Het zijn die twee elementen, met de kunst er als derde aan toegevoegd die overheersen in De paardendief, misschien wel het minst toegankelijke boek van Ritzerfeld, door de vernuftige structuur, maar ook het meest geslaagde, want het is de auteur gelukt zijn thema's nu hechter en dus geconstrueerder als een geheel te presenteren, waarbij de grenzen van realiteit en fictie voortdurend verschuiven en de uiterste concentratie van de lezer geëist wordt.
Kern van de roman is een filmscenario Visconti on Stein, waarin de verteller op grond van wat hij zegt een relatie suggereert tussen bepaalde mensen. Het décor is de studio van Gertrude Stein en de optredende personen Gertrude Stein, Alice Toklas, Marcel Proust en Sordello de Visconti ‘zijn van een schoonheid waaraan de seksualiteit is ontnomen; niet ontstegen, maar ontnomen, ontstolen, ontvreemd’. De hoofdpersonen bewegen en spreken uiterst gesoigneerd, waarbij het op ieder woord aankomt. De beeldhandelingen van de regisseur worden daar aan toegevoegd. De camera's verlaten de vier muren geen moment. Buiten de studio bestaat er niets' (pg. 105). Deze drie regels vormen, denk ik, de leidraad voor de roman. Zoals een regisseur bepaalt wat we uiteindelijk op het doek te zien krijgen, zo geeft een auteur vanuit een bepaalde invalshoek zijn interpretatie, zijn verhouding tot de realiteit. Wat wezenlijk, onveranderlijk is, blijkt voor Ritzerfeld de taal te zijn en de kunst die eveneens tastbaar onveranderlijk is. Een beeldhandeling van een regisseur voegt iets toe aan het gegeven, een schrijver indoktrineert (in de zin van het leiden en bepalen van de lezer).
Het kader waarin Visconti on Stein wordt geplaatst is tweeledig. In de eerste plaats verblijft de hoofdpersoon Spencer met zijn vriendin Kristiena (een voor haar verzonnen naam omwille van de klankschoonheid!) in een Zwitsers bergdorp, Fiesch. Wat zij elkaar vertellen in de witte beslotenheid zijn herinneringen die hun heden bepalen, maar in tegenstelling tot De Amazone, herinneringen waar Spencer vat op heeft: ‘Ik herinner het me nu pas, waarschijnlijk omdat ik het nu pas hardop durf uit te spreken’. Deze hoofdstukken worden afgewisseld door een verhaal dat Spencer voor de vriendin schrijft, De paardendief. De hoofdstukken van het verblijf in het bergdorp hebben ‘fictionele’ titels, als ‘Het verhaal van de aankomst in het dorp’, ‘het verhaal van het bespelen van gevoelens’, de fragmenten uit De paardendief hebben korte, het onderwerp van het fragment aanduidende titels meegekregen. Spencer denkt door het tot in de essentie van ieder moment beleven van de realiteit ook het verleden (de vrouw, het kind) te kunnen verhelderen, de fictionele ‘paardendief’-onderbrekingen moeten een uitbreidende verduidelijking van de realiteit vormen. De verhalen over het verblijf kunnen nog onderscheiden worden door het perspectief: dat van de vriendin Kristiena, meestal handelend over de liefde en de erotiek, van Spencer, meestal uitgaand van de kunst (bijvoorbeeld de Enigma-variaties van Elgar, pg. 37) of van een neutrale reiziger waarmee afstand wordt genomen van de voorafgaande fragmenten, het betreft namelijk het vertrek van de man en het meisje, Spencer en Kristiena uit het dorp.
Het tweede deel van het boek speelt zich af een maand voor het verblijf te Fiesch, Spencer en zijn vrouw reizen naar Milaan waar de preview moet plaatsvinden van Visconti on Stein, maar dan blijkt de befaamde regisseur te zijn overleden. Het derde deel vindt twee weken na het eerste plaats, de aanwezige vrouw is niet Kristiena, maar Spencers eigen vrouw.
Een hele nacht lang probeerde Spencer te bevroeden wat taal en beeld waard waren bij de bestrijding van de treurnis der herinneringen, die zelf taal en beeld waren; stapelplaats of afvalberg? (pg. 112)
In het hotel te Ascona waar ze verblijven raakt Spencer gefascineerd door een zangeres met een zoontje van gelijke leeftijd als die van Spencers zoon toen hij stierf. Spencer wil de zangeres dwingen te figureren in een door hem bedacht ‘literair idee’.
De metamorfosen waaraan zij haar lichaam en haar stem zou moeten onderwerpen om in zijn beeld, zijn idee, te passen, waren misschien alleen bereikbaar via chantage op haar talenten en de belofte van een groot regisseur, stile visconti, (pg. 148)
De zangeres weigert de metamorfose van een jonge man tot vrouw aan het hof van Maximiliaan I, die zelf van man jongen wordt, zijn moeder in haar herkend en hij is de verloren zoon. De weigering betekent ontreddering voor Spencer, die niet meer in staat is op zijn traumatische verleden vat te krijgen door het te laten ‘spelen’ en zelfs voor de omstanders onbegrijpelijk wordt omdat hij in esoterische kunsttermen vervalt.
De straf voor het mislukken komt in het het boek afsluitende ‘paardendief’ fragment: een pijl, afgeschoten door een jongen, van wie de paardendief de vader is, raakt hem in de keel (natuurlijk juist daar!) en hij sterft. De schoonheid (‘een parelgrijze Lusitano’) van de paarden en de liefde voor de gestorven en tot leven gebrachte zoon, versmelten in de dood.
Een Zwitsers bergdorp, de opnamestudio van een film, een decadent hotel ‘met uitzicht over het Lago Maggiore’, de achterflap van het schitterend uitgevoerde boek (Marlon Brando op het omslag) waar gesproken wordt van ‘robijnrode romantiek’ en een door de auteur toegevoegde opmerking waarin hij verklaart dat ‘het niet van elke zin ontbloot is deze uit Boek IV stammende madrigaal te beluisteren in de heldere, dramatische uitvoering van het Deller