| |
| |
| |
Dag Robinson
Hoorspel van Julio Cortázar
Het leit-motiv zou Solitude van Duke Ellington kunnen zijn.
(Geluid van een vliegtuig dat daalt)
(opgewonden):
Kijk, Kijk, Vrijdag. Daar is het eiland!
Ja, baas
(Op het woord ‘baas’ volgt een kort lachje, als in zichzelf, een vage aanduiding van een ingehouden lach)
.
Zie je de kreek? Kijk, daar, daar! Ik herken hem. Daar landden de kannibalen, daar heb ik jouw leven gered. Kijk dan, Vrijdag!
Ja, baas
(lachje)
, het is goed te zien, de kust waar de gemene kannibalen me bijna opaten, en dat alleen omdat mijn stam kort daarvoor hen had willen opeten, maar zo is het leven, zoals de tango zegt.
Mijn eiland, Vrijdag, ik zie mijn eiland weer! Ik herken alles, ondanks de veranderingen, alles! Want veranderd is er wel wat.
O ja, veranderd is er zeker wat, baas
(lachje)
. Ik herken het eiland waar je me geleerd hebt een goede slaaf te zijn ook. Daar is de plek waar je hut stond.
Lieve God, er staat een wolkenkrabber van vierentwintig... nee, wacht eens, tweeëndertig verdiepingen! Wat wonderlijk, Vrijdag!
Zeg, waarom lach je steeds als je tegen me praat? Dat deed je vroeger niet, nog afgezien van het feit dat ik het je niet zou hebben toegestaan, maar sinds kort... Mag ik weten wat er voor grappigs aan is dat ik je baas ben, de man die je redde van een gruwelijk lot en die je leerde te leven als een fatsoenlijk mens?
Dat is waar, er is niets grappigs aan, baas
(lachje)
. Ik snap het ook niet goed, het gaat volkomen vanzelf, echt. Ik heb twee psycho-analytici geraadpleegd, één uit de school van Freud en één uit die van Jung om de kansen te verdubbelen, net als we doen bij het gokken op de paarden en voor alle zekerheid liet ik me ook nog onderzoeken door een kei in de contra-psychiatrie. Tussen haakjes, dat was de enige die zonder meer geloofde dat ik de Vrijdag van jouw boek was.
Die is nog in electronische wording in Dallas, maar als ik afga op wat Jacques Lacan me pas geleden zei, zit het er wel in dat het om een nerveuze tic gaat.
Aha, nou, als dat alles is, gaat het wel over, Vrijdag, dan gaat het wel over. Kijk, we gaan landen. Wat een prachtig vliegveld hebben ze gebouwd! Zie je de wegen, daar en daar? Er zijn overal steden, en dat lijken wel petroleumbronnen... Er is niets meer over van de bossen en weiden waar ik zovaak doorheen liep in mijn eenzaamheid, en later met jou... Kijk eens naar die wolkenkrabbers, die haven vol jachten... Wie zou er nog kunnen spreken van eenzaamheid op het eiland Juan Fernández! Ach, Vrijdag, ik geloof dat het Sophocles was die zei: de mens is een wonderlijk wezen!
(in zichzelf):
Eerlijk gezegd begin ik de schurft aan dat lachje te krijgen.
Wat ik niet begrijp, baas, is waarom je zo graag je eiland weer eens wou bezoeken. Als je je boek echt kritisch leest, is de balans van je verblijf nogal rampzalig. Het bewijs is dat je, toen ze ons bevrijdden, bijna gek van blijdschap was en datje toen, terwijl de kusten van Juan Fernández verdwenen, geen lange neus trok, was allen omdat je een Britse heer bent.
Ach, Vrijdag, er zijn dingen die indianen als jij niet kunnen begrijpen, hoeveel wij jullie ook hebben geholpen om aan de beste universiteiten af te studeren. Het besef van vooruitgang is je niet gegeven, mijn arme Vrijdag, en ik zou zelfs zeggen dat de aanblik van ons eiland uit de lucht je teleurstelt of verontrust; iets dergelijks lees ik in je ogen.
Nee, baas
(ditmaal zonder lachje)
. Ik wist heel goed wat we zouden aantreffen. Waarvoor hebben we anders tv, film, de National Geographic Magazine? Ik weet echt niet waarom ik onrustig en zelfs triest ben; misschien is het eigenlijk om u, als u me niet kwalijk neemt.
(lachend):
Om mij? Maar wat je ziet is de gelukkigste mens van de wereld! Kijk eens goed naar me en kijk naar het schouwspel dat zich hier beneden aan je ontvouwt!
Waarom zou ik klagen als ik op dit moment niet alleen de verwezenlijking meemaak van mijn dromen over vooruitgang en beschaving, maar die van heel het blanke ras, althans, laten we
| |
| |
het veilig houden, het Britse?
Ja, baas
(lachje)
, maar je hebt het eiland nog niet van dichtbij gezien. Misschien is je blijdschap voorbarig, ik voel het aan m'n klompen, als je me niet kwalijk neemt.
Aan je klompen! Ach, Robinson, na de opvoeding die we je gegeven hebben...
Die natuurlijk vlekkeloos was, baas
(lachje)
. Wat ik niet begrijp is waarom het vliegtuig niet ophoudt met rondjes draaien boven het eiland.
Ik denk dat de piloot me een ontroerende hommage brengt, Vrijdag, door me de gelegenheid te geven in details te zien hoe mijn geliefde eiland is veranderd in een modern paradijs. Aha, nu landen we dan toch! Maak onze handbagage in orde. Als je de koffers afhaalt, tel ze dan goed: vijf van mij én jouw canvastas.
Geluid van een vliegtuig dat landt, uitstappen van de passagiers, geloop door lange gangen, enz.
De reizigers met bestemming Buenos Aires, Quito, Santiago en Panama worden verzocht de gang te volgen die is aangegeven met groene pijlen. De reizigers met bestemming Houston en San Francisco worden verzocht de gang te volgen die is aangegeven met blauwe pijlen. De reizigers die in Juan Fernández blijven, worden verzocht de gang te volgen die is aangegeven met gele pijlen en te wachten in de achterste zaal. Dank u.
Zie je, Vrijdag? Wat een organisatie! Vroeger was er allerlei verwarring op de vliegvelden en ik herinner me nog heel goed dat...
Attentie reizigers met bestemming Buenos Aires. Aan het eind van de met groene pijlen aangegeven gang gelieve u zich te splitsen in twee groepen, dames links en heren rechts; minderjarigen mogen naar voorkeur bij de vader of moeder blijven. De dames gaan naar zaal D en de heren naar zaal C. Attentie, alstublieft, reizigers met bestemming Quito. Als u bent gekomen aan het einde...
Het is werkelijk buitengewoon. Hoor je dat, Vrijdag, hoe iedere kans op vergissing is uitgesloten?
Als u het zegt zal het wel zo zijn, baas
(lachje)
.
Wat die nerveuze tic van jou betreft... Nou ja, hier is de zaal waar ze 't over hadden; ik neem aan dat de autoriteiten me opwachten om me welkom te heten.
De reizigers die op Juan Fernández blijven kunnen de politie- en douaneformaliteiten voldoen aan loket één tot en met tien, overeenkomstig de beginletter van hun achternaam. De heer Robinson Crusoe wordt verzocht zich te begeven naar de deur met het bordje ‘Officieel’.
Ah, mooi zo! Nu zul je eens zien, Vrijdag, hoe...
Vrouwelijke functionaris:
Meneer Crusoe? Aangenaam. Deze kant uit, alstublieft.
Uw secretaris kan naar loket V gaan. Deze kant uit, alstublieft.
Geeft niks, baas
(lachje)
, we zien elkaar wel weer ergens, ik zorg voor de koffers.
Meneer Crusoe, ik heb u apart laten roepen omdat de regering van Juan Fernández u ieder probleem tijdens uw verblijf op het eiland wil besparen.
Probleem? Ik dacht dat...
Wij wisten van uw komst, en wij zullen alles in het werk stellen om uw bezoek aangenaam te laten verlopen. Zoals u weet zijn onze betrekkingen met uw land weliswaar niet verbroken maar wel in een kritiek stadium, vandaar dat mijn regering zich verontschuldigt u niet publiekelijk te ontvangen. Wij zullen proberen u alle medewerking te verschaffen die u verlangt, voor zover dat in ons vermogen ligt, maar wij zouden graag willen dat u zich zoveel mogelijk afzijdig hield...
... van zinloze contacten met de buitenwereld, ik bedoel het publiek in het algemeen, de mensen op straat en in de café's.
U zult van hier rechtstreeks naar uw hotel gebracht worden en de beheerder heeft instructies u zo'n afgelegen mogelijke kamer te geven, met een speciale lift; u weet, de regering houdt altijd bepaalde ruimten gereed om onderscheiden gasten te vrijwaren van nodeloze contacten.
Als u naar de opera wilt, zal de beheerder een kaartje voor u verzorgen; eveneens als u naar het casino of een museum wilt. Wat het binnenland betreft, ik ben bang dat het ditmaal niet mogelijk zal zijn voor u de hoofdstad te verlaten. Het is mijn plicht u er op te wijzen dat de antibritse sentimenten op het moment zeer heftig zijn.
Maar ik dacht dat Juan Fernández...
Oh, het gaat niet alleen om antagonisme jegens uw land, maar een soort algemeen antagonisme.
(gretig inhakend):
Iets dat ook tegen de eigen regering gericht is?
(Lange stilte)
Pardon, mevrouw, ik wilde me niet mengen in... maar echt, deze situatie overvalt me en...
| |
| |
Juan Fernández is geen kolonie, meneer Crusoe, en wij zijn volmaakt meester van onze gevoelens. U begrijpt dat wij uw bezoek niet konden negeren, aangezien u op ons eiland gewoond heeft en het een wereldwijde faam bezorgd heeft, maar misschien zal het u niet verbazen te horen dat al enige tijd de toegang is ontzegd aan iedere vreemdeling. Als eervolle uitzondering zult u, daar twijfel ik niet aan, bereid zijn ons de taak u te beschermen zoveel mogelijk te vergemakkelijken.
(als in zichzelf):
Ja, natuurlijk, maar ik kwam om...
(bijna bars):
Per slot van rekening had u bij uw vorige bezoek ook weinig gelegenheid contacten te onderhouden. Als u dat maar onthoudt, zal alles goed gaan. (Hartelijker). Ik weet dat ik geen goed nieuws breng, meneer Crusoe, en als het aan mij lag deze situatie, al was het maar een beetje, te veranderen, dan zou ik het doen, geloof me.
Als het aan u lag? Oh, maar ik zou heel graag met u praten, u beter leren kennen...
Ik vind het moeilijk deze situatie te aanvaarden... Ik weet het niet, ik heb het gevoel dat u me begrijpt en dat u naast uw plicht...
Ja, natuurlijk begrijp ik u, en als de gelegenheid zich voordoet zal ik graag opnieuw met u praten. Ik heet Nora. Mijn man is commissaris van politie.
Uiteraard ken ik uw boek, het is een boek dat iedereen hier gelezen heeft. Soms vraag ik me af waarom, want u heeft het over een heel ander Juan Fernández. Of misschien...
Of misschien is het toch niet zo anders?
(met haar officiële stem):
Dat laten we voor een volgende keer, meneer Crusoe.
Deze heer wacht op u om u naar de bagageruimte te brengen waar ook uw... secretaris op u wacht. Goedemiddag en een plezierig verblijf op Juan Fernández.
(in zichzelf):
Of misschien is het toch niet zo anders... Of misschien... Maar dat kan niet, ik zag de wolkenkrabber waar mijn hut stond, ik zag de autowegen, de jachten in de baai...
(mannelijke):
Als u zo goed wilt zijn, meneer Crusoe. Hierheen.
Geluid van gangetjes, luidsprekers met instructies.
Ja, baas
(lachje)
, u ziet dat u zich geen zorgen had hoeven maken. Uw koffers staan al in de auto, en Plátano wacht op ons.
| |
| |
(lachend):
Zo heet-ie, Banaan, Het is de chauffeur die ze ons gegeven hebben, we hebben al vriendschap gesloten.
(belangstellend):
Ben je met Plátano bevriend geraakt?
Nou ja, niemand let erg op mij en Plátano komt van de zelfde stam als ik, dat hadden we meteen in de gaten: we hebben allebei erg lange duimen, dat was vroeger altijd onze manier om elkaar te herkennen. Kom, baas, hierheen.
Straatgeluid, auto's en mensen die geanimeerd praten. Idiote muziek door luidsprekers die even idiote reclame voor bepaalde artikelen maken.
Je kunt tegen me zeggen wat je wilt, baas. Plátano begrijpt de taal van Shakespeare niet.
U ziet er triest uit, baas.
Nee, ach nee, maar... Ah, kijk eens naar die boulevard!
Die is inderdaad nogal breed.
Wat een enorme gebouwen! En de straten vol mensen, Vrijdag, mensen.
Dat lijkt me niet zo bijzonder. Een mens zou denken dat je twintig jaar geleden was weggegaan uit Londen. Dit is een stad als elke andere, Plátano heeft me alles verteld. Als je me niet nodig hebt, komt hij me vanavond halen om aan de rol te gaan. Hij zegt dat de vrouwen een voorkeur hebben voor lange duimen, we zullen zien.
Vrijdag, de opvoeding die ik je gegeven heb, verbiedt een heer... Nou ja, misschien kan Plátano ons allebei meenemen, denk je niet?
(somber):
Nee, baas, dat gaat niet. Plátano is op zijn manier heel openhartig tegen me geweest. Hij heeft opdrachten en daar moet hij zich aan houden.
Net als Nora... Net als de hotelbeheerder... En daar, kijk, die nauwe straat met z'n open markten, die meisjes met die kleurige jurken, die winkels die zelfs overdag verlicht zijn...
Net als in Las Vegas, in Singapur, of in Sao Paulo, baas. Geen enkel verschil met New York, afgezien van de markten en een beetje de meisjes.
(in zichzelf):
En wat moet ik doen, in het hotel?
Plátano
(een opmerking in een onbegrijpelijke taal, gericht tot Vrijdag die lacht en antwoord geeft in de zelfde taal).
De ellendeling, hij heeft alles verstaan en ik die dacht dat hij geen engels kende... Jullie
| |
| |
hebben het goed voor mekaar, baas, die taal spreken zelfs de zeehonden aan de Noordpool.
Hij antwoordde op jouw vraag over het hotel. Je zult een speciaal solo-programma aantreffen, compleet met tijdschema en al. Ze komen je gewoon halen en brengen je weer terug. Musea en dat soort dingen.
(verbitterd):
Wat kunnen mij momenteel verdomme hun musea schelen. Wat ik wil...
We zijn er, baas, deze kant uitstappen.
(Hij richt een vrolijke opmerking tot Plátano, die hem met een schaterlach en nog een opmerking antwoordt).
De gesmoorde geluiden van een groot hotel. Een fluwelige luidspreker roept een gast op. Achtergrondmuziek.
Blijf nog even, Vrijdag. Weet je wat, we bestellen whisky en drinken samen een glas.
Ik neem aan dat jouw kamer net zo goed is als de mijne?
Nee, baas. Het is een personeelsvertrek, heel klein en met een raam dat op een luchtgat uitkomt.
Ik zal protesteren, ik zal de beheerder roepen en...
Nee, baas, dat is niet nodig. Voor dat beetje dat ik op die kamer zal zijn... Bovendien heeft hij één voordeel, volgens Plátano, en dat is dat ik gebruik kan maken van de dienstlift en als ik 's nachts iemand bij me heb is er geen haan die er naar kraait.
En ik, Vrijdag? Dit programma is overstelpend, het is eindeloos en vervelend, ze laten me geen moment vrij, behalve de uren dat ik slaap. Als ik dan tenminste nog maar... Nou ja, je begrijpt me, niet dat ik nou zo speciaal uit ben op...
Ik begrijp het best, baas. Kijk, als je het geen belediging vindt en vooral als zíj́ het geen belediging vinden, kom ik je een keer op een nacht halen en dan mag je in mijn plaats, of we delen samen.
Sorry, baas
(lachje). De telefoon gaat.
Crusoe, ja / Ja, ja, ik herken uw stem. / Over een half uur? Ja, natuurlijk, ik wacht beneden op u. / Oh, een andere functionaris. / Ik begrijp het, Nora, maar... / Ja, dat zal wel. / Een andere keer, dan. / Ja, ik hoop het ook. / Bedankt.
Is er wat, je kijkt zo triest, baas.
Zeur niet aan m'n kop met je nieuwsgierigheid. Waarom zou ik triest zijn.
(Pauze)
. Nou goed dan, maar eerder teleurgesteld. Neem me niet kwalijk, ik wou niet grof zijn.
Mag ik weten wie Nora is, baas?
Ik ken haar nauwelijks, het is de persoon door wie ik op het vliegveld ontvangen werd.
Ze waarschuwt me dat ze me komen halen. Ik dacht even dat zijzelf... Nou ja, het gaat om een bezoek aan het anthropologisch museum.
Waarom vroeg je niet of zij met je meeging, baas?
Omdat ze me duidelijk te verstaan gaf dat niet zij me zou komen halen, maar de conservator van het museum. Misschien morgen... Ja, misschien dat zij morgen komt.
Pauze. Leit-motiv, gesmoord.
Nou, als je me op het moment niet nodig hebt...
Heb je een afspraak met Plátano?
(Met een gulle, gelukkige lach):
Hoe raad je het, baas?
Deur die dichtgaat. Stilte en vervolgens nauwelijks hoorbaar het leit-motiv. Bruuske stappen, klik van de telefoon.
De beheerder, graag
(Korte pauze)
. Crusoe, ja. Ik heb het programma doorgelezen. / Natuurlijk, uitstekend. / Maar ik zou enkele dingen willen zien die niet op het programma staan. / Bijvoorbeeld, de wolkenkrabber die is neergezet op de plek waar mijn hut stond. / Afgesproken, u gaat het onmiddellijk na. / Wordt er op me gewacht? Ik kom dadelijk naar beneden.
Leit-motiv. Er doorheen klinken flarden typische zinsneden van gidsen die vertellen over monumenten, de stem van Robinson die ‘dank u’ zegt, dan snerpende volksmuziek, de stemmen en lachjes van Vrijdag en van Plátano op een feest, geluid van glazen, meisjes die lachen en zingen. Allengs wordt het leit-motiv melancholiek, protocollaire opmerkingen, geproost, uitleg bij een monument, korte commentaren van Robinson. De sonore sfeer in het hotel.
Goedemorgen, baas. Goed uitgerust? Zou je niet zeggen, je ziet er weinig uitgeslapen uit.
Precies, ik heb erg slecht geslapen na het laatste bezoek.
Dat was destijds in het hutje anders, ik herinner me dat je toen net zo goed sliep als ik, als een blok dus, en dat je een keer zei dat je bijna nooit droomde.
Dat is zo... Ik droomde bijna nooit, het was zo rustig om mij heen...
| |
| |
Toch drukte de eenzaamheid op je. Je zei dat mijn komst je uit je melancholie gehaald had.
Ja, het was hard om alleen op het eiland te leven, Vrijdag. Het bestond niet dat dat mijn bestemming was, en toch begin ik te geloven dat er ergere eenzaamheden zijn dan gewoon alleen zijn. Geef me nog wat koffie, Vrijdag. Weet je, gistermiddag hebben ze me de wolkenkrabber laten zien.
Was je samen met Nora, baas?
Nee, met een functionaris die gespecialiseerd is in dat soort bouwwerken. Hij vertelde dat het gebouw een nagenoeg onovertrefbaar model was en ik geloof dat hij gelijk heeft. Maar ik vond het toch precies het zelfde als die in Londen of welke hedendaagse gebouwen waar ook. De mensen gingen er in en uit alsof ze elkaar niet kenden, zonder iets tegen elkaar te zeggen, nauwelijks groetend in een lift of op de gang.
Verwachtte je dan wat anders, baas? Je zegt toch zelf: het is hier precies zo als in Londen of Rome. Het eiland is nog even verlaten, als ik het zo mag zeggen.
(na een stilte):
Het eiland is nog even verlaten... Misschien heb je gelijk. Het eiland is nog steeds even verlaten, nog veel verlatener dan toen de zee me op het strand uitkotste...
Je kunt het je haast niet voorstellen, baas. Plátano vertelde dat het eiland tweeënhalf miljoen bewoners heeft en dat de regering al aan geboortebeperking doet.
(ironisch):
Natuurlijk, daar draait het altijd op uit, dat is de enige oplossing die ze kunnen bedenken. En intussen zijn er tweeënhalf miljoen mannen en vrouwen die elkaar niet kennen, uit gezinnen die even zovele eilanden zijn. Net als in Londen, natuurlijk.
(Pauze)
. Ik weet het niet, misschien had het hier anders gekund...
Hoezo, baas? Waarom hier wel en niet in Londen of Rome?
Ik weet het niet, Vrijdag, het was een vage hoop toen ik besloot terug te gaan, ondanks alle waarschuwingen. Ik zie in hoe stom het was, maar ik dacht dat dit misschien de plaats was waar mijn eenzaamheid van weleer vervangen zou zijn door het tegendeel, door het reusachtige wonder van samen lachen en praten, dicht bij elkaar zijn, dingen samen doen... Ik dacht dat mijn boek ergens goed voor was geweest, om de mensen de verschrikking van de eenzaamheid voor te houden en de schoonheid van samenzijn, contact... Je weet toch dat dat boek bijna evenveel gelezen is als Don Quichot of De drie musketiers? Ik had enige reden om illusies te hebben, maar je ziet het...
Er wordt op de deur geklopt.
Stem van een hotelbediende:
Mevrouw Leighton wacht beneden op u, meneer Crusoe.
Nora!
(Pauze)
Zeg maar dat ik er aan kom.
(Pauze)
. Geef me mijn grijze pak, Vrijdag.
Blauwe das. Schiet op, man! Kijk of mijn zwarte schoenen goed gepoetst zijn.
Ja, baas
(lachje).
Gedempte hotelmuziek, geroezemoes in de lobby. Getinkel van ijsblokjes in de glazen.
Volkomen buiten het officiële program om, Robinson. En hooguit een kwartiertje, want mijn schema is even strak als het uwe.
Ik weet niet hoe ik u danken moet, Nora. Dat u vermoedde...
Ja, dat dit bezoek aan Juan Fernández niet is wat ik ervan verwacht had.
U bent alleen maar op bezoek. Ik moet hier wonen.
Waarom neemt u dat? Waarom nemen wij, of iedereen, het?
Ik weet het niet, want om te beginnen weet ik niet eens wát we nemen. Juan Fernández is een prachtig eiland, en het volk, u heeft het gezien... of, nou ja, u heeft het bijna gezien... is evenzeer een prachtvolk. Het klimaat...
Praat niet tegen me als de vrouw van de subchef van politie, alstublieft. Ik weet waarom u zo goed bent geweest even met me te komen praten. U bent niet alleen gekomen omdat u mijn teleurstelling en triestheid hebt opgemerkt, maar omdat u zelf ook teleurgesteld en triest bent.
(na een pauze):
Dat is zo, maar er is niets aan te doen.
Jawel, ik ben bang dat het te laat is voor mensen als u en ik, maar er zijn anderen die...
U moet niet lachen, maar ik dacht aan mijn knecht Vrijdag, aan zijn vriend Plátano, aan de mensen die we nog steeds menen op te voeden en te domineren, onze culturele kinderen, zogezegd.
(met haar functionarissenstem):
Oh, die mensen denken en voelen anders. Hun problemen zijn van andere aard, ze kunnen ons niet begrijpen.
Of andersom, misschien. Ik weet het niet, ik kan niet meer helder denken sinds ik hier weer ben. Daarvoor was alles zo zuiver, Nora, zo duidelijk. U las mijn boek, is het niet? Op elke bladzijde stond wel een dankbare opmerking over de plannen van de voorzienigheid, de ordening van de grote Klokkenmaker, de vlekkeloze logica van de wezens en de dingen.
| |
| |
Het mooist vond ik persoonlijk het deel waarin u Vrijdag het leven redt en hem langzaamaan van zijn onbeschaafde conditie als kannibaal laat opklimmen tot een menselijk wezen.
Dat vond ik ook een erg mooi deel, Nora. Tot vorige week.
(verbaasd):
Waarom bent u van mening veranderd?
Omdat ik hier zie dat de dingen anders gelopen zijn. Als u zegt dat ik Vrijdag heb verheven van kannibaal tot menselijk wezen, ofwel een christen, ofwel een beschaafd persoon, moet ik er aan denken dat wat ik sinds een week in Vrijdag het meest waardeer juist dat restje kannibaal is dat hij nog heeft... Oh nee, schrik niet, ik bedoel mentale kannibaal, innerlijke wilde.
Maar het is gruwelijk om zo te denken.
Nee, het is gruwelijker om te denken aan wat u en ik zijn, u de vrouw van de politiecommissaris, ik de bezoeker van Juan Fernández. Sinds we hier zijn, heeft Vrijdag me op zijn manier laten zien dat veel van hem nog in staat was te ontsnappen aan wat het systeem van Juan Fernández míj́ oplegt. Ik ben er ook zeker van dat op dit zelfde moment dat wij elkaar - tekort helaas - ontmoeten op een gemeenschappelijk terrein van frustratie en triestheid, Vrijdag en zijn vriend Plátano opgewekt op straat lopen, de meisjes het hof maken en alleen aanvaarden wat ze vermaakt of interseert van onze technologie, de juke-box, bier in blik en de shows op de televisie.
Er klinkt geschreeuw en muziek van een volksfeest.
Dus op de een of andere manier is het werkelijke einde van uw boek anders.
Die dankbare, trouwe Vrijdag; terwijl hij leerde zich te kleden, met mes en vork te eten en engels te praten, lijkt het of hij Robinson van de eenzaamheid had moeten redden. Robinson en mij, natuurlijk, mij en iedereen die in een hotellobby bijeenkomt om een nutteloos terugkerend drankje te drinken en z'n eigen triestheid in de ogen van de ander weerspiegeld ziet.
Ik weet het niet, Nora, we hebben niet het recht zo te overdrijven. Ik ben te beschaafd om te aanvaarden dat mensen als Vrijdag en Plátano iets voor mij kunnen doen, afgezien van dienen. En toch...
En toch zitten wij elkaar hier aan te kijken met iets dat we wel nostalgie mogen noemen.
Ik geloof dat we elkaar altijd zo aan zullen kijken, op elk Juan Fernández van deze planeet.
(Bruusk)
Ik ga, mijn man wacht op mijn rapport.
Oh nee, dit gesprek is al miljoenen keren gevoerd sinds mensenheugenis, dat heeft geen enkel belang voor de politie. Nee, mijn rapport is sensationeel, een analyse over abortus en zelfmoord op Juan Fernández. Tot ziens, Robinson.
(na een pauze):
Zal ik nooit met u door de straten kunnen lopen, Nora?
Ik ben bang van niet en dat is jammer. Probeer te wennen aan niet-open auto's, je ziet best wat door de raampjes. Ik ben al aardig gewend, Juan Fernández bestaat voor mij uit een reeks beelden die scherp zijn afgetekend binnen de autoraampjes. Een museum, goed beschouwd, of een projectie van dia's. Dag, Robinson.
Leit-motiv. Getinkel van ijs in een glas. Stadsgedruis in de verte. Volkse dansmuziek, vrolijke kreten van mensen die zich vermaken. Gaat langzaam over in het geluid van een auto en het geroezemoes op een vliegveld.
Reizigers met bestemming Londen gelieve de gang te volgen die is aangegeven met rode pijlen en hun papieren te tonen bij de loketten die overeenkomen met de beginletter van hun achternaam. Reizigers met bestemming Washington gelieve...
(zij helder, opgewekt geluid overstemt dat van de luidspreker):
Je had gelijk, baas
(lachje)
. De organisatie is perfect. Zie maar hoe de rode pijlen ons feilloos naar de loketten brengen, nu ga jij naar C en ik naar V. We zien elkaar zo terug, baas, zet niet zo'n bedroefd gezicht, je hebt me zelf de wonderen van dit vliegveld geleerd.
Ik ben blij dat ik naar Engeland terugga, Vrijdag. Ik ben blij dat ik van dit eiland wegga. Het is mijn eiland niet. Ik geloof dat het mijn eiland nooit is geweest, want ook toen begrijp ik niet... Het is moeilijk uit te leggen, Vrijdag, laten we zeggen dat ik niet begreep wat ik met jou deed, bijvoorbeeld.
Met mij, baas
(lachje)
. Maar je hebt wonderen verricht, weet je nog dat je een broek voor me naaide om te voorkomen dat ik naakt bleef rondlopen, dat je me de eerste woorden in het engels leerde, het woord ‘baas’
(lachje)
, de woorden ‘ja’ en ‘nee’, het woord ‘God’, alles wat zo goed in je boek wordt beschreven...
Nou ja, dat moest allemaal gebeuren om je uit je wildheid te halen en ik heb nergens spijt van. Wat ik niet heb kunnen inzien is dat iemand als jij, een jonge Caraibiër tegenover een stokoude Europeaan...
(lachend):
Je bent niet stokoud, baas.
Ik bedoel niet mijn lichaam maar mijn geschiedenis, Vrijdag, en dat is het punt waarop ik me vergiste met jou toen ik je in de geschiedenis wou laten stappen, de onze uiteraard, die van
| |
| |
het grote Europa en heel in het bijzonder die van het grote Albion, enzovoort.
(Lacht ironisch)
. En het ergste is dat het me tot nu toe goed leek, ik identificeerde je in gedachten met ons levensmodel, tot we weer hier kwamen en die nerveuze tic van je - zo noem je het toch? - erger werd...
Misschien gaat het wel over, baas
(lachje).
Iets zegt me van niet, dat het nooit meer over zal gaan. Maar het opmerkelijke is dat de tic erger werd toen we op Juan Fernández kwamen, toen je ineens veranderde, Plátano tegenkwam en...
Dat is waar, Robinson. Op dat moment veranderde er een heleboel. En het is nog niets vergeleken bij alles wat nog gaat veranderen.
Wie heeft jou toestemming gegeven om mij bij mijn voornaam te noemen? En wat bedoel je met die verandering?
Het leit-motiv vermengt zich met feestmuziek en de luidsprekers van het vliegveld; dit alles duurt maar even.
(met een ernstiger, persoonlijker stem):
Waarom, Robinson, denk je dat dit eiland eigenlijk Juan Fernández heet?
Nou ja, een of andere zeevaarder met die naam, in het jaar...
Heb je er nooit aan gedacht dat die naam misschien niet louter het product is van een puur toevallig feit in de zeevaart? Misschien zit er niets toevalligs aan, Robinson.
Ik zie hoe dan ook geen reden om...
Ik wel. Ik geloof dat die naam de verklaring inhoudt van wat er nu aan de hand is.
Ja, denk eens even na. Juan Fernández is de gewoonste, algemeenste naam die in het spaans bestaat. Het is net zo iets als John Smith in jouw land, Jean Dupont in Frankrijk, Hans Schmidt in Duitsland. En daarom klinkt het niet als de naam van een individu maar een menigte, de naam van een volk, de naam van uomo cualungue, van jedermann...
Geluiden van een volksfeest, van een menigte.
En dat verklaart misschien wat er nu aan de hand is, arme Robinson Crusoe. Je moest hier met mij terugkeren om te ontdekken datje tussen miljoenen mannen en vrouwen even eenzaam bent als je destijds als schipbreukeling op het eiland was. En misschien heb je een idee van de reden van die eenzaamheid.
Ja, ik geloof dat ik die vermoedde tijdens mijn gesprek met Nora in het hotel, het was of ik ineens moest denken aan hoe je was de dag dat ik jou het leven redde, naakt en onwetend en kannibaal, maar tegelijkertijd zo jong, zo puur, zonder de smetten van de geschiedenis, dichterbij, veel en veel dichter bij de lucht en de sterren en de andere mensen dan ik...
Vergeet niet dat wíj́ elkaar opaten, Robinson.
(hard):
Doet er niet toe. Toch stonden jullie dichter bij elkaar. Er zijn een hoop manieren om kannibaal te zijn, nu zie ik het zo duidelijk.
(hartelijk):
Kom, Robinson. En dat ontdek je aan het eind van je leven, nog wel op je eigenste eiland. Nu weet je pas dat je de eigenschap om te communiceren, om contact te krijgen met Juan Fernández, met Hans Schmidt, met John Smith verloren bent...
(pathetisch):
Vrijdag, jij was er getuige van dat ik de straat op wou, me onder de mensen begeven, naar...
Daar was je niet veel mee opgeschoten bij mensen als Plátano en zijn makkers, ze hadden eens vriendelijk naar je geglimlacht maar verder niks. De regering wou je om staatsredenen isoleren, maar ze hadden zich de moeite kunnen besparen, dat weet je maar al te goed.
(langzaam en bitter):
Waarom ben ik teruggeaan? Waarom moest ik teruggaan naar mijn eiland om er een heel andere eenzaamheid te leren kennen, om me nog eenzamer te voelen en mijn eigen knecht te horen vertellen dat alles mijn eigen schuld is?
Je knecht telt niet mee, Robinson. Jij was het zelf die je schuldig voelde. Persoonlijk en plaatsvervangend schuldig.
Attentie, alstublieft, reizigers met bestemming Londen worden verzocht onmiddellijk in te stappen. Inentingspapieren bij de hand houden graag.
Weetje, ik zou haast willen blijven, nu. Misschien...
Te laat voor jou, vrees ik. Op Juan Fernández is geen plaats voor jou en de jouwen, arme Robinson Crusoe, arme Alexander Selkirk, arme Daniel Defoe, er is geen plaats voor de schipbreukelingen van de geschiedenis, voor de bazen van het stof en de rook, voor de erfgenamen van het niets.
Mijn echte naam is geen Vrijdag, al heb je je er nooit om bekommerd die te weten. Ik geef er de voorkeur aan eveneens Juan Fernández te heten, net als miljoenen en nog eens miljoenen andere Juan Fernándezzen die elkaar herkennen zoals Plátano en ik elkaar herkenden en die samen door het leven beginnen te gaan.
| |
| |
Dat is niet duidelijk, Robinson. Dat is helemaal niet duidelijk, geloof me, maar laten we zeggen naar vast land, laten we zeggen dat ze voor altijd de eilanden van de Robinsons, de verlaten brokken van jouw wereld, achter zich willen laten. Wat ons tweeën betreft
(met een schaterlach)
, wij gaan naar Londen, en dit vliegtuig zal niet op ons wachten als we niet voortmaken.
(Nog steeds lachend)
. Hollen, kom op! Vliegtuigen wachten niet, Robinson, vliegtuigen wachten niet!
|
|