Zo was Paul van OstaijenGa naar eind*
Robert van Passen
Het Onze-Lieve-Vrouwencollege in het begin van deze eeuw (archieffoto).
Mijn eerste contact met Paul van Ostaijen dateert van mijn dertiende jaar. Ik was toen studentje op de vijfde latijnse, mijn leraar was Pater Reypens, de stichter van ‘Liederen aan Moeder’ en commentator van Ruusbroec en Gezelle. Tussen haakjes, ik ben Pater Reypens altijd dankbaar gebleven voor zijn opleiding in schoonheid en poëzie.
Op een goeie dag kwam een nieuwe leerling de klas in. Klein, schraal, miezerig van uitzicht, wat verfomfaaid, het grote hoofd op magere schoudertjes, maar de ogen vol gloeiende aandacht. Paul van Ostaijen. Toen nog Pol. Samen met Flons Couteele, de te vroeg heengegane, hadden we gauw een kringetje gevormd in dezelfde jonge opgang naar al wat kunst was. Vergeleken bij Pol van Ostaijen waren wij nog kleuters. Wij dweepten nog met Gezelle, en Van de Woestijne was amper tot ons doorgedrongen. Maar Pol kwam dadelijk aandraven met Herman Teirlinck, Else Lasker-Schüler, de luministen en cubisten, allemaal dingen waar we nooit van gehoord hadden.
Eigenlijk waren we er trots op Pol als vriend te hebben. Met zijn sterke wil om per sé vernieuwing te zoeken, met zijn brede onderlegdheid, zijn persoonlijke visie, en het greintje revolutionnair geweld dat er op die ouderdom steeds bij te pas komt, was hij al gauw onze gids geworden, onze voorlichter.
We leerden stilaan dichters kennen, waarvan de professor ons nooit sprak, we dweepten door Pol, met Rilke en Verlaine, met Jammes en de Weisse Bücher, een wereld ging open, en we waren verwonderd dat onze jonge vriend reeds zo ver in die wereld doorgedrongen was. Pol was een stille jongen, niet teruggetrokken, neen, hij leefde met de studenten mee, deelde hun spel, en ik zie hem nog geestdriftig achter de voetbal hollen en hem me overschoppen met luide kreten: ‘Vooruit, Robert!’
Maar hij kon ook zwijgzaam blijven, alsof hij diep in zichzelf leefde in een vreemde brand. Dan liep hij rond en zijn ogen zochten aldoor, met iets angstigs in de blik, met iets pijnlijks misschien, maar het was vooral die uitdrukking van angst die me bijgebleven is. Zo gingen we op tot de volgende klas. Pol was toen veertien jaar, en zijn karakter begon zich duidelijker af te tekenen. Er kwam iets vreemds over hem, iets dat ons lange tijd verdoken bleef maar dat we onbewust toch ondergingen. Iets onvoldaans, iets wrangs haast. Het was geen verbittering, geen opstandigheid, het was veeleer een drang om zijn eigen persoonlijkheid te laten uitschijnen, zijn eigen opinies boven die van de leraren te willen stellen, een kracht die ondanks alles en allen haar uitweg zocht en voor niemand ooit buigen zou.
Hadden de professoren dit niet begrepen of niet ingezien? Of wilden zij niet dulden dat een leerling zijn eigen weg ging, buiten de door hen vastgestelde normen om?
De wrijving bleef niet uit.
Pol was nog steeds dezelfde tegenover ons. Hij bracht ons in het geheim boeken die door het College niet toegelaten waren, en wij vielen er op als vliegen. Ik heb nooit geweten, of het om deze verboden boeken was, of om een andere reden, een zonde tegen de tucht misschien, maar voor Pol volgden de straffen elkander op. Weldra was het zo ver gekomen, dat ons verboden werd nog enige omgang met hem te hebben. Tijdens de speeluren stond hij daar, achter een kolom, klein, de schouders hoog, ineengeflokt als een mus, in het opgelegde zwijgen weggekropen. Ik zie hem nog naar het spel van de anderen turen, met een stille, arme blik en ik weet niet wat er me telkens overkwam maar ik had het gevoel dat de wereld louter ongerechtigheid en machtsmisbruik was. In 't geniep ging ik hem de hand drukken; hij glimlachte dan even en zonk weer weg in dat eeuwige zwijgende turen dat me pijn deed.
Het volgende jaar verliet hij het College om bij het Atheneum verder te gaan. Rond diezelfde tijd stierf zijn broer, die priester was. Tuberculose. Het zat in het bloed. Pol had reeds de voortekens van de ziekte.
Uit dit alles is zijn eerste poëzie ontstaan. Al die omstandigheden, onbegrip bij oversten,