den onderzocht. De Duitse justitie constateerde dat Chotjewitz in het verleden al contact met Andreas Baader (uitroepteken) had gehad, en dat hij Baader sinds 1975 had verdedigd. Dat is weliswaar niet verboden, maar in een land waarin politiek ‘rechts’ een voormalige nazi als Karl Carstens als kandidaat voor de komende presidentsverkiezingen naar voren schuift toch op zijn minst bedenkelijk. Begin vorig jaar werd een aanklacht tegen Chotjewitz ingediend. Hoe het daarmee gegaan is, weet ik niet. Dat gewroet heeft Chotjewitz in ieder geval niet lekker gezeten. Voor hem aanleiding om er een boek over te schrijven. Dit is in de Duitse literatuur niet opmerkelijk. Het is, meer dan hier bijvoorbeeld, zelfs een goede traditie geworden om literair in te spelen op politiekmaatschappelijk actuele gebeurtenissen. Voorbeelden te over: Peter Schneider, Uwe Timm, Heinrich Böll, Gerhard Zwerenz, Rolf Hochhuth. Chotjewitz op zijn beurt schreef een ‘romanfragment’. Over
Fritz Buchonia, die zoals Chotjewitz jurist is, die zoals Chotjewitz uit het Italiaans vertaalt, wiens antecedenten eveneens door de justitie worden onderzocht. Buchonia krijgt er de kriebels van, begint vervelend te dromen, weet niet meer wat droom is en wat werkelijkheid, probeert met een roman de affaire van zich af te schrijven (het romanfragment). Deze literaire vormgeving geeft Chotjewitz de mogelijkheid het verhaal te laten balanceren op de grens tussen werkelijkheid en fantasie. Buchonia droomt alleen maar dat hij in de gevangenis terecht komt en daar in hongerstaking gaat... Etc.
Het romanfragment - onder de titel Die Herren des Morgengrauens - had eind vorig jaar in de zgn. Autoren Edition van de Bertelsmann Verlag moeten uitkomen. De tekst was al gedrukt, het omslag gereed en de voor de reeks verantwoordelijke redacteur, Gerhard Beckmann, liet in de prospectus voor de boekhandel weten hoe trots hij was Peter O. Chotjewitz te kunnen aanbieden. En toen las Beckmanns baas bij Bertelsmann het romanfragment. En die zei nee. Want zo'n boek zou wel eens een proces kunnen opleveren. En Bertelsmann mag dan het grootste uitgeversconcern van de Bondsrepubliek zijn, daar kon Bertelsmann toch niet aan beginnen. De zo goed bekend staande Autoren Edition stond op het punt uit elkaar te klappen. Inmiddels heeft de Berlijnse Atheneum Verlag de reeks van Bertelsmann overgenomen en is Die Herren des Morgengrauens bij de kleine Berlijnse Rotbuch Verlag verschenen. Het machtigste Duitse uitgeversconcern bang voor politieke moeilijkheden? Nog een voorbeeld. Bij de Goldmann Taschenbuchverlag, die tot het Bertelsmann-concern behoort, verscheen een bundel hedendaagse Duitse poëzie. Een aardig initiatief, ware het niet dat de uitgeverij achterin de uitgave de volgende tekst afdrukte: Diese Dokumentation enthält auch Gedichte, mit deren Inhalt sich der Verlag durchaus nicht identifizieren kann. Um der Vollständigkeit willen, und auch um jeden Anschein von Zensur zu vermeiden, erscheinen sie dennoch in dieser Sammlung. De verantwoordelijke uitgever maakt al bij voorbaat een verontschuldigend gebaar. Vrijheid van meningsuiting? Ja hoor. Censuur? Welnee. Maar ondertussen stapelen de voorbeelden zich op, die aantonen dat in de Bondsrepubliek in toenemende mate met die artikelen vijf en negentien van de grondwet de hand wordt gelicht. Zo zijn er vreeswekkende verhalen te vertellen over hetgeen er in de Bondsrepubliek met de bibliotheken aan de gang is. Een tekst van een internationaal
erkende schrijver als Heinrich Böll bijvoorbeeld moet toch als een algemeen toegankelijke bron worden aangemerkt, die iedereen moet kunnen benutten. Maar de teksten van Böll verdwijnen uit schoolboekjes, uit bibliotheken. Jaap Walvis heeft van deze ontwikkeling een inventarisatie gemaakt, die elders in dit nummer is opgenomen.
En voor wie denkt dat wie zoekt ook wel wat vindt en dat je niet op alle slakken zout moet leggen en het allemaal best meevalt als je het een beetje reëel bekijkt tenslotte valt dat gedonder met die terroristen ook niet mee etc., voor hun de belevenissen van Gerrit Bussink, die bezig is aan vertalingen van Peter-Paul Zahl en Chotjewitz (zie fragmenten elders in dit nummer) en onder anderen met Zahl ging praten. Zahl zit zoals bekend in de gevangenis. Bussink kreeg toestemming van de Duitse justitie om exact twee uur Zahl te bezoeken; overigens wel in gezelschap van drie meeluisterende beambten. Toen Bussink terug naar Nederland reed overkwam hem het volgende (en ik citeer zijn verslag, zoals gepubliceerd in De Groene Amsterdammer van 21 januari jl.):
(...) opeens schiet er links een auto langs je heen, tegen het tegemoetkomende eenrichtingsverkeer van de afrit in. Uit een rechterportierraam een zwaaiende arm met een van rood licht voorziene pannekoek. Je wordt bijna in de berm gedrukt, bent een beetje verbaasd en denkt meteen: politie, laat ze maar komen, want ik weet zeker dat ze me toch niks kunnen maken. Twee sekonden later wordt je dan al half wakker als je uit de auto voor je drie mannen in burger te voorschijn ziet springen. Een van de drie posteert zich bij je linker voorwiel en richt de loop van zijn machinepistool recht op je bovenlijf. De tweede komt naar je toe, zegt dat je zeker al in de gaten hebt dat ze van de politie zijn, legitimeert zich als je erom vraagt met een koperen plaatje als Kriminalpolizei, vraagt je papieren en sommeert je uit te stappen, kofferruimte en motorkap open te maken. Je gehoorzaamt, lichtelijk verdwaasd door het permanent op je gerichte machinepistool. Terwijl je uitstapt en voorzichtig om de auto heenloopt