Bzzlletin. Jaargang 7
(1978-1979)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
De tekenaars van De SchoolmeesterGa naar eind*
| |
[pagina 32]
| |
dichten zo goed weerspiegelt. G. Westerman is wat dat betreft nog de beste.
Links: illustratie Anthonij de Vries. Rechts: illustratie J. Doncker.
Behalve de bovengenoemde illustraties zijn er nog enkele titelplaten getekend voor de muzikale bewerking van De schipbreuk van Johan Wagenaar door Jan Toorop en G.W.P. van Dokkum. De tekening van Toorop is meer een verluchting bij de muziek, die van Van Dokkum een van de tekst. De tekenaar die het meest verbonden is met De gedichten van den Schoolmeester, is toch Anthonie de Vries. Hij is in onze kunsthistorische litteratuur een vrijwel onbekende. Afgezien van de illustratie van de SchoolmeesterGa naar eind2. is geen werk van hem bekend; begrijpelijk, want het overige is van zeer geringe betekenis. Wel van betekenis is zijn verluchting van deze gedichten, die tot in 1959 met zijn illustraties uitgegeven zijn. Zeker twaalf drukken zijn met zijn illustraties verschenen. Hierdoor heeft zijn werk een verspreiding in ons land gevonden als van weinig andere illustratoren. Natuurlijk berust de populariteit van deze gedichten in de eerste plaats op de humor van het geschrevene. Het moge dan geen verheven poëzie zijn, het Nederlandse volk was er door gepakt en het is een stukje van zijn geestelijk bezit. Anthonie de Vries heeft met zijn illustraties een bijdrage geleverd voor de popularisering van deze gedichten. Zijn prentjes doen er in humor niet voor onder en vele zijn staaltjes van voortreffelijke tekenkunst.
Portret van J. Herman, krijttekening / Anthonij de Vries.
Over het leven van Anthonie de Vries is weinig bekend. C. VethGa naar eind3., de enige, die de illustraties van de Schoolmeester bespreekt, wist niets van hem af, maar waardeerde hem hoog om zijn oorspronkelijkheid. De gegevens van PlasschaertGa naar eind4., WallerGa naar eind5. en ScheenGa naar eind6. zijn summier; die van de twee laatsten zijn niet geheel juist. Ik wil daarom trachten onze kennis in deze aan te vullen. Anthonie de Vries werd in Amsterdam geboren op 13 februari 1841 als zoon van Harmen de Vries en Lena Dorothea Aartzen. Zijn vader was kantoorbediende; later staat hij als boekhouder vermeld. De familie woonde ten tijde van de geboorte van Anthonie in de Lange Leidse Dwarsstraat. Hij heeft twee zusters en drie broers gehad, die zich geen van allen in de beeldende kunst onderscheiden hebben. Over de prille jeugd van Anthonie is niets bekend. Wij vinden hem weer terug als leerling van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te AmsterdamGa naar eind7.. Op een staat van de leerlingen van deze Academie van 28 oktober | |
[pagina 33]
| |
1857, aanwezig in het Rijksarchief in Den HaagGa naar eind8., komt zijn naam voor bij de leerlingschilders naar het naakt model. Aangezien men bij zijn opleiding eerst een tijd moest tekenen naar gipsbeelden, vóór men naar naakt model mocht schilderen, is het aannemelijk, dat hij in 1856 voor het eerst werd toegelaten. Hij moet een goede leerling geweest zijn. Uit een penning blijkt, dat hij in 1857 aan de Academie de eerste prijs heeft gewonnen voor het tekenen naar ‘pleister’Ga naar eind6., waarmee afgietsels bedoeld zijnGa naar eind9.. Over het verblijf van Anthonie aan de Academie is verder niets bekend, ook niet, wanneer hij deze inrichting verlaten heeft. Als wij aannemen, dat dit omstreeks 1860 het geval is geweest, dan rijst de vraag wat hij in de jaren 1860-67 gedaan heeft. Zijn behoeften zullen gering geweest zijn. Hij woonde bij zijn ouders in; deze verhuisden in 1860 naar de Kerkstraat, ook genoemd Amstelveld Z 584. In het adresboek 1865/66 wordt hij voor het eerst aan hetzelfde adres als kunstschilder vermeld. In 1860 exposeerde hij op de Tentoonstelling van levende meesters te Amsterdam een portret en in hetzelfde jaar bij Arti een schilderij onder de titel De kleine verzorgster. Ook op de tentoonstellingen van Arti van 1861 en 1867 hingen schilderijen van zijn handGa naar eind10.. Wij weten, dat hij nogal eens copieerde naar oude meesters. Het is daarom wel heel waarschijnlijk, dat hij in die jaren getracht heeft door de schilderkunst in zijn onderhoud te voorzien. Op 11 juli 1867 werd hij benoemd tot onderwijzer in het tekenen aan de Openbare armenschool no. 12 te Amsterdam, op een jaarwedde van Fl. 400,--. Hij legde bij zijn sollicitatie een certificaat, hem uitgereikt door de Kon. Academie van Beeldende Kunsten, overGa naar eind10.. Het blijkt niet, dat hij een tekenacte voor het lagere of middelbare onderwijs bezat. Op 20 februari 1870 vroeg hij eervol ontslagGa naar eind10.. Hij was toen nl. leraar in het tekenen aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers te Haarlem geworden (16 nov. 1869)Ga naar eind11.. Op 28 mei 1870 werd hij ingeschreven in het bevolkingsregister van Haarlem. Daar trouwde hij op 23 maart 1871 met Hendrika Kruse. Vier kunstbroeders uit Amsterdam waren de getuigen. Op 29 december 1872 is hij plotseling overleden. In ettelijke kranten vindt men een artikeltje aan hem gewijd. De dood zou het gevolg van een ‘noodlottig toeval’ zijn geweest; volgens de familie was dit een hondebeet. Uit zijn huwelijk zijn geen kinderen geboren. Zijn weduwe is niet hertrouwd. Zij overleed te Haarlem op 16 oktober 1902 zonder een testament na te laten. Tekeningen en papieren van Anthonie, die zij in haar bezit kan hebben gehad, heb ik niet kunnen terugvinden. Ook geen portret. Anthonie de Vries is in Amsterdam geen lid van Arti en in Haarlem geen lid van Kunst zij ons Doel geweest. Het werk van Anth. de Vries is van geringe omvang geweest.
Penelope, oliverf / Anthonij de Vries.
| |
IllustratiesIn de uitgave van de werken van P.A. de Genestet door C.P. Tiele, (uitgegeven door Gebr. Kraay, Amsterdam, 1869) komt tegenover het titelblad een portret van de dichter voor, getekend door Anth. de Vries en gegraveerd door W. Steelink. Aangezien De Genestet al in 1861 gestorven was, is het portret mogelijk getekend naar de foto, die zich thans in het Nederlands letterkundig museum en documentatiecentrum te 's Gravenhage bevindt. De Gedichten van den Schoolmeester, uitgegeven door Mr. J. van Lennep bij Gebr. Kraay te AmsterdamGa naar eind2.. De eerste druk verscheen in 1859. De 6e druk, de eerste, die geillustreerd werd, verscheen in 1872. In het prospectus uit 1870Ga naar eind12. schreef de uitgever, dat deze druk 200 illustraties van Anthonie de Vries zou bevatten. Blijkbaar was Anthonie zo bezeten van dit illustratie-werk, dat hij er 300 maakte. De uitgever was er blijkbaar zo mee ingenomen, dat hij ze alle 300 plaatste. Ook al heeft een latere uitgever het wel eens met een andere illustrator geprobeerd (9e druk, 1901), de 12e (1902) en de 13e druk (1910) waren weer met de prentjes van Anth. de Vries geillustreerd. Tussen de geillustreerde drukken door verschenen ettelijke ongeillustreerde volksuitgaven. In 1908 werden de gedichten door de Wereldbibliotheek uitgegeven ‘met de oorspronkelijke illustraties’, doch zonder vermelding van de naam van de tekenaar. Ook in de vijf volgende drukken van dezelfde uitgever kwam de naam van Anthonie de Vries niet voor, hoewel het boek wel met zijn prentjes versierd was. Eerst in de uitgave van 1959 verscheen Anth. de Vries op het titelbladGa naar eind13.. De oorspronkelijke tekeningen zijn niet meer bekend. Naar deze tekeningen zijn houtgravures gemaakt door Isaac Weissenbruch en door Comte. De laatste is onbekend. Volgens WallerGa naar eind5. is een Charles Comte van ong. 1845-1860 in Den Haag als houtgraveur werkzaam geweest. Zou hij een deel der illustraties van | |
[pagina 34]
| |
De Schoolmeester gegraveerd hebben? Dan zou hij nog geruime tijd na 1860 voor een Nederlandse uitgever gewerkt hebben. Ik moet hier een vraagteken zetten. Op twee afbeeldingen (7e druk, bl. 188 en 291) komt de signatuur AdV voor.
Links: illustratie Anthonij de Vries. Rechts: illustratie J. Doncker.
De afbeeldingen van De Vries versterken de humor van de gedichten het meest, als hij droog-komisch blijft en nauwelijks overdrijft. Daarnaast laat hij zich in verreweg de meeste illustraties als een uitstekend tekenaar kennen. Vrijwel alle prentjes zijn op een vlotte wijze getekend; in het bijzonder slaat dit op de figuren, waarbij hij personen in alle mogelijke houdingen en geestestoestanden afbeeldt; zij moeten hem zonder enige moeite uit de pen gevloeid zijn (fig. 1 en 2). Een zwak punt is echter, dat hij, blijkbaar om grappig te zijn, de neus vaak te groot tekent. Het grote gemak, waarmede hij zijn schetsjes op papier geworpen heeft, verklaart, dat het oorspronkelijke aantal van 200 op 300 verhoogd is. In hetzelfde jaar (1872), waarin de gedichten van de Schoolmeester voor het eerst met de prentjes van Anth. de Vries verschenen, kondigen Gebr. Kraay de uitgave van een Wereldhistorie voor het huisgezin door P.J. Andriessen aan, te illustreren door Anth. de Vries en P.J. Arendzen. Van de eerste zegt het prospectus: ‘Heeft de heer Anth. de Vries zich reeds een naam verworven door zijn geestige illustraties voor De Gedichten van den Schoolmeester...’ Blijkbaar had de geillustreerde uitgave van de gedichten onmiddellijk waardering gevonden. Maar van de wereldhistorie zijn slechts drie afleveringen verschenen. Van deze drie heb ik er één, die tevens prospectus was, teruggevondenGa naar eind12.. Deze bevat twee plaatjes met de signatuur AdV. Zij zijn echter van minder kwaliteit dan de illustraties van de Schoolmeester. Verder illustratiewerk van De Vries heb ik niet gevonden. In de geillustreerde tijdschriften, die toen (1861-1872) werden uitgegeven, o.a. in het fraaie Nederlandsche Magazijn (1861-1870), dat bijdragen van tal van bekende Nederlandse tekenaars uit die jaren bevatte, ben ik hem niet tegen gekomen. Is het nog doenlijk vrijwel alle geillustreerde tijdschriften uit die jaren op illustraties door Anth. de Vries na te slaan, het is niet mogelijk alle boeken uit die tijd te doorzoeken. Vele bestaan niet meer. Een klapper op illustratoren en hun werk uit de jaren 1860-1872 ontbreekt. Ik heb in de vele boeken, die ik er op nagezocht heb, geen werk van Anthonie de Vries gevonden. Hierbij moet ik één voorbehoud maken. De illustratie van De Gedichten van den Schoolmeester was een belangrijke opdracht, die voor de uitgevers, Gebr. Kraay, financiële risico's meebracht. Zij zullen die opdracht niet aan een hun onbekende tekenaar gegeven hebben. Nu hadden zij in 1868 een gedichtenbundel van E. Laurillard uitgegeven, getiteld Peper en Zout. Op het titelblad treft men een vignet aan, waarop ettelijke voorwerpen en dieren en ook twee manskoppen zijn afgebeeld; deze afbeeldingen hebben een treffende gelijkenis met die van De Gedichten van den Schoolmeester. Er is echter geen signatuur. Indien mijn veronderstelling, dat ook dit werk van Anthonie is, juist is, dan hebben Gebr. Kraay in 1868 (Laurillard), 1869 (De Genestet), 1870 (De Schoolmeester) en 1872 (Andriessen) hem boeken ter illustratie gegeven. Het is mij niet gebleken, dat Anthonie de Vries nog andere opdrachtgevers heeft gehad. | |
TekeningenDe enige tekeningen van De Vries, die ik heb kunnen terugvinden, bevinden zich in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam. Beide zijn zwart-krijt-tekeningen, met wit gehoogd, op lichtbruin papier en gesigneerd A. de Vries. De ene is een portret van zijn zuster Geultjen (fig. 3)Ga naar eind14., de andere van haar verloofde J. Herman (fig. 4)Ga naar eind15.. Beide portretten zijn uit 1856. Het zijn aardige, maar wel wat conventionele portretten. Als Anthonie dit werk op 15-jarige leeftijd in 1856 getoond heeft bij zijn verzoek om toelating tot de Academie, dan is | |
[pagina 35]
| |
het begrijpelijk, dat hij als leerling aangenomen is.
Links: illustratie Anthonij de Vries. Rechts: illustratie J. Doncker.
| |
SchilderijenHet is mij gelukt bij familieleden van Anthonie de Vries nog een drietal van zijn schilderijen te achterhalen. Het schilderij Penelope wordt in de meeste overlijdensberichten genoemd, ook omdat het kort voor zijn dood tentoongesteld geweest wasGa naar eind19.. Het is blijkbaar als zijn meesterstuk beschouwdGa naar eind16. (fig. 5). Naast dit romantische en traditionele schilderij vormt een fraaie olieverfschets, die op impressionistische wijze geschilderd is, een verrassingGa naar eind17. (fig. 6). Tenslotte vermeld ik een doek, voorstellende een laantje, waarin een jager met zijn hond, een romantisch tafereelGa naar eind18.. In enige tentoonstellings- en veilingcatalogi trof ik de titels van enkele schilderijen, tekeningen en aquarellen van zijn hand aan, die nogal eens een uiting zijn van romantische gevoelensGa naar eind19.. Voorzover dit aan de hand van de drie teruggevonden schilderijen te zeggen valt, is Anthonie de Vries, hoezeer hij als illustrator moge hebben uitgeblonken, als schilder geen groot figuur geweest. Naast zijn originele schilderijen vermeld ik een drietal kopieën. Twee zijn naar schilderijen door B. van der Helst, portretten van AndriesGa naar eind20. en Gerard BickerGa naar eind21.. In het bijzonder is het portret van Andries Bicker een zeer fraaie kopie, waaruit wel blijkt, dat Anthonie de techniek van de schilderkunst goed meester was. Zowel de originelen als de kopieën behoren tot de inventaris van het Rijksmuseum. Tenslotte vond ik een kopie van een Hollands binnenhuisje door P. de HooghGa naar eind22., waarvan het origineel zich ook in het Rijksmuseum bevindtGa naar eind23.. | |
[pagina 36]
| |
Portret van Geultjen de Vries, krijttekening / Anthonij de Vries.
‘Op dronkaart’, houtgravure / Anthonij de Vries.
|
|