Duitse kroniek
André Matthijsse
Soms blijven de meest onbenullige dingen je bij. Zo werd tegen het eind van de jaren zestig op een Duits (dwz. Hessisch) radio-station een discussie gevoerd over de begrippen Heimat en Nation, waarvan de letterlijke tekst later in boekvorm werd gepubliceerd. Dat boekje las ik toen. Niet omdat het thema me zo aantrok, maar omdat de heren Böll en Grass in het forum zaten en ik wél nieuwsgierig was naar wat zij te zeggen hadden gehad. Het was de tijd waarin er nog verschrikkelijk veel aan Duitslands morele heropvoeding werd gedaan en vooraanstaande schrijvers werden uitgenodigd een bijdrage tot die opvoeding te leveren. God nog aan toe, de gezagsdragers weten nu wel beter. Böll was nog niet zo expliciet in zijn politieke en sociale mening en de Westduitse BVD beschikte in die jaren nog niet over een ultra-modern computercentrum. (Help me onthouden dat ik straks over de DDR een soortgelijke opmerking maak.) Hoe dan ook, die hele Heimat-discussie kwam weer bij me boven tijdens het lezen van een nieuwe bundel van Wolf Biermann. Omdat ook hij het over Heimat heeft. Dat begrip is voor iedere rechtgeaarde Duitser een probleem. Duitsland was, in historisch perspectief, te korte tijd een eenheid om, als eenheid, een Heimat te kunnen zijn. Wordt voor de Nederlander ‘in den vreemde’ zijn Heimat zijn land van herkomst, kortweg Holland, de Duitser differentieert. Bölls Heimat is Keulen, de Heimat van Grass is het voormalige Danzig, of liever nog, de taal, het dialect uit die streek. Met name noem ik die taal, omdat Grass destijds opmerkte dat juist taal het meest eigen was; vandaar dat in Grass' romans zo vaak dialect voorkomt.
Intussen bestaat Duitsland al lang niet meer. De Bondsrepubliek Duitsland bestaat, de Duitse Democratische Republiek bestaat. Er bestaan twee Duitse staten, twee Duitslanden. En binnen die ene Bondsrepubliek is het verschil tussen bijvoorbeeld de bondstaten Hessen en Beieren bijna even groot als tussen die twee Duitslanden; één Duitsland bestaat niet, heeft in feite nooit bestaan. De pogingen het te vormen zijn mislukt. Te zeggen dat Duitsland al lang niet meer bestaat is eigenlijk een eufemisme. Toch blijft het thema de Duitsers telkens weer bezighouden. In die radiodiscussie werd een aan Cicero toegeschreven opmerking aangehaald: ‘Ubi bene, ibi patria’; waar ik me goed voel, is mijn vaderland, mijn heimat. Böll en Grass konden zich best in die uitspraak vinden, ze verwezen onmiddellijk naar respectievelijk Keulen en Danzig. Maar nu Biermann. ‘Ubi amici, ibi patria’ zou in zijn geval Cicero hebben gezegd indien in diens tijd een uitdrukking voor de socialistische betekenis van de term kameraad had bestaan en ik als niet-classicus de juiste vervoeging uit het woordenboek heb genomen. Het is een belangrijk verschil: spreken Böll en Grass over hun geboortestad, Biermann spreekt over het land waar zijn kameraden wonen. Maar vergis je niet: gedichten die een impressie van Biermanns jeugd geven, worden door Biermann in het dialect van zijn jeugd geschreven...
Lieder / Balladen / Gedichte / Prosa is Biermanns eerste bundel sinds hij in het westen woont waar nieuw werk in staat. Zoals de in de vorige jaargang in BZZLLETIN gepubliceerde gedichten. Voorts teksten van de grammofoonplaat Liebeslieder. Maar het meest intrigerende is voor mij dat Heimat-aspect, Biermanns confrontatie met die twee Duitslanden. Méér nog dan het socialisme is Duitsland hét thema voor Biermann in deze bundel. Wolf Biermann is één van de belangrijkste dichters in het huidige Duitstalige gebied. Met name door zijn maatschappij-kritische balladen die rechtstreeks in de traditie van Heine en Brecht staan. In deze bundel wordt Biermanns poëzie het sterkst door dat Heimat-probleem, door het probleem van die twee Duitslanden gevoed. Soms simpelweg registrerend, soms in een lange ballade.
das kann man schön sehn von oben:
kleineren Felder im grösseren. Jungs!
Deutsches Miserere (Das Bloch-Lied)
Hier fallen sie auf den Rücken
Dort kriechen sie auf dem Bauche