Over Burny Bos
Dolf Verroen
Burny Bos is in zoverre een uitzonderlijke figuur in de jeugdliteratuur, dat hij via de radio in de boekenkast is terecht gekomen. Meestal gaat dat andersom. Als schrijver debuteerde hij voor zover ik weet in 1975 met Het boek van Ko de Boswachter, een verrukkelijk verhaal dat hij samen met G. Brands en Sjoerd Kuyper bij Querido (met prachtige illustraties van The Tjong King) uitgaf. Maar ook dit verhaal was gebaseerd op een radioprogramma, namelijk Ko de Boswachtershow. De AVRO zond het uit en het was in die tijd zeer populair, maar niet zo populair (geloof ik) als Radio Lawaaipapegaai, waaraan ook Wieteke van Dort meewerkte.
Uit deze programma's nu zijn de twee boeken ontstaan die in 1977, Eén april kikker in je bil, en in 1978, Zand op je boterham, bij Leopold zijn uitgekomen. Beide boeken zijn geillustreerd door Wieteke van Dort met zeer herkenbare, duidelijke plaatjes die op het eerste gezicht een beetje ouderwets aandoen. Zoals je bij het werk van The Tjong King, Jenny Dalenoord of Babs van Wely onmiddellijk het woord illustratie gebruikt, denk je bij het werk van Wieteke van Dort eerder aan het woord tekeningen. Ze zijn wat gestileerder, wat statischer ook, dan de meeste andere moderne illustraties, maar daardoor ook erg persoonlijk en onmiddellijk herkenbaar. Ze bereikt er trouwens effekten door, die jonge kinderen volgens mij erg fijn zullen vinden.
De strand-omslag van Zand op je boterham is een verrukkelijke wereld, die erg op je fantasie werkt en waarin je toch veilig kunt wonen.
Het kenmerk van deze boeken is trouwens veiligheid, ondanks het feit dat Burny Bos voor zijn jonge lezers best ‘gevaarlijke’ onderwerpen aansnijdt. Maar hij doet dat op uiterst natuurlijke manier, zonder de dwangmatigheid van de missionaris die overtuigen wil en zonder de agressie van de maatschappijkritische wereldverbeteraar. Want Burny Bos schrijft vanuit zichzelf en niet vanuit een theorie. Hij observeert en gaat er, terecht, van uit dat de dingen die hem bezighouden ook kinderen bezighouden. Hij maakt daardoor duidelijk dat we allemaal in dezelfde wereld leven en allemaal de invloed van onze omgeving ondergaan. Dit is voor een schrijver de enige manier om jonge kinderen niet te onderschatten en er in het lezen, of luisteren, volwaardige partners van te maken. Ondanks het feit dat Burny Bos gewone, fijne verhaaltjes schrijft, geeft elk verhaaltje aanleiding tot een gesprek. En juist omdat hij de boel open houdt, geen pasklare oplossingen biedt, zijn deze verhalen opstapjes, aanzetten, die bij kinderen - en grote mensen! - uitstekend doorwerken. Een voorbeeld hiervan is het verhaaltje ‘Huisman’, waarin de vader, als zijn vrouw buiten de deur werkt, het huishoudelijk werk grotendeels de mist in laat gaan omdat hij er eigenlijk op neer kijkt. Hij doet het gewoon expres. Maar gelukkig wordt hem dat door moeder even duidelijk verteld, ziet hij het ook in en kan de boel weer veilig verder draaien. Eenzelfde situatie eigenlijk in ‘Het laatste nieuws’: een snauwerige buurman die op zijn schreden terugkeert en even komt vertellen dat hij het zo niet bedoeld heeft. Allerlei onderwerpen komen in deze boeken naar voren: geboorte, echtscheiding, kwaad zijn en niet weten waarom, angst, invaliditeit, ruzie die je met praten oplost. Enzovoort. Maar het zijn