekommer u dan pas om de rest.
Heeft u die regels (en ook het sterke slot, zie Les 7), dan weet u meteen met welke rijmklanken u te maken krijgt.
Tot besluit nu eens wat anders dan 5-voetige jamben.