Het nieuwe proza in Vlaanderen
Hans van de Waarsenburg
Uitgeverij Manteau te Brussel heeft een woelig jaar achter de rug. Er werd niet alleen een nadrukkelijk begin gemaakt met de samensmelting met Elsevier, maar ook in haar fonds zelf vonden opmerkelijke zaken plaats. Zo mislukte een groots opgezet en aangekondigd experiment om een literair tijdschrift voor jonge mensen uit te geven. Hoewel persklaar is het laatste nummer niet eens meer verschenen. Anderzijds kocht men uit de failliete boedel van Uitg. Ontwikkeling het Nieuw Vlaams Tijdschrift en nam men auteurs als Gerard Walschap en Piet van Aken over. Zo hebben bijna alle Vlaamse auteurs van gering tot groot formaat onderdak gevonden bij deze uitgeverij. Een enkeling heeft het vege schrijverslijf nog elders ondergebracht.
Een belangrijke ontwikkeling was verder het besluit, vooral geëntameerd door Kris Lenaerts, om zich als uitgeverij te gaan bezighouden met de meest recente ontwikkelingen op het gebied van ‘het experimentele’ of, als u wilt, ‘het andere’ proza.
Specifieke vertegenwoordigers van ‘het nieuwe proza’ waren sinds het vertrek van Daniël Robberechts naar de Bezige Bij (‘Praag schrijven’ - 1975) niet meer direkt in het fonds vertegenwoordigd. Daar is echter verandering in gekomen. Uitgeverij Manteau is er in geslaagd om 3 prominente vertegenwoordigers van het Nieuwe Proza in haar fonds onder te brengen. Dat hier - hopelijk - geen sprake is van zomaar een toevallig incident zou kunnen blijken uit het feit dat men de produkten van deze drie schrijvers een zodanig afwijkende lay-out heeft gegeven, dat het erop lijkt of men een nieuwe reeks is begonnen (overigens is dit laatste niet ongewoon voor Manteau).
Zo verschenen tegelijkertijd (ook al een signaal in de richting dat men vastbesloten is het experiment op proza-gebied een serieuze kans te geven): De Goddelijke Hagedisjes van de vroeger bij Nijgh & van Ditmar publicerende auteur Willy Roggeman; De koude wind die over het zand waait van Claude van de Berge, die vroeger bij Uitg. De Standaard publiceerde en Onderwerpen van de reeds eerder genoemde Daniël Robberechts.
Wat bij lezing van deze drie boeken direkt frappeert is het feit, dat het experimentele proza in Vlaanderen gelukkig niet onder een noemer te vangen is; zich niet laat vangen in uniformiteit. Er zijn drie totaal verschillende schrijvers aan het woord, die het begrip ‘nieuw proza’ ieder voor zich volledig anders uitwerken.
Daniël Robberechts vindt misschien de meeste aansluiting bij de recente ontwikkelingen in Nederland. Hij publiceerde dan o.a. ook in Rasterreeks. Claude van de Berge zou wat zijn vroegere werk betreft misschien enigszins met Dirk Ayelt Kooyman vergeleken kunnen worden, Willy Roggeman is als schrijver een unieke Einzelgänger gebleven.
Het boek van Daniël Robberechts bestaat uit 3 teksten: Subjecten, Brokken en Verwordingen. Deze drie teksten hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Personen met voor- en achternaam komen er niet in voor. Robberechts schrijft over een ‘hij’ of ‘de andere die’. Hij heeft de personages uit de traditionele verhalen ‘ontpersoonlijkt’ en ze daardoor in wezen iets universelers gegeven. Hij zet de mens, zijn subject, in een bijna volledig décorloos landschap: BE-schrijvende détails voor sfeer, anekdotische détail-informatie worden niet gebruikt. Alles kan ook zijn belang hebben in een vooral innerlijk beschreven situatie, waarin ook nog de logica, zoals de meer traditioneel gerichte schrijver die gebruikt, in diverse repen wordt geknipt. Niet alleen schrijft Robberechts zijn teksten anders, hij gebruikt ook een andere rangschikking. Hij werkt soms als een dia-projector die nog niet is ingesteld: vage contouren, vaag beeld op het scherm. Door het met kleine pauzes bijstellen van de lens, wordt het beeld voortdurend scherper. Ook werkt Daniël Robberechts kaleidoskopisch, zoals b.v., in Subjecten, of collage-achtig met ‘stijlcitaten’ in ‘Verwoordingen’, dat verder opvalt door een muzikale opbouw, eindigend in een grote chaos van dodekafonische akkoorden.
Regelmatig terugkerende elementen in deze drie teksten zijn: het tijdselement, de bedreiging van de mens, het individu, in een totalitai-