Brooklyn, 9 sept. 1978
Waarde van Deel,
Nu hebt ge mij toch werkelijk upset, daar ik gedagt had U reeds ages ago in de mij toch zo aardige wijze bedankt te hebben voor Uw Waarde Van Lennep. Alweer een verrukkelijk boekske zij het niet onder Uw hand geschapen dantoch verzonden.
In antwoord op Uw verzoek van september vijf, al had gemeld vers niet veel om het lijf, gevoel U vrij alles te drukken datwelk ik in brieven schrijf en daarmee Ge de vreugde wekt die ik verdrijf; transfereer het desnoods naar een' pathefoonschijf doch speel die dan niet voor mijn geliefd wijf dat, hoewel nooit vervallend tot gekijf liever van zulke onzin verstoken blijf!
Het zal U wellicht verbazen en amuzeeren, te vernemen dat zowel zij als ik tot de vreemde gewoonte zijn gekomen om, in het Vaderlands met elkander sprekende, vaak welke van onze Nederlands sprekende vrienden of tantes ook citerende, dat eensklaps in het Engels te doen. Bijvoorbeeld: ‘Nou, als tante Hans ons zo zag rondhollen zou ze vast zeggen, I'd rather walk’.
Nu dan, om te voorkoomen dat het Nederlandsche Volk in mij een wederopgestane Schoolmeester denkt te vinden, eindig ik kort voordien, met:
Al schrijf ik verzen noch zo goed
werp ik mij, als een zuiger doet
doch meer dan met een enkele voet
op het studeren van het Bloed
niet slechts daar 't voor de centen moet
en ik vrouw en kind daar wel mee voet
doch het vervult mij van een' gloed
als white chocolate zo zoet
daar ik mee door het keelgat spoed
hetwelk met dit snoepgoed welbesproet
soms kwijlende naar adem wroet.
Allerlei hartelijke groeten aan de BZZZLTINmensen, ze zijn beslist goed en aardig,