schillend niveau; werkte in alle wijken en verschillende type scholen, zoals Jenaplan- en Montessorischolen.
SPELEN MET WOORDEN is lospeuteren; heel langzaam kinderen zo krijgen dat ze misschien alles minder normaal gaan vinden, maar van wat ze opschrijven beslist niets gek.
Het wordt Spelen met Taal, en daar bij om je heen kijken, de dingen als het ware naar je toe trekken, of ook juist van je afstoten. Even belangrijk is dat de fantasie gemakkelijk een kans krijgt.
Een kind kan na enkele weken ineens schrijven:
Ik ben een Indiaan
of, Ik ben een veiligheidspeld.
Hij zal het echter niet bij die ene zin laten, korte fantasie wordt lange fantasie. Als het kind eenmaal weg is uit het prestatiepatroon dan zullen zijn gedichtjes groeien, dán zijn ze echt komisch, en ernstig, er gaat meer in gebeuren. Enthousiasme ontstaat ook door een ander te zien werken en dat even later te horen voorlezen.
SPELEN MET WOORDEN is stemming inbouwen door de schrijver of dichter met zijn verhaal of gedicht. Hij moet begrip hebben voor de steeds wisselende klassesituatie, die eigenlijk overal een andere aanpak afdwingt. Iets dat speciaal voor de klas geschreven is, garandeert vaak grotere spanning en spontaniteit. Soms wordt een gedicht bewerkt omdat het in de oorspronkelijke vorm niet inspireert. Hoe win je kinderen voor Spelen met Woorden?
Ik zag zomaar een ding in de klas, een melkkartonnetje. We praatten erover en wisten er een heleboel over te vertellen met hele korte zinnetjes. Ik zei: zie je nou dat is voor onze lessen belangrijk dat we goed kijken en ons afvragen: wat zie je?, wat heb je eraan?, wat doe je ermee? Zelfs kan je ineens fantaseren als je je bedenkt dat zo'n kartonnetje kwaad kan worden omdat je steeds met je hand op zijn ‘hoofd’ dreunt en dan zie je iets leuks, heel kort, maar het zou passen in een striptekening.
We gaan dus dingen en ook de mensen een beetje anders bekijken dan we gewend zijn. Dat vonden ze wel een beetje vreemd. Een volgende stap, ik schreef met de klas een gedichtje op het bord.
Tikkertje
We beginnen zes is genoeg.
Toen begon de eerste opdracht. Ik vroeg of ze iets over zichzelf wilden vertellen. Ze mochten zelf bepalen wat ze belangrijk vonden. Dus: IK BEN. Een paar kinderen schreven ook over een spel.
Groenewegschool klas 4
Ik ben...
ik woort er 16 september 1977 10 jaar
ik heb ook wel eens rusie met jongens
en ik doe veel voor mijn moeder
en ik grijg ook veel van mijn moeder
ik doe veel bod sgapen voor mijn moeder en voor mijn hond
vles haaien en voor mijn moeder ook vies haalen
en daan krijg ik 2,50 en van mijn oma en opa krijg ik
1,50 en dan heb ik 5,00 gulden
en voor voetballen krijg ik ook 3,50
Ik wil de wereld laten ontploven.
En ik heb mooie kleren aan.