Bzzlletin. Jaargang 7
(1978-1979)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |||||||||||||
[Nummer 65]Omloopsnelheid 3
| |||||||||||||
1.Het leek een goede gedachte. Ben je bang te weinig te kunnen omzetten om de huur van een peperdure eenheid in het nieuwe winkelcentrum te rechtvaardigen, dan ga je op zoek naar een ondernemer die zich voor hetzelfde probleem ziet gesteld. Ieder richt zijn eigen winkelhelft in. Mogelijk werkt deze combinatie zelfs omzetverhogend: wie voor de één komt, wordt ook geconfronteerd met de waar van de ander en zal gauw geneigd zijn iets te kopen. Zo redeneerden Bruna, in boeken, en Jamin, in koeken. In Arnhem openden ze samen een winkel. En? ‘Het is een beetje tegengevallen,’ zegt de heer L.J.M. Kamer, hoofd verkoopbevordering bij Bruna. Het kan zijn, dat het daar niet de juiste plaats was, of misschien hadden we het langer moeten volhouden. Mensen die voor Bruna kwamen, kochten wel snoep, maar het omgekeerde kwam minder voor. Voor Jamin pakte het experiment duidelijk gunstiger uit dan voor ons, maar toch ook weer niet zo gunstig dat ze zeiden: we gaan er mee door. Misschien komen wij wel in andere, al bestaande Jamin-winkels met een bescheiden assortiment. | |||||||||||||
2.Bezorgde geluiden in het Nieuwsblad voor de Boekhandel. ... de nog altijd stijgende productie in een overigens stagnerende markt (heeft) enerzijds grote opruimingsactiviteiten (warenhuizen, tweedehands-boekhandel en ICOBGa naar voetnoot*) tot gevolg en anderzijds een grotere lankmoedigheid van de uitgevers ten opzichte van de boekenclubs, tot uitdrukking komend in hoge kortingen bij óók kleinere oplagen. Tegenover de grote titelproductie staat een consumentengedrag, dat tendeert naar het kopen van steeds minder boeken.Ga naar eind1 | |||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||
De Stichting Speurwerk publiceerde cijfers die de bezorgdheid onderstreepten: in de eerste negen maanden van 1978 bleken ruim anderhalf miljoen boeken minder verkocht te zijn dan in de overeenkomstige periode van het jaar daarvoor. Toch steeg de opbrengst van de totale boekenverkoop, zij het met niet meer dan 0,5 percent. Het is maar de vraag of de cijfers over het laatste kwartaal van '78 het beeld zullen kunnen recht trekken.
Hoewel de boekhandel nog steeds het belangrijkste distributiekanaal is, neemt het marktaandeel gestaag af ten gunste van de boekenclubs en de verzendboekhandels. In 1978 werd 49,9 percent van het aantal verkochte boeken in de boekhandel gekocht, in 1977 was dat nog 51,3 percent. In geld uitgedrukt bedroeg het marktaandeel van de boekhandel in '78 52 percent en in '77 53,6 percent (steeds over de maanden januari tot en met september). Het marktaandeel van de boekenclubs in aantallen steeg van 14,6 naar 15,6 percent en in geld van 15,2 naar 18 percent. De verzendboekhandel groeide van 1,2 naar 4,2 percent (in aantallen) en van 1,8 naar 5 percent (in geld). De marktaandelen van warenhuizen en kantoorboekhandels liepen terug van respectievelijk 9,6 naar 8,8 en 3,3 naar 2,7 percent (in aantallen) en van 7 naar 5,7 en 3,2 naar 2,1 percent (in geld).Ga naar eind4 Uit het bovenstaande blijkt, dat men steeds minder boeken koopt in de boekhandel. De boekenclubs met hun kleurige periodieken, hun beperkte aanbod en, vooral, hun kortingen, oefenen een grote aantrekkingskracht uit op de Nederlandse lezers. De Europa Club Internationaal (ECI) is met zijn 750.000 leden de grootste. Vooral grote uitgevers met een populair fonds staan in de rij om hun producten bij een boekenclub geplaatst te krijgen. Hierin laten veel uitgevers zich wèl kennen. Enerzijds schreeuwen ze moord en brand als iemand het in zijn hoofd haalt de verticale prijsbinding aan te vechten, anderzijds doen ze alle moeite om zoveel mogelijk boeken op een weliswaar reglementaire manier onder de winkelprijs te doen verkopen. Het excuus is steeds: als ik het boek bij een boekenclub kan plaatsen, kan ik de oplage vergroten, waardoor de productiekosten per stuk lager worden, waardoor de consument in de winkel uiteindelijk ook minder hoeft te betalen. Alleszins redelijk geredeneerd, maar... Wat als er straks helemaal geen kopers meer in de boekhandel komen? De winstmarges die de boekenclubs de uitgevers toestaan zijn uiterst gering. Stef Bertina, beleidsmedewerker van de Nederlandse Boekverkopers Bond, is van mening dat de uitgevers een selectiever produktiebeleid moeten voeren, zodat minder omzet via de tweedehands-boekhandel behoeft te worden gerealiseerd en het verlies van de uitgevers gereduceerd kan worden. De consument wordt dan meer gestimuleerd, via de professionele boekhandel te kopen. Een selectiever produktie-beleid en de daarmee samenhangende kwaliteitsverbetering maakt volgens Bertina ook een minder lankmoedige houding van de uitgevers ten opzichte van de boekenclubs mogelijk. De boekenclubs zullen dan minder titels kunnen aanbieden, waardoor de boekhandel (waar de grootste verdiensten voor de uitgevers liggen) een aantrekkelijker aankoopplaats voor de consument wordt.Ga naar eind5 | |||||||||||||
3.De boekhandel dus. Het toverwoord is: omloopsnelheid. Met andere woorden: hoe eerder een boek de deur uit is, des te beter. Nemen we het voorbeeld van Bruna. Met tachtig eigen boekwinkels in de steden en dertig op de stations, en daarnaast tweehonderdzestig contractboekhandels, is Bruna de grootste boekhandelaar van Nederland. Voor deze zaken geldt, dat zij hun gemiddelde voorraad minstens drie keer per jaar moeten omzetten, willen zij niet uit de boot vallen. Bij een gemiddelde voorraad van f 40.000 moeten zij dus f 120.000 per jaar omzetten. Dat heet: omloopsnelheid 3. ‘Maar ideaal is voor ons als je op 4 zit,’ zegt de heer Kamer, die wel wil toegeven dat dat vaak moeilijk is.
Hij zegt: Wij spitsen de omloopsnelheid alleen toe op de boeken, want tijdschriften zetten we veel sneller om. Je moet natuurlijk een veelzijdig assortiment laten zien, je moet niet de indruk geven dat je alleen romans verkoopt. De belangstelling voor non-fiction stijgt, belletrie verplaatst zich een beetje naar de leeszalen en de boekenclubs. Mensen vinden f 32,50 voor een boek dat ze één keer lezen | |||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||
te veel; ze hebben meer belangstelling voor een hobbyboek dat ze meermalen kunnen raadplegen. De expansie van de meeste uitgevers zit in het informatieve boek. Volgens deze filosofie, als ik het zo mag noemen, zijn de Bruna-winkels ingericht. Het meest in het oog springend is de afdeling tijdschriften. Voorts wordt men getroffen door de grote hoeveelheid stripalbums die na de tijdschriften zeker de hoogste prioriteit genieten. Wordt men uiteindelijk de boeken gewaar, dan zal men tóch nog moeten zoeken naar de literaire romans. Vergeleken met de hobbyboeken over uiteenlopende onderwerpen nemen zij in het assortiment slechts een bescheiden plaats in. Nee, men kan niet zeggen dat Bruna de indruk wekt alléén maar romans te verkopen. Men vindt er bovendien uitsluitend de goedlopende auteurs: Bomans, Konsalik, Wolkers, Carmiggelt. Zij garanderen een hoge omloopsnelheid. Welke boeken werden in de eerste week van januari 1979 het best verkocht in de Brunawinkels? De lijst in de categorie ‘romans/verhalen/fantasie’ (fantasie?) zag er zó uit:
Geen: Een vlucht regenwulpen. Geen: Broodje aap. Geen: Vreemde verschijnselen. Geen: Ernstvuurwerk. Geen: Niets te verliezen en toch bang, boeken die in dezelfde periode in de Haagse Post Boeken Top Tien stonden. Of toch: jawel, Niets te verliezen en toch bang komt toch in de Bruna-lijst voor: op de eerste plaats in de categorie ‘mens/hobby/informatie’ (!), waarin verder hoge ogen gooiden het Nieuwe Margriet Kookboek, Alle auto's 1979, Alle motoren 1979 en het Grease-album. Arme Renate.
In de folder Bruna Informatie 114 (‘úw bruna boekhandel’) worden nieuwe uitgaven onder de aandacht van het publiek gebracht: de filmeditie van Soldaat van Oranje (‘Nu in paperback’), de filmeditie van Waterschapsheuvel en de televisie-editie van De wonderlijke avonturen van Herman van Veen. | |||||||||||||
4.Het is waar: een boekhandelaar kan het zich niet meer permitteren een boek jarenlang onverkocht op de plank te laten staan. Het levert alleen renteverlies op. Bovendien heeft hij door het grote titelaanbod toch al te kampen met ruimtegebrek. Waar nu een onverkoopbaar boek staat, kan ook een boek staan dat snel zijn weg naar de lezer vindt, waarna weer een ander boek de vrijgekomen plaats kan innemen. Ditzelfde geldt in nog sterkere mate voor de uitgever. Heeft hij in zijn magazijn nog duizend exemplaren van een boek dat hij aan de straatstenen niet kwijt kan, dan doet hij er verstandig aan ze te verramsjen. Hoe groter het titelaanbod, des te groter is de kans dat een boek flopt, want zoals we al hebben gezien neemt het totaal aantal verkochte boeken af, oftewel: de vraag groeit niet mee met het aanbod. De fameuze vicieuze cirkel is hiermee geïntroduceerd. De uitgever lijdt grote verliezen, hij moet zijn aanbod steeds sneller saneren en beter afstemmen op de vraag, moeilijk verkoopbare boeken verdwijnen uit zijn pakket, heel Nederland wordt één grote Brunawinkel.
Het zal zo'n vaart niet lopen. In de afgelopen jaren, waarin de storm van de concernvorming zo hevig over boekenland woedde, ontstonden juist de kleine uitgeverijtjes, die zich afzetten tegen de grote boekenfabrieken. Ook in de boekhandel manifesteren zich eenmanszaakjes die zich specialiseren in het literaire, of anderszins moeilijke boek. Optimisten verwachten niet dat deze ontwikkeling gebroken zal kunnen worden door de nieuwste technische ontwikkelingen die zich thans in het boekenvak voordoen. Maar minder zonnige karakters geloven, dat de introductie van beeldschermen in boekhandels waarmee rechtstreeks contact onderhouden kan worden met de computer van het Centraal BoekhuisGa naar voetnoot* in Culemborg en met de magazijnen van sommige uitgeverijen, het begin van het einde is voor de zelfstandige uitgever en de zelfstandige boekhandel. | |||||||||||||
5.Rob van Gennep, uitgever, boekhandelaar. Als we niet worden bedreigd door het afschaffen van de verticale prijsbinding, dan is het wel door de werking van het kapitalisme: de hand over hand toenemende industrialisatie van het boekenvak. Als Maxis de prijs wil opheffen, loopt iedereen te hoop, maar als | |||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||
de kapitalistische tendenzen van concentratie en monopolisering binnen deze maatschappij zich min of meer geruisloos voltrekken in het vak hoor je er niemand over. De vraag is: in hoeverre wordt het boekenbedrijf steeds meer een industrie in plaats van een ambachtelijke bedrijfstak? Het boekenvak gaat naar de wetten van die industriële aanpak leven. Als uitgever ben je er aan onderworpen, of je nu een uitgever van literatuur bent of niet. De technologie, die onder andere via het Centraal Boekhuis het vak binnenkomt, heeft wel voordelen, maar ook nadelen: alles wordt gecentraliseerd en dus ben je minder wendbaar, je kunt minder improviseren. Door de filosofie van de hogere omloopsnelheid kom je als kleine uitgeverij in grote problemen. Met lede ogen stelt Van Gennep vast dat boekhandels geneigd zijn minder bij aanbieding te kopen. Het systeem werkt zo: twee, drie of vier keer per jaar stelt een uitgever een aanbieding samen. Daarin neemt hij de boeken op die hij van plan is binnen nu en het volgende half jaar uit te geven. Denkt de boekhandelaar wel klanten voor het boek te hebben, dan bestelt hij een of meerdere exemplaren. Als het boek klaar is, worden de bestelde exemplaren uitgeleverd. Slaagt hij er niet in ze te verkopen, dan blijft hij er mee zitten: hij kan ze meestal niet teruggeven aan de uitgever. Nu de service van het Centraal Boekhuis zo is verfijnd, dat het mogelijk is om een vandaag besteld boek overmorgen in huis te hebben, zien veel boekhandelaren de noodzaak niet meer in van het in voorraad hebben van moeilijke en cultureel waardevolle boeken. Zij nemen de aanbieding voor kennisgeving aan en bestellen pas als ze vraag krijgen naar een titel. Klanten worden niet meer met het aanbod in de winkel geconfronteerd, met alle treurige gevolgen vandien. Het laat zich raden wat hiervan het gevolg is of kan zijn: uitgevers kunnen minder dan voorheen rekenen op een bepaalde afzet en zullen bepaalde boeken niet meer uitgeven of kleinere oplagen aanmaken, waardoor de boekprijs hoger wordt. Geert van Oorschot, net als Rob van Gennep een uitgever met een zeer eigenzinnige kijk op de huidige ontwikkelingen in het boekenvak, heeft soortgelijke ervaringen. Hij vertelt: Vroeger ging je bij een boekhandelaar op bezoek met je nieuwe aanbieding. Je gaf een toelichting en besprak de mogelijkheden van verkoop. Sinds die automatisering heeft plaatsgevonden is er nauwelijks meer een gesprek over de mogelijkheden van verkoop, want, zegt die boekhandel, waarom zou ik mijn risico groter maken dan nodig is. Als ik van al uw boeken één exemplaar koop, heb ik het in de winkel, en als ik er één nodig heb, bestel ik het bij het Centraal Boekhuis en heb ik het de volgende dag in huis. Titels die hij niet helemaal ziet liggen, koopt hij helemaal niet in. Dat betekent dus dat de boekhandelaar bij de aanbieding van nieuwe boeken zijn inkooprisico tot het allergeringste minimum beperkt. Ik geloof dat hij daar gelijk in heeft. Het is enorm gevaarlijk als een boekhandelaar zich door liefde voor de literatuur laat verleiden om meer exemplaren van een bepaald boek in te kopen dan hij met enige redelijkheid verkopen kan. Het zou niet de eerste keer zijn dat goede boekhandels door overenthousiaste inkoop over de kop gaan. | |||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||
len uitgeven. Tot die uitgevers behoor ik niet. Ik geef uit wat ik belangrijk vind en waar ik zin in heb. Ik geloof dat op den langen duur kwaliteit het wint en zo'n boek dan toch zijn kans krijgt, al moet je adem wel lang zijn om het te kunnen uithouden; je moet er soms jaren op wachten. Maar dat is nu juist het punt: de onafhankelijke uitgevers met kleine, gespecialiseerde fondsen beschikken niet over een lange adem. Voor hen is het helemaal funest als boekhandelaren niet bereid zijn bij aanbieding in te kopen. Het is een rare situatie: de grote uitgevers (Kluwer, Elsevier, VNU) die over voldoende financiële armslag beschikken, gaan het risico van het moeilijk verkoopbare boek meestal uit de weg door bijna volledig te mikken op de publieksboeken, terwijl de kleine, bijna voortdurend met liquiditeitsproblemen worstelende uitgevers het als hun plicht voelen om het moeilijke, het belangrijke, het literaire, het culturele boek op de markt te brengen. Hier botst de ideologie met de kapitalistische wetten waaraan het boekenvak steeds meer moet gehoorzamen.
Rob van Gennep: Crisis is een groot woord, maar ik zie wel zeer donkere wolken zich boven de kleine uitgeverijen samenpakken, althans boven de uitgeverijen van het culturele boek. Vooral die, die onder de vier à vijf miljoen omzet per jaar zitten, zullen het in toenemende mate heel moeilijk krijgen. In dit bedrijf merken we gewoon: we kunnen niet in een jaar ad libitum boeken uitgeven waarvan we maar vijftienhonderd exemplaren verkopen. Ook bij ons is er een verscherpt bewustzijn: hoe moeten we die zaak drijvende houden. We zitten in dit systeem, dan kun je doordraaien of ophouden. Ophouden vind ik ook lullig. - Jaco Groot van De Harmonie zegt juist dat hij zonder het Centraal Boekhuis niet zou kunnen bestaan. Jij zegt dat de automatisering van de distributie bij het Boekhuis jullie in moeilijkheden brengt. Precies het tegenovergestelde. Rob van Gennep: Jaco is heel klein. Hij werkt met twee of drie mensen. Ik heb het nu over een wat grotere uitgeverij, waar zo'n tien mensen werken. Jaco heeft geen magazijn, zijn hele voorraad staat bij het Boekhuis. Hij vaart er wel bij, maar hij zou er niet groter bij moeten worden. Als je je beperkt tot een heel erg specialistisch en uitgewogen fonds en je hebt die enorme meevaller van de Bescheurkalender, dan begrijp ik zijn visie best. Nederlandse literatuur is toch wel wat gemakkelijker dan wat wij doen. Samen met de Bezige Bij heeft Van Gennep zijn eigen uitlevercentrum: Boek/Boek. Dat is voor ons goedkoper dan het Centraal Boekhuis of het UDCGa naar voetnoot*. Er zijn in Nederland uitgeverijen die zelf magazijn houden, er zijn er die hun magazijn hebben gecombineerd met andere uitgeverijen (zoals de in Boek/Boek en het UDC samenwerkende uitgeverijen) en er zijn de uitgeverijen die hun hele voorraad hebben toevertrouwd aan het Centraal Boekhuis. Ze betalen opslagkosten, maar besparen op eigen magazijnruimte en personeel. | |||||||||||||
6.De heer ZwaanGa naar voetnoot* vindt dat de boekhandelaar veel commerciëler zou moeten denken. Men zou minder het etiket cultuurdrager moeten aanhangen en meer als handelsman moeten optreden. Zo zou men een boek dat niet snel loopt veel eerder weg moeten doen tegen een lage prijs en moet men niet te lang stil staan bij de ‘eventuele toekomstige koper’.Ga naar eind6 De boekhandelaar als manager. Niks geen flauwekul meer over de meerwaarde van het boek. Een boek moet verkocht worden, net als een pot jam. Waar de detailhandel nog moeite heeft met | |||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||
Registratie en verwerking van de retouren van de boekhandel
Het sorteercircuit doet aan een miniatuur rangeerterrein denken
Tussen de hoge magazijnstellingen wordt met elektrische kranen geopereerd | |||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||
deze economische waarheid als een koe, is in de uitgeverswereld langzamerhand het besef doorgedrongen dat commercieel denken noodzakelijk is. Managing en marketing zijn begrippen die niet meer louter voorbehouden zijn aan automobiel-industrieën. Je zou kunnen zeggen dat voor sommige uitgevers de traditionele aanbieding een marketing-functie heeft gekregen: zij bieden een boek aan en peilen de behoefte. Is die behoefte gering: exit boek. Gert Jan Hemmink houdt zich onder meer bezig met de promotie van de boeken van De Arbeiderspers. Hij vertelt: De algemene promotie van een boek begint al op het moment dat de uitgever de beslissing neemt: dit boek nemen we. Er wordt gepubliciteit geregeld, zoals interviews, en reclame gemaakt, en soms worden er persconferenties georganiseerd. Het is belangrijk om het boek in een hokje te stoppen, zodra je het samen met andere boeken kan uitlichten. Maar het is natuurlijk onzin, want boeken hebben maar één ding met elkaar gemeen en dat is dat er een kaftje omheen zit. Het is echter godsonmogelijk om alleen één boek te promoten. - Al die praktijken bij elkaar - in de platenwereld worden ze hype genoemd - is dat nu geen misleiding van het publiek? Tuurlijk. Allicht, maar op een nette manier. Het publiek krijgt een goed product, dat het anders niet zou kopen. Het is heel hard werken. Jaco Groot heeft het gedaan met Ian McEwan. Tegen iedereen die hij zag zei hij: ik heb nu toch zo iets aardigs gelezen. De vraag moet je kweken. Bij 't Hart is het gelukt, maar ik kan je ook een negatief verhaal vertellen: het was de bedoeling om twee auteurs beroemd te maken: Maarten 't Hart en Sal Santen. In de eerste fase hebben we aan beide auteurs evenveel tijd besteed. Het effect was dat Maarten 't Hart wereldberoemd is geworden en dat Sal Santen alleen in zijn eigen huis beroemd is. Het hangt er erg van af of de auteur coöperatief is. De meesten zijn dat, maar vaak op een warrige manier. Carmiggelt, Komrij, 't Hart, die zijn ontzettend in, maar er zijn er ook die niet in staat zijn om zich in te leven. - Maar je kunt niet iedereen verkopen? Nee, als je er niet in gelooft... Van Santen had ik indertijd het idee dat er tienduizend lezers te vinden moesten zijn voor de problematiek die hij schetst. Daar heb ik me in vergist. Het geheim is volgens Hemmink: steeds op de markt blijven met je boeken. Dat kan door compilaties te maken in steeds nieuwe verpakkingen, ‘net als de wasmiddelen’. - Brengt dat de mensen niet in de war? Ja. | |||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||
- Is dat ook de bedoeling? Ja. Alleen moet je in het colofon wel vermelden dat het om een herdruk gaat. Het is misleiding tot de daad van de koop. Hemmink is ook de man achter de opvallende advertenties die De Arbeiderspers regelmatig in dag- en weekbladen publiceert. Hij zegt daarover: Je moet precies weten voor wie je schrijft. De advertenties moeten ons een smoel geven. Ze slaan aan, dus we gaan er mee door. Er zit een lijn in. Elk nieuw boek en elke herdruk met een nieuw omslag prijs ik tweemaal per jaar aan in de overzichtsadvertenties en ligt gelijktijdig in de boekhandel. Daaruit maak ik deeladvertenties, een paar boeken van één auteur, een paar auteurs tegelijk. Ook de ramsj kan - verrassenderwijs - een rol spelen in de promotie van een boek.
Hemmink: Je kunt een boek een zetje geven door een klein gedeelte van de oplage in de ramsj te brengen. Daardoor creëer je vraag. Is die groot genoeg, dan houd je de rest van de oplage voor de gewone prijs in de handel. Rob van Gennep tekent hierbij aan, dat deze handelwijze volstrekt tegen de reglementen is.. ‘Het is iets wat ik verafschuw in De Arbeiderspers én QueridoGa naar voetnoot* en wat volstrekt onacceptabel is. Ik doe er op ons modern antiquariaat ook nooit aan mee.’ | |||||||||||||
7.Is er sprake van verschraling? Absoluut niet, er zijn nog nooit zoveel kleine uitgeverijen geweest. Het probleem is: er zijn er veel te veel. Zo'n Corrie Zelen brengt dertig boeken per jaar uit. Dat aanbod is veel te groot. De boekhandelaar kan het niet bijbenen. Uitgeven is een hobby geworden. Nee, verschraling..., ik weet niet wie dat zeggen. Het woord verschraling is een van de grootste onzin woorden die ik ooit heb gehoord. Er is nog nooit zo'n bloeitijdperk geweest in de uitgeverijen. Er verdwijnen er een paar, maar er komen er meer voor terug. De verkoop haalt overal goed aan. Neem dat boek van Maarten 't Hart, die toch niet de roem heeft van Wolkers, Hermans, Reve..., we zien een grote belangstelling voor literatuur. Dat zegt Martin Ros, hoofdredacteur van De | |||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||
Arbeiderspers. Die grote belangstelling ziet ook Geert van Oorschot. Zou hij in de huidige marktsituatie een project als de Russische Bibliotheek durven beginnen? ‘Ja, nu zou ik het zeker durven’, zegt hij, want er is nu bewezen, dat er een grote markt voor bestaat. Ik zou nu geen seconde aarzelen. Maar vijfentwintig jaar geleden, toen ik er mee begon, toen was het anders. Het was toch niet duur: f 14,-- per deel. We hebben die Russische Bibliotheek van achtendertig delen volgemaakt. Ik geloof dat we pas na twintig jaar uit het verlies waren, toen waren de kosten gedekt en was er nog geen gulden op verdiend. Nu behoort de Russische Bibliotheek tot de goudmijnen van mijn uitgeverij: iedereen wil hem hebben. Wie eenmaal met één deel begint, completeert de serie, dus het is een groot literair succes geworden. Nu heb ik het weer over die lange adem. Als ik na tien jaar had gezegd: ik heb nu een paar ton verlies geleden, ik moet maar stoppen, was ik misschien failliet gegaan. De belofte werd pas na twintig jaar vervuld. - Bestond vijfentwintig jaar geleden de noodzaak van een hoge omloopsnelheid nog niet? Van Oorschot: De omloopsnelheid van de Russische Bibliotheek was de eerste twintig jaar 0,1 of 0,2. Nu behoort hij tot de best verkochte uitgaven van mijn hele fonds. Je moet je niet voorstellen dat er per jaar duizend van worden verkocht - het is geen bestseller, en dat kan het door de hoge kwaliteit ook nooit worden. Ik heb niets tegen bestsellers, maar ik heb ze niet nodig. ‘Ik lijd zelf onder die omloopsnelheid,’ zegt Martin Ros. Ik kan soms bijna geen boek meer vinden. Laatst was er een dissertatie verschenen over De Linie. Die was nergens in heel Nederland te krijgen. Ik ben er speciaal voor naar Nijmegen gereden. Dat vind ik zorgelijk, dat is verschraling. Wij hebben ook moeilijke boeken gebracht en die lopen behoorlijk, maar daar heb je het: we maken er reclame voor, en die uitgever van dat boek over De Linie heeft dat niet gedaan. Hij had moeten adverteren. Zo zit het ook in elkaar. Als dat niet gebeurt, kun je dat ook niet verschraling noemen, dat is incompetentie. Ook in het boekenvak geldt immers: kijken is kopen. Vandaar het grote belang van het adverteren. Maar het boek moet wèl beschikbaar zijn. Een uitgever kan nog zoveel reclame maken voor zijn boeken, als een boekhandelaar weigert om ze in te kopen omdat hij bang is ze niet te kunnen verkopen, kun je het wel vergeten. Niet iedereen is bereid om helemaal naar Nijmegen te rijden omdat daar een winkel is die een boek toevallig wèl heeft, al was het alleen maar omdat niet iedereen weet dat het boek bestaat. Een groot deel van het publiek immers laat zich informeren in de boekwinkel zelf. Kijken is kopen, maar als er niets te kijken valt... | |||||||||||||
8.Zoals in de al eerder ter sprake gebrachte boekwinkels van Bruna: tachtig eigen boekwinkels in de steden, dertig op de stations en tweehonderdzestig contractboekwinkels, die soms Bruna heten en soms niet. De contractboekwinkels zijn vaak zelfstandige zaken geweest die het niet langer konden bolwerken. Vanwege de bestaande klantenkring wordt soms de oude naam gehandhaafd. Dat gebeurt ook wel, wanneer zich in de onmiddellijke omgeving een andere Bruna-zaak bevindt, zoals in de Amsterdamse Leidsestraat. De Moderne Boekhandel Bas, tegenover een Bruna inloopzaak gelegen, is ook van Bruna.
L.J.M. Kamer: Voor wat betreft de boeken en tijdschriften zijn de contractboekhandelaren op ons aangewezen. Wat wij niet kunnen leveren, mogen ze bij anderen bestellen, zoals schoolboeken. Bij de aanbieding door de uitgevers bepaalt een inkoopcommissie, bestaande uit mensen die verstand van boeken hebben en onze verkooppunten kennen, welke boeken we in welke aantallen kopen. De gegevens stoppen we in de computer, die een aantal verdeelsleutels kent en ons een aanbiedingsmutatielijst geeft. Die gaat met een prospectus naar een verkooppunt. Zo kan de boekhandelaar zien hoeveel exemplaren Bruna denkt dat hij van een bepaald boek nodig heeft. Volgens deze verdeling wordt het boek uitgeleverd. Nu kan het gebeuren dat Bruna een boek heeft overgeslagen dat voor één verkooppunt interessant is: dan kan dat toch besteld worden op een aparte bon. Meestal bestelt Bruna bij het Centraal Boekhuis. Wij zijn in zoverre een concurrent van het Centraal Boekhuis, dat wij een distribuerende functie hebben voor onze eigen boekhandels. Wij leveren drie tot vier keer in de week, in de randstad vijf keer. Van verschraling wil de heer Kamer niets weten. Hij zegt: Het aanbod is breder geworden in zijn algemeenheid. Niet alleen bij Bṙuna trouwens: ook de uitgevers zoeken expansie in meer titels. Vroeger hing het van een paar titels af, dat lag erg gevoelig. Nu heb je geen echt grote pieken meer. | |||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||
- Is dat niet interessant voor Bruna? Jawel. Je moet het zo zien: als je het accent gaat leggen op het literaire boek, heb je een ambiance nodig, waarin ons aanbod nogal afwijkt. De puzzelblaadjes, de Ivanovs, dat is een vrij grote groep van lectuur: de grote kracht van onze winkels. Verstrooiing is moeilijk te combineren met een uitgesproken literair assortiment. In winkels die we hebben overgenomen zorgen we dat het literaire boek een plaatsje krijgt, omdat we anders de klanten afstoten die ons zijn trouw gebleven. - Over het algemeen koopt u titels in waaraan u zich geen buil kunt vallen? Ja, dingen die de hoogste omzetsnelheid halen. Wij kiezen voor lectuur die zichzelf kan verkopen. Vooral op de stations heb je te maken met mensen die weinig tijd hebben. Meestal zijn het bestsellers waar naar wordt gevraagd. - Het streven naar omloopsnelheid, werkt dat geen verschraling in de hand? Zeker, dat is de ene kant van de zaak. Ik geloof dat het ook goede kanten heeft: er is een aantal winkels dat nog als boekhandel functioneert, terwijl, als Bruna de zaak niet had overgenomen, er misschien een patatzaak in zat. Ik ken voorbeelden van zaken die Bruna echt nodig hadden om te kunnen blijven bestaan. In hun omzetmogelijkheden kwamen ze niet hoog genoeg. In kleinere plaatsen is geen enkele winkelier die alleen van boeken kan bestaan: ze hebben er een sigarenwinkel naast of een drogisterij. Bovendien konden ze het aanbod niet meer aan, en de klant zal de behoefte hebben gehad aan een overzichtelijker presentatie. Dus stapte hij naar Bruna en zei: willen jullie mijn voorraad overnemen? en dan gingen wij eisen stellen aan het interieur. Vaak werden we het dan eens: wij gingen de boeken in consignatie leveren, zodat de winkelier geen risico meer loopt. Als hij het spel, in de goede zin van het woord, met ons meespeelt, dan gaat het heel goed, dan heeft hij boeken die hij anders nooit zou hebben gehad. In zoverre zou het ook zo kunnen zijn, dat er een goede invloed van ons systeem uitgaat. Maar het heeft ook zijn consequenties voor bepaalde boeken, dat geloof ik wel. Bruna bestrijkt, volgens schatting van de heer Kamer, tien percent van de boekenmarkt. Bij bepaalde genres scoren we hoger. Bagley, Wahlöö, daarvan verkopen we wel twintig percent van de oplagen. Maar voor wat het algemene boek aangaat kun je zeggen: tien percent. De prijs speelt ook wel eens mee. Een duurder boek gaat bij ons minder gemakkelijk dan een goedkoop. - Houden uitgevers in hun beleid rekening met de driehonderdzeventig Bruna-winkels? Vast wel. Niet alle uitgevers..., er zijn er die het minder goed doen bij ons. Soms is er een stroeve zakelijke relatie, maar als ze plooibaar zijn, komen ze beter aan hun trekken. Het is zeker zo dat uitgevers met ons rekening houden, vooral de uitgevers die in de sfeer liggen van het populaire boek. Bruna, de uitgeverij, komt wel eens bij ons kijken: wat zouden jullie ervan vinden als we dit of dat gingen doen? Ook andere uitgevers komen wel bij ons. Als wij zeggen dat we er niets in zien, passen ze hun plannen aan, ze maken een andere omslag. Dat gebeurt ook bij de warenhuizen, dat weet ik zeker. Wat dat betreft is de situatie in de Nederlandse boekhandel gunstig: er is overleg. - Bruna heeft zaken overgenomen die hun oude naam hebben behouden. Is dat geen misleiding? Vindt u? Ik zou het ook misleidend vinden om de naam Bruna te voeren, terwijl het assortiment duidelijk breder is. Juist op literair gebied willen wij het oude beleid van de overgenomen boekhandels voortzetten. Als we er Bruna op hadden gezet, hadden we het boek daar als het ware weggehaald. | |||||||||||||
9.Al een paar keer is de term gevallen: verticale prijsbinding. Van alles wat de Nederlandse boekhandel bedreigt is de opheffing van de verticale prijsbinding zeker het gevaarlijkste. Wanneer de uitgevers niet meer de verkoopprijs mogen vaststellen van hun boeken, ontstaat er een situatie waarin alleen het massa-boek kan overleven. Kleine uitgeverijen en kleine boekwinkels zullen worden verpletterd onder het principe van de grootschaligheid. In de boekenwereld wordt met spanning gewacht op de uitspraak van de Hoge Raad in de Maxis-zaak, die nu al twee jaar slepende is. In 1977 boden de grootgrutters Maxis in Muiden en Trefcenter in Venlo boeken aan | |||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||
onder de vastgestelde prijs. Ze kregen prompt een kort geding aan hun broek, ze verloren het, gingen in hoger beroep, enzovoort.
In Het Vrije Volk zei Rob van Gennep toen: De grote afnemers zullen de kleinere uitgeverijen geweldig onder druk zetten wat betreft de inkoopprijzen en de kortingen. Ze kunnen dan onder de adviesprijs gaan zitten en daardoor de kleinere boekhandel, die een substantieel onderdeel van de totale omzet voor zijn rekening neemt, wegconcurreren. Na een paar jaar zal er zowel in de grote steden als in de provincie nog maar een heel klein aantal zelfstandige boekwinkels overblijven die vanwege het lijfsbehoud een klein assortiment zullen voeren. ‘Dat betekent,’ zo vervolgt het artikel, dat de minder gangbare boeken niet meer in voorraad genomen zullen worden, waardoor, aldus Van Gennep, de bereidheid van uitgevers om experimenten te doen en onbekende auteurs kansen te geven praktisch nihil wordt. Het is duidelijk: het opheffen van de verticale prijsbinding heeft hetzelfde effect op de boekhandel als het heiligverklaren van het omloopsnelheidsprincipe. Het verschralingsproces zal zich in versneld tempo voortzetten, wanneer het een op het ander gaat inwerken. Intussen wordt door het Centraal Boekhuis, waarin uitgevers en boekhandelaren ieder voor de helft participeren, koortsachtig gewerkt aan methoden die het gevaar zouden moeten keren, maar die weer nieuwe gevaren met zich kunnen meebrengen. | |||||||||||||
10.Beeldschermen. Twintig boekhandels verspreid over heel Nederland zullen straks voor een proefperiode van negen maanden aangesloten zijn op de computer van het Centraal Boekhuis te Culemborg. Stel u zoekt een boek dat u vroeger eens hebt gelezen, maar u bent de naam van de schrijver en de titel vergeten. Het is dom, maar het kan. U weet alleen dat in de titel het woordje ‘ik’ voorkwam. Anno 1979 stapt u naar een boekwinkel, u legt uw probleem uit en de man achter de toonbank schakelt de computer in. Binnen de kortste keren verschijnt er op het beeldscherm een lijst met alle boektitels waar ‘ik’ in voorkomt die bij het Centraal Boekhuis bekend zijn: hebt gelezen, maar u bent de naam van de schrijver en de titel vergeten. Het is dom, maar het kan. U weet alleen dat in de titel het woordje ‘ik’ voorkwam. Anno 1979 stapt u naar een boekwinkel, u legt uw probleem uit en de man achter de toonbank schakelt de computer in. Binnen de kortste keren verschijnt er op het beeldscherm een lijst met alle boektitels waar ‘ik’ in voorkomt die bij het Centraal Boekhuis bekend zijn:
Ik en mijn speelman
Het boek ik
Ik Jan Cremer
Ik Jan Cremer tweede boek
Het ik
Ik mag niet mopperen
Ik heb altijd gelijk
Enzovoort
Met één oogopslag kan de verkoper zien of het boek voorradig dan wel in herdruk is en wat het kost. Via het beeldscherm kan hij meteen bestellen: een van de volgende dagen kunt u uw boek in de winkel ophalen. Naast de proef met de beeldschermen wordt gelijktijdig een proef genomen met catalogusinformatie door middel van microfiches. Ook hieraan nemen twintig boekhandels deel. Weliswaar is deze methode minder geavanceerd, maar de kosten zijn dan ook zeer belangrijk lager. Met de microfiches kan de boekverkoper eveneens alle titels met ‘ik’ zichtbaar maken. Ideaal, toch? Op het eerste gezicht wel, ja, maar ook hier zitten weer adders onder het gras. Alleen de boekhandels met een grote omzet zullen zich de huur van een beeldscherm (10.000,-- p.j.) kunnen veroorloven: zíj́ kunnen hun dienstverleningspakket aan het publiek aanzienlijk uitbreiden. Bovendien zullen zij nog minder dan nu geneigd zijn moeilijke boeken in voorraad te nemen. En dan: dankzij het beeldscherm is het niet langer noodzakelijk om hoog gekwalificeerd personeel in dienst te nemen. Na een korte inwerkperiode kan iedereen een beeldschermtoetsenbord bedienen: ‘Ook de meisjes van Jamin’, zoals in het vak wel wordt opgemerkt, wat misschien weer kan leiden tot een intensivering van het samenwerkingsverband tussen Bruna en Jamin. Het Centraal Boekhuis heeft drie functies: het is een groothandel, die de titels van alle aangesloten uitgeverijen in voorraad houdt; het is een transportbedrijf, dat de boekhandels in het land van voorraad voorziet; en het is een rekencentrum, dat alle bestellingen centraal factureert. Tot 1972 was het Centraal Boekhuis een activiteit van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, sinds dat jaar is het een BV, met drie uitgevers- en boekverkoperscommissarissen en twee onafhankelijke commissarissen van buiten het vak. R.H. Smedema, directeur van het Centraal Boekhuis BV, zegt: ‘Vroeger praatte iedereen uit de Vereeniging mee. Dat gaf niet de dynamiek die het bedrijf nodig had’. | |||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||
Thans werkt het C.B. met ponskaarten. Verkoopt een boekhandelaar een boek en wil hij een nieuw exemplaar bestellen, dan stuurt hij de ponskaart uit het boek naar Culemborg. De ponskaart is machineklaar. 's Nachts worden de facturen gemaakt, de volgende dag worden de boeken in het magazijn afgehaald en deze kunnen een dag later bij de besteller zijn. ‘Voor de proef met beeldschermen hebben we geprobeerd zoveel mogelijk categorieën van boekhandels aan te sluiten’, zegt de heer Smedema. Er zitten grote, maar ook wel middelgrote zaken in de proef. Voor de hele kleine boekhandels is zo'n ontwikkeling wat aan de prijzige kant. Het hoofd commerciële zaken van het Centraal Boekhuis, H.A. de Meijer, valt directeur Smedema bij: ‘Het personeel is tegenwoordig vaak minder gekwalificeerd. Het aantal titels was vroeger belangrijk kleiner. Daardoor had de boekverkoper een relatief grotere titelkennis’.
Smedema: Het assortiment was nog niet zo breed: er waren acht- à negenhonderd nieuwe titels per jaar. Nu is dat aantal vele malen groter per jaar. Bruna heeft het dan ook gezocht in de beperking van zijn assortiment, hoewel ik de indruk heb dat Bruna al weer bijdraait. Je moet uitkijken dat je niet hetzelfde doet als een boekenclub, want dan heb je geen functie meer. De Meijer: ‘Het heeft te maken met een noodzakelijke, actievere marktbenadering, om het woord agressiever maar niet te gebruiken’. - Hoe denkt het Centraal Boekhuis over de verticale prijsbinding? Smedema: Daar laat ik me niet over uit. Ik geloof niet dat de consument mag verwachten dat de boeken goedkoper worden. De marges zijn niet zo groot dat er ruimte is voor een aanzienlijke verlaging van de prijzen. Aan de andere kant hebben we te maken met een duidelijk stagnerende markt, dan willen dit soort processen er toch wel een versnelling in brengen. - Maar die versnelling zal een enorme bedreiging betekenen voor de kleine boekhandel. Smedema: De vraag is of de kleine boekwinkels zich dan niet achter een grote inkoopcombinatie gaan scharen. Kijk maar naar de levensmiddelen: er is bijna geen enkele zaak die nog zelfstandig inkoopt. U bent niet bang voor die ontwikkeling? Smedema: U moet goed beseffen dat dit een aantal verkooppunten kost. Het vraagt een andere instelling van de detaillisten. Andere branches leren dat zo'n ontwikkeling een sterk sanerende werking heeft. De Meijer: Je breekt ook een lans voor meer specialisaties in de boekhandel: als men een bepaald assortiment aanbiedt, is men wat minder kwetsbaar in de prijsstelling. Smedema: Onder bepaalde omstandigheden moet je bekijken wat je functie nog kan zijn. Een boekverkoper zou nu ook een manager moeten zijn. Die prijs is nu nog geen element in het spel, die factor komt er straks dan bij. | |||||||||||||
11.Martin Ros: De stagnerende informatie, dat is het grootste probleem. Je moet je geen illusies maken, dat je het publiek dat nu Robbins leest en TROS kijkt kunt vangen, maar je moet wel proberen je boeken bekend te maken. Als dat niet gebeurt, krijg je verstoppende kanalen. Het is belangrijk dat daar iets aan gebeurt. | |||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||
Verantwoording.Dit artikel is onder meer gebaseerd op interviews met Martin Ros, Gert Jan Hemmink, Geert van Oorschot, L.J.M. Kamer, R.H. Smedema, H.A. de Meijer, Rob van Gennep. Behalve aan hen is de schrijver ook dank verschuldigd aan Jan Brokken en Jaco Groot voor hun adviezen. |
|