Duitse kroniek
Andre Matthijsse
Misverstanden zijn sneller ïn de wereld dan er uit geholpen, daarom onderstreep ik hier nog maar eens de mening dat Hans W. Bakx niet alleen een ideale vertaler voor het werk van de Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard is, maar bovendien een criticus die het juiste gevoel voor dit werk heeft. Dat kan ook niet anders, want het een hangt natuurlijk heel nauw met het andere samen.
Der Atem, het derde autobiografische boek van Bernhard las ik niet zonder verbazing. Omdat het zo anders van schriftuur was dan de vorige boeken. Nu is, althans volgens mij, Thomas Bernhard geen schrijver die iets van het toeval of andere omstandigheden laat afhangen; daar is hij te bezeten nauwgezet voor. Dus zoek je naar een verklaring. Je interpreteert. Dat heeft ook Hans W. Bakx gedaan. En hoewel interpreteren een volstrekt individuele bezigheid is, in rijen van drie naast elkaar mogelijk zonder dat de onderlinge verschillen het object onrecht doen, de interpretatie van Bakx komt mij zo ongerechtvaardigd voor, dat ik daar iets over kwijt moet.
Maar eerst het boek. De reeks autobiografische boeken werd begonnen met Die Ursache (1975), een boek dat werd beheerst door een bezeten schriftuur, en dat een afrekening betekende met Bernhards schooljaren in Salzburg. Het volgende boek, Der Keller (1976), was, ook chronologisch in autobiografische betekenis, een onmiddellijk vervolg op Die Ursache. Het boek begon met een even explosieve taalkracht: het nemen van de aan de school tegengestelde richting, waarmee Thomas Bernhard aan het voor hem dodelijke onderwijs ontsnapte. Het dit jaar verschenen derde deel gaat een heel klein stapje verder: Bernhard beschrijft in dit boek de periode van slechts enkele maanden in 1949, maanden die worden bepaald door ziekte en dood. Het boek begint met het vertrek van de grootvader naar het ziekenhuis, enkele dagen later volgt Thomas. De grootvader overlijdt in het ziekenhuis, Thomas loopt tijdens zijn genezing van een natte pleuritus tuberculose op. Het boek eindigt op het moment waarop hij zich opmaakt om naar het sanatorium af te reizen. Ondertussen heeft ook nog zijn moeder een operatie achter de rug. Wat haar betreft zijn de artsen weinig hoopvol; zij zal in 1950 sterven, maar zover gaat het boek niet.
Hans W. Bakx heeft minder waardering voor dit boek dan de voorafgaande delen. Dat kan natuurlijk, en om een mening gaat het hier niet. Interessanter zijn de argumenten die Bakx aanvoert. Hij schrijft (in Vrij Nederland) dat Bernhard Der Keller heeft geschreven, omdat Die Ursache zo'n succes werd, en dat Der Atem maar weer moest worden geschreven omdat ook Der Keller weer zo'n succes werd (‘opnieuw zette Bernhard zich achter zijn schrijftafel’). En Bakx komt tot deze stelling omdat Bernhard zelf in een interview na het verschijnen van Die Ursache heeft opgemerkt, dat hij dacht dat het essentiële met dit boek wel gezegd was, en Bakx vervolgens bij Der Atem moet constateren dat het mechanisme, dat de vorige delen nog in beweging hield, niet meer pakt (‘De “toon” is er nog wel, maar het mechanisme pakt niet meer, er wordt niets in beweging gezet. Het aantal potloodstreepjes in de kantlijn, waar mijn exemplaren van de romans mee vol staan, is in Der Atem maar minimaal’).
Thomas Bernhard is kortom, waar het de autobiografische reeks betreft, op dood spoor.
Daar geloof ik niets van. Ik hoop dan ook vurig dat Bernhard nog één deel zal schrijven. Wat Bernhard immers in deze reeks doet, is het zich, op een heel eigenzinnige manier, rekenschap geven van de gebeurtenissen die hebben bijgedragen tot zijn schrijverschap. In het eerste deel inderdaad het meest dynamisch. Maar daarin was nog niet alles gezegd. In de volgende delen zijn andere facetten onderzocht, in het derde deel met name de fenomenen ziekte en dood, die in de romans van Thomas Bernhard zo belangrijk zijn. Dat gebeurt inderdaad op