Mijn vader is mijn beste vrind
de zoon van de Schoolmeester
Marita Mathijsen
De meedogenloze vader beheerst de opvoeding van de negentiende-eeuwse jeugd. In een tijd dat lijfstraffen nog gewoon waren, dat aangepast gedrag een voorwaarde voor een betrekking was, dat dochters niet uithuwbaar waren en dus op vaderskosten zouden moeten verder leven als ze zich niet aan de burgernormen hielden, moest de vader de economische toekomst van zijn kinderen wel verzekeren door een uiterst strenge houding ten opzichte van elke afwijkende gedachte of daad. Zo niet de vader van de Schoolmeester, Jan van de Linde (1778-1841). Hij verloor vroeg zijn vrouw, Hester de Vooys, waarvoor hij gedichtjes maakte waarvan er nog bewaard zijn: ‘Voor mijn Hesje alleen’Ga naar eind1.. Van de vier kinderen die zij hem schonk, behield hij alleen Gerrit. Is het anders voorstelbaar, dan dat Jan van de Linde zijn enig kind, dat vanaf zijn vierde moederloos was, vertroetelde en toegeeflijk behandelde? Gerrit van de Linde zinspeelt daar misschien wel op in zijn preek over De verloren zoon, wanneer hij de rol van de zachtaardige vader benadrukt, en in zijn meest intieme brieven aan Jacob van Lennep sprak hij over de weinig strenge houding van zijn vaderGa naar eind2..
Wie geen liefde in zijn jeugd gekregen heeft, zal later ook geen liefde kunnen geven. Misschien is het omkeerbaar: wie veel liefde in zijn jeugd gekregen heeft, moet later veel liefde uitstralen. Voor Gerrit van de Linde gaat het in ieder geval op: uit zijn brieven spreekt een grote liefde voor Van Lennep, voor zijn vader, zijn vrouw en kinderen. Van de Lindes oudste zoon, Gérard, heeft daarvan het langste kunnen profiteren. Waren zijn zusje Caroline, zijn broertjes Freddie en Arthur resp. 14, 12 en 7 toen hun vader stierf, Gérard was 17. Van de Lindes eerstgeboren - althans wettige - zoon, Henry Philip, stierf heel jong, evenals trouwens zijn ontwettige zoontje uit Leiden.
Gérard werd accountant, richtte een eigen firma op en klom op tot een van Engelands notabelen. Hij schreef wat boekjes met nieuwe boekhoudsystemen en reisde veel omdat zijn zaak internationale contacten had. Aan het eind van zijn leven, op zijn 77e, stelde hij zijn mémoires samen, vijf jaar later stierf hij. Ze bevatten voornamelijk een verslag van zijn reizen, maar door de hoofdstukken heen vindt men ook jeugdherinneringen. Het eerste hoofdstuk is geheel gewijd aan zijn kinderjaren op Crom well House. Uit de mémoires van Gérard van de Linde heb ik de stukken over zijn vader bij elkaar gezet en vertaald. Wat Gérard ook van zijn vader geërfd mag hebben, in ieder geval niet zijn stilistisch vermogen. Eigenlijk is de autobiografie gortdroog en alles wat hij aan inzichten te berde brengt is aartsconservatief en vooral vanuit een society-bewustzijn geschreven. Het kan zijn, dat men in aanmerking moet nemen, dat het boek geschreven is door een oude man, die zich van zijn leven alleen de gladverlopen gebeurtenissen wil herinneren en die misschien niet meer over de spirit van jongere jaren beschikt. Toch is het interessant om van een zoon herinneringen aan de vader te lezen. Naast informatie over de positie van de Schoolmeester in Highgate, geven deze mémoires dezelfde indruk die zijn brieven wekken: Gerrit van de Linde moet een man zijn geweest waar veel mensen intens van konden houdenGa naar eind3..