Engelse kroniek
James Brockway
Aan nieuwe Engelse ‘fictie’ is beslist geen tekort: de nieuwe romans stromen maar binnen. Op het ogenblik ben ik tot bladzijde 54 gekomen van de 502 bladzijden tellende nieuwe roman van Iris Murdoch, The Sea, The Sea - haar negentiende en langste... tot dusver althans. Op alles wat ik las, nadat ik het boek telkens weer lukraak had opengeslagen en was begonnen te lezen (een verkenningsreis door deze nieuwe schepping) reageerde ik met: ‘Ah, Murdoch, Murdoch, Murdoch!’ En toch vind ik in de eerste vijftig pagina's wel iets dat anders en nieuw lijkt. Gedurende deze pagina's blijft de hoofdfiguur bijvoorbeeld alleen. Alleen aan het mijmeren, aan het beschrijven van zijn omgeving en zijn bestaan, nadat hij, uit eigen vrije wil, de wereld van gisteren (hij was een vermaard toneelspeler en regisseur) achter zich heeft gelaten. Dit zijn koele, rustige pagina's, maar ik geloof niet dat het veel langer zal duren, voordat het tumult van emoties en daden, waar iedere roman van Murdoch onwillekeurig toe leidt, aan de gang komt. More anon.
In de zomer 1978-aflevering van The New Review (11, Greek Street, London, W.1), dat voortaan als kwartaalblad in plaats van als maandblad gaat verschijnen, zullen lezers die zich voor de Engelse roman interesseren een symposium aantreffen onder de titel The State of Fiction, waarin ongeveer 60 auteurs antwoorden op vragen omtrent de ontwikkeling van de Engelstalige fictie. Heel amusant, maar ook waar, vond ik een opmerking van de nieuwe romanschrijver A.N. Wilson met betrekking tot het werk van Iris Murdoch: ‘She really is a throw-back to the great Victorians.’ Ik geloof dat niemand, maar dan ook niemand, dat in de jaren vijftig, toen Iris Murdoch aan het begin van haar carrière stond, had kunnen voorspellen. De woorden van Wilson zijn nota bene niet als kritiek maar als aanbeveling bedoeld. Gedurende de afgelopen tien jaar heeft Iris Murdoch bij herhaling haar bewondering voor de negentiende-eeuwse Engelse romanschrijvers geuit. ‘Of course, they were much better than us’, zei ze onlangs tijdens een televisie-uitzending.
Naast de roman van Iris Murdoch en de andere fictietitels die ik reeds in de afgelopen maanden heb genoemd (van Graham Greene, Beryl Bainbridge, Dan Jacobson, Maureen Duffy, Brigid Brophy, Olivia Manning, Emma Tennant en Paul Scott die kort na de Bookerprijs voor 1977 te hebben ontvangen is overleden op de leeftijd van 57 jaar) is er ook de nieuwe roman, Success, van Martin Amis. Hij is de zeer aktieve zoon van Kingsley Amis en letterkundig redakteur van het linkse weekblad The New Statesman. Bovendien is er een tweede roman, Unguarded Hours, van A.N. Wilson, die verleden jaar met zijn eersteling, The Sweets of Pimlico, sterk is opgevallen, en een tiende roman van een nog jonge auteur, die ik nog nooit in deze Kroniek genoemd heb, namelijk Melvyn Bragg.
Deze is begonnen met het schrijven van streekromans over het leven in het uiterste Noorden van Engeland, zijn geboortestreek Cumberland. Maar sinds enkele jaren maakt hij carrière bij de televisie in Londen, ook op het gebied van de literatuur. Tot eind 1977 verzorgde Bragg regelmatig voor de BBC twee boekenprogramma's, Second House en Read All About It. Hij is sindsdien naar de commerciële televisie overgestapt, waar hij de South Bank Show redigeert en presenteert.
Naast al dit werk vindt Bragg ook tijd, om voorzitter te zijn van het Literature Panel van de Arts Council.
Er is ook een nieuwe verhalenbundel van de Ier John McGahern: Getting Through - zijn tweede bundel naast drie romans. McGahern, die direkt na zijn debuut in 1963 prijzen en beurzen kreeg, kwam na het verschijnen van zijn tweede roman, The Dark (1965) en zijn terugkeer in Ierland in grote moeilijkheden. De wijze waarop hij in zijn geboorteland bejegend werd (zijn nieuwe roman werd verboden en hij werd uit zijn onderwijzersbaan gezet, met de mededeling dat hij nooit meer een aanstelling als onderwijzer in Ierland zou kunnen krijgen) leidde tot een rel en trok indertijd veel aandacht in literaire kringen.
De bezwaren die tegen hem werden geopperd, hadden met zijn huwelijk met een Finse te maken en ook met zijn milde kritiek op Rooms Katholieke toestanden in zijn nieuwe roman. Maar wat hier het meest schokkend was, wat het meest te denken gaf, was het feit, dat men het leven moeilijk maakte voor iemand die niet alleen als schrijver uitzonderlijk begaafd was (en is) maar die tevens in zijn werk als een uitzonderlijk zacht en goed mens naar voren komt.
Wat hem is overkomen, heeft McGahern in zijn derde roman, The Leavingtaking (1975)