Het ‘debuut’ van E. du Perron
Sjoerd van Faassen
De eerste drie maanden van 1930 verbleef E. du Perron te Amsterdam op steeds wisselende pensionadressen. In een brief van 18 januari aan J. Greshoff vertelt hij dat z'n huisbaas door een andere huurder van de trap is gesmeten (Brieven 2, Amsterdam 1978, blz. 41). Hij verbaast zich er over dat die huisbaas zich dat zonder meer laat wel gevallen.
Ik zou dien huisheer willen opstoken (maar dat doe je niet) of willen lubben omdat-i zoo'n fluim is (maar dat doe je nog minder). En toch gaat mijn sympathie uit naar den zwakste. Het zou bèst mogelijk zijn geweest dat ik door een 3 x sterkeren masseur de trappen van mijn eigen huis zou zijn afgelazerd. Maar het zou absoluut niet mogelijk zijn dat er tusschen dien masseur en mij dien verderen dag niets meer voorviel, dat hij met mijn vrouw praatte, dat hij den nacht onder hetzelfde dak doorbracht, enz. Hier sta ik versteld, als een kind van 6 jaren, om zóóveel menschelijke platheid en misselijkheid. Als een vent 3 x sterker is dan jezelf ga je hem niet te lijf - vooral niet wanneer hij je al lijflijk de trappen heeft afgelazerd. Maar je gaat niet wandelen in het Vondelpark. Je gaat en koopt, of leent, of gapt een pistool, of een voorhamer, of een ploertendooder of wat je wilt - als het maar goed genoeg is om het verschil van kracht, met den 3 x sterkeren masseur, aan te vullen. Je zorgt dat je absoluut geen risico meer loopt om te verliezen, dat er van winnen of verliezen zelfs geen sprake meer kan zijn. Je gaat desnoods op den loer liggen, achter een deur, onder een raam, precies zooals dat het beste uitkomt, onder de trap desnoods, en dan sla je hem een gat in zijn kop of schiet hem een ander soort gat door zijn zielement. Dat kan goddôme toch niet anders? Dat je daarover nog pràten moet [...]. Ik geef je mijn woord bij al wat heilig is [...] als ik het niet deed.
(blz. 42)
Wie Du Perrons ‘ere-code’ die zijn relaties met anderen (en vooral zijn vrienden) beheerste, kent, zal bij zo'n briefpassage niet vreemd opkijken. Wie kent niet uit de brieven aan Ter Braak het voornemen van A. den Doolaard om Du Perron naar aanleiding van zijn afbrekende artikelen over Dirk Coster een fiks pak slaag te geven (Briefwisseling 1930-1940 1, Amsterdam 1962, blz. 309)? Een voornemen waarop Du Perron grif inging: ‘Het is vrijwel uitgemaakt, dat Den Doolaard mij een gesoigneerd pak slaag verkoopen kàn. Maar dat is geen reden om er niet op in te gaan.’ Dat het uiteindelijk van Du Perrons kant, een schriftelijk duel werd, doet niets af aan zijn intentie. Aty Greshoff weet in haar Herinneringen aan E. du Perron (Den Haag 1975, blz. 22-23) daar nog aan toe te voegen dat Du Perron, toen hij eens in Amsterdam Nijhoff een vuistslag had toegediend, dit wapenfeit triomfantelijk kwam melden met de mededeling dat hij zich nu een van de vier musketiers voelde.
‘De voetloze strijder’ zoals mevr. Du Perron deze kiek noemt. Eddy ontving een seconde later de kaakslag waar hij van tolde als een aangeschoten vogel en waarna hij dadelijk is gaan zitten.
Deze roman van de oude Dumas heeft Du Perron een groot deel van zijn leven begeleid. De verwijzingen ernaar in zijn Verzameld werk zijn legio.
In zijn Het land van herkomst komt zo'n door Dumas geïnspireerd duel voor met een Italiaanse postdirecteur die Ducroo's (Du Perrons alter ego in dit boek) correspondentie met zijn vriendin openmaakt, leest en vervolgens geopend en wel laat bezorgen. Ducroo nodigt hem uit tot een duel op de degen, neemt speciale lessen bij een Brusselse schermleraar in Italiaans duelleren, maar ziet na interventie van zijn vriendin uiteindelijk toch af van het duel. In een met wit doorschoten exemplaar van Het land van herkomst waarin Du Perron ten behoeve van Greshoff aantekeningen plaatste die de roman met de werkelijkheid verbonden, komt op deze plaats de noot voor:
Een van de mooiste duels van Dumas père staat in Gabriel Lambert, een onbekend meesterwerkje van hem, dat ik voor f 40,-- vertaalde toen ik 17 was (als feuilleton gepubliceerd in de Preanger Bode!). Ik zette het geld meteen om in een geill. Gesch. der