Eduardo Mallea over schrijven
140. Schiller en Goethe
Misschien was Goethe's bewondering voor Schiller niet meer dan Goethe's bewondering voor zijn eigen ik weerspiegeld in Schiller, zoals de figuur die de spiegel bewondert omdat hij zich daarin getaxeerd voelt door de schoonheidsattributen - de kwaliteit van de schoonheid - die de spiegel als mogelijk laat zien.
147. Peskoff
Mijn vriend Peskoff, die nooit een idee heeft gehad, mopperde altijd, althans als hij een goed boek las, dat de auteur zijn beste ingevingen gestolen had en van zijn ideeën een meesterwerk had gewrocht...
Hij becommentarieerde de grote schrijvers met een soort organische wrok. En hij had ze een proces aangedaan als hij voor het eerste het beste tribunaal had kunnen bewijzen dat hij zich met recht geplunderd voelde.
152. Waarvoor
Tallozen leven hun leven zonder het flauwste benul waarvoor je leest.
161. Raadsel en hulp
‘Ik weet niet,’ zei Escámilas altijd.
God hielp hem niet te weten.
187. De spiegel
Het beste van fictie in de literatuur is dat we erdoor geprest worden met verbeeldingskracht aan non-fictie te denken. Natuurlijk zijn er primaire wezens die benadrukken nooit een roman te hebben gelezen. Daarvoor zijn het primaire wezens. Een beetje - aangeleerde of overgewaaide - verbeeldingskracht zou ze boosaardig naar zichzelf doen kijken en de conclusie opdringen dat ze goede romanfiguren zouden zijn.
194. Hamlet
Hamlets les is moeilijk. Ophelia's les is gemakkelijk.
Leve Hamlet, eeuw na eeuw, jaar na jaar, maand na maand, week na week, uur na uur, minuut na minuut vernietigd!
234. De Christus van Holbein
Het grote van Dostojevski is niet dat hij zo goed schreef. Het grote van Dostojevski is dat hij langs zijn ruggemerg siddering en verbijstering voelde trekken bij het aanschouwen van de Dode Christus van Holbein: dat hij bij de betekenis van een grandioos werk veranderde in één en al beving: een trilling waarvan de onevenaarbare kracht getuigde van de werkelijk absolute diepte van een machtige ziel.
299. Valse luxes
De val van een schrijver moet - en doet dat ongetwijfeld ook - lijken op de ellende van een hoer. Naarmate hij zich voelt wegglijden, voegt hij aan zijn oude, misschien naakte, eenvoudige, ongekunstelde kwaliteiten, de kwaliteiten toe van huurbare luxe: hij vult zich met sier, maniertjes, valse zuchten. Zij verhindert de man die haar groet door te lopen, tot deze het niet uithoudt en toch gaat. Als de hoer deze kennis voor een etalage ziet staan, zal zij nog in staat zijn naar hem toe te gaan om te zien of zij hem met bepaalde woorden beter kan overtuigen dan met de woorden waarmee het niet lukte. En achteraf voelt zij zich niet triest, maar trots en nijdig, terwijl zij haar uiterste luxes aanwendt in de hoop dat valse brille evenzeer overtuigt als echte.
Een schrijver zegt iets goed - in een thema, in een idee, in een taal -: de rest is nep.
327. Critici
Dostojevski stond bekend als reactionair. Tolstoi bezat een behoorlijke dosis hypocrisie. Leopardi was een erg zuur mens. Goethe holde toen hij over de zeventig was nog achter rokken aan. Hugo schreef de ouderdom in zijn Dagboek de volgende confidentie toe: ‘Ma première négresse’. Over Shakespeare zal ik maar zwijgen.