De Puntkomma-reeks
Voorlopig een gemiste kans
Erik de Blauw
Hoewel er vrij veel gelezen wordt en er nogal wat boeken gekocht en geleend worden is er in ons land nauwelijks belangstelling voor literatuur. Maar weinigen buiten de universiteit en school (en daarbinnen ook niet velen) zijn geïnteresseerd in wat literatuur is en doet, aan welke principes zij beantwoordt, hoe zij zich ontwikkelde en nog ontwikkelt, hoe zij gemaakt wordt en hoe er in onderwijs en wetenschap met deze culturele verworvenheid wordt omgesprongen. Op enkele uitzonderingen na ontbreken in ons taalgebied goede overzichten van en inleidingen tot het fenomeen literatuur. De werkelijk belangstellenden moeten zich meestal behelpen met wat er buiten onze grenzen over literaire stromingen, genres, technieken, motieven, methoden en dergelijke gezegd, geschreven en gepubliceerd is. Vandaar ook dat verscheidene mensen in ons land met een al of niet beroepsmatige belangstelling voor letterkunst en -kunde gebruik maken van buitenlandse boeken op die terreinen. Bijvoorbeeld van de uitstekende Engelse serie The critical idiom, een reeks van momenteel zo'n veertig dunne, maar zeer informatieve boekjes over literatuur.
Gelukkig heeft men bij de uitgeverij begrepen dat er ook in ons land en in Vlaanderen behoefte bestaat aan een Nederlandstalige reeks over literatuur en de wetenschappelijke bestudering ervan. Onlangs verschenen de eerste vier deeltjes van de Puntkomma-reeks, een serie over literatuurwetenschap, onder redactie van Mieke Bal en Mineke Schipper. Deze reeks heeft tot doel, zo vermeldt de tekst op de achterflap van ieder deeltje, om ‘de lezer te oriënteren op het gebied van de literatuurwetenschap’. De serie pretendeert niet een eindpunt te zijn maar een terreinverkenning, waar verder onderzoek op kan volgen, aldus luidt de verklaring van de titel van de reeks. En de ondertitel wijst erop - ik volg nog steeds de achterflapintroductie - ‘dat de reeks ook ruimte biedt aan randgebieden van de literatuurwetenschap’. In de serie die bestemd heet te zijn voor een breed publiek, zoals studenten, docenten en andere geïnteresseerden, zullen methoden van onderzoek worden geïntroduceerd en ook zal de lezer via de reeks kunnen kennismaken met uiteenlopende onderzoeksgebieden als literaire stromingen, genres, thema's en literatuur uit verschillende culturen. Tot zover een weergave van de omslagtekst en tot zover een goede doelstelling voor een nieuwe serie, die een groot aantal lezers wil informeren over de vele boeiende, maar soms nogal theoretische aspecten van de letterkunde.
De eerste vier deeltjes - felgeel gekleurde, ongeveer honderd pagina's tellende paperbacks - gaan over uiteenlopende zaken als personages in de literatuur, tijdsaspecten in de roman, realisme en over literatuur in Latijns-Amerika.
Het eerste deeltje van de reeks is een verzameling van acht artikelen, voor een deel vertaald uit het Duits en Engels, gevolgd door een informatieve, zeer bruikzame beredeneerde bibliografie. Het boekje wordt ingeleid en geredigeerd door Mieke Bal die in haar inleiding uitgangspunt en doel aangeeft van deze bundeling nogal kort uitgevallen artikelen: ‘Er is op theoretisch gebied een grote achterstand in de studie van het personage, ten opzichte van andere onderwerpen uit de literatuurtheorie’; ‘Er is slechts naar gestreefd een representatief beeld te geven van de problematiek van het personage in de veelheid van zijn [sic] aspecten’. In de artikelen, die geordend zijn in twee groepen Methoden en Discussies, komen zeer verschillende benaderingswijzen van het personage in de literatuur aan bod. In een taal die alleen te volgen is door specialisten en dus voor de niet geheel ingewijde maar geïnteresseerde onleesbaar is, schrijft men over psychoanalytische, semiotische, socio-ideologische en structuralistische methoden die ontwikkeld zijn om het personage in vertellingen te onderzoeken. De artikelen zijn nauwelijks voorzien van enige uitleg of van een voorbeeld ter illustratie bij de discussiepunten en behandelde methoden. De auteurs baseren zich uitsluitend op buitenlandse publicaties, die ze nauwgezet volgen. Van eigen opvattingen, eigen methoden of uitbreidingen en verbeteringen van die van anderen, en van enigerlei toepassing van methoden is bijna geen sprake. Het boekje dat opgezet is om iets uit te leggen, dat iets zou moeten introduceren, doet dat niet. Men moet eerst de uitgebreide literatuurwetenschappelijke studies (die niet vertaald zijn in het Nederlands - de lezer wordt verondersteld minstens de drie moderne vreemde talen te beheersen) aandachtig gelezen hebben om dit boekje dat toch bestemd is voor een breed publiek te kunnen begrijpen. Merkwaardig is dan ook