Hetzelfde liedje
Margaretha Ferguson
Afgaande op negentig procent van wat er in Nederland wordt vertaald aan Russische literatuur moeten we er, ter bevordering van onder meer de neutronenbom, wel van overtuigd zijn dat in de Sovjetunie rond tweehonderdvijftig miljoen mensen een bestaan leiden dat wordt gekenmerkt door terreur, angst voor terreur, grauwheid, saaiheid, somberheid, eenvormigheid, eentonigheid en behoeftigheid. Een op zich niet onaardig en weinig agressief boekje van de geëmigreerde Rus Kirill Gradov werkt in dit opzicht voor het anti-communisme aangenaam imago-bevestigend.
Het boekje heet Veel geluk, kameraad en is om onduidelijke redenen (zijn er in ons land soms niet genoeg vertaal-grage slavisten?) uit het Engels door John Müller niet alleen vertaald maar nog bewerkt ook. Zodat de recensent, wanneer hij al eens een aardige formulering aantreft, (‘in het Westen zouden ze dat “antiek” noemen, maar van die magische transformatie van rommel hadden we in Brest nog niet gehoord’), niet weet of dat nu een vondst is van John Müller, van de Engelse vertaler, of van Kirill Gradov zelf. Zodat het ook moeilijk, of eigenlijk onmogelijk is, vast te stellen of het waar is wanneer Gradov ergens zegt dat hij te goed schrijft om een succes te worden in de Russische journalistiek. Het zal wel zo zijn, want juist het weinig agressieve, de in zekere zin milde toon van zijn levensverhaal maakt hem beslist geloofwaardig.
In het begin van de jaren zeventig kreeg Gradov toestemming naar het westen te emigreren.
Veel geluk, kameraad geeft een serie schetsen van een jeugd in de Sovjetunie, school, puberteit inclusief seksuele belevenissen, militaire dienst, het zoeken naar en vinden van werk, eerst als journalist, later als fabrieksarbeider. Gradov (of John Müller?) schrijft on-Russisch nuchter, to the point, misschien is het daardoor dat je, bijvoorbeeld bij de militaire dienst en de omgang met meisjes, zo vaak het gevoel krijgt dat die belevenissen niet zoveel verschillen van wat jeugdige Hollandse jongens kunnen meemaken.
Gradov zelf is bepaald geen fervent ‘aanklager’, zoals Solzjenitsyn, of een satyricus zoals Amalrik. Hij lijdt wel zwaar onder de neerdrukkende sfeer van het bestaan in Rusland, oorzaak ook van het buitenmatige drankgebruik, maar, zegt hij, ‘het is nooit anders geweest. Russen zijn drinkers, geen revolutie of zuivering die daarin verandering heeft kunnen brengen. Dit feit, hoe onbetekend ook, heeft me op de gedachte gebracht, dat Russen in de eerste plaats Russen zijn en daarna pas communisten, kolonialisten, militairisten etc. ik geloof, dat teveel mensen in het westen dat onderscheid uit het oog verliezen.’
Een andere zinnige opmerking van Gradov: ‘Iedereen kan de samenhang tussen westerse publiciteit en Russische reactie ontdekken: berichten over de gevaarlijke groei van de Sowjetwapenproductie en de acties van dissidenten, brengt de Russen ertoe hun militair arsenaal er inderdaad gevaarlijk te doen uitzien. En de dissidenten worden harder aangepakt. Waarom zou er in het westen ook niet wat meer over minder negatieve ontwikkelingen in de Sowjet-Unie geschreven kunnen worden? Ik ben er van overtuigd dat dat een bijdrage aan de ontspanning zou kunnen zijn.’
Dat is nou precies wat ik bedoel. Maar het boekje van de emigrant Gradov dat ondanks zijn pogingen tot objectiviteit, een overheersend negatief beeld geeft van de Sowjetunie wordt hier toch meteen met graagte gepubliceerd.
Wat in Nederland veel minder kans heeft op publicatie en verkoop zijn Russische romans en verhalen die in de huidige Sowjetunie ook gepubliceerd mogen worden. De doorsnee-reactie is dan bij ons een schouderophalend gemompel over ‘tractor’-romantiek. Dat dit beeld echter ook een collectief waandenkbeeld is blijkt wel, bijvoorbeeld uit de in 1975 bij Ardis, Ann Arbor (Michigan, U.S.), verschenen: Ardis Anthology of Recent Russian Literature. Een dikke vierhonderd pagina's van tot ver in de jaren zeventig in de Sowjetunie grotendeels verschenen proza en poëzie. Ter vergelijking las ik daaruit, na enig doorbladeren, het verhaal The Lady's Hairdresser van I. Grekova. Een verhaal, verteld door een ouderwordende vrouw, chef van een wetenschappelijk bureau, moeder van twee lastige zoons. In de figuur van de jeugdige dameskapper tekent zij, voor de goede lezer uitstekend herkenbaar, het proto-type van de apparatsjik, de man die om zijn eigen ontwikkeling en carrière te bevorderen over lijken gaat. Ook haar schets van het dagelijks leven in de SU met zijn verschrikkelijke personeelsfeestjes liegt er niet om. Maar het is kennelijk geschreven door een auteur die het niet zo erg tierige bestaan van een vrouwelijke intellectuele in Moskou kan, of wil uithouden. En haar proza is, heus, dat kan nu in de SU toch echt ook, veel pittiger, levendiger, kortom veel meer literatuur dan de onderkoelde verteltrant van Gradov (of van John Müller) te bieden heeft.
Ik twijfel er niet aan dat alles wat Gradov vertelt waar is (helaas, helaas), en voortkomt uit een oprecht gekweld gemoed. Maar het is het soort waarheid wat er bij ons in Holland nog steeds ingaat als koek, en door een soort politiek - commerciële wisselwerking een monopoliepositie verwerft in ons nederlands bewustzijn. ‘De Sowjet-Unie, dat is het land waar de Russen hun taal verliezen, waar ze doof en blind worden, waar ze hun gezicht verliezen’, schrijft Gradov wanhopig. Hij moet ze dan toch maar eens gaan lezen, die tijdgenoten van hem wier in de Amerikaanse bundel verschenen werk grotendeels is gepubliceerd in het (tot mijn spijt moet ik hier volstaan met de Engelse naam) Russian Literature Triquearterly, no 5, 1973.
CARL PROFFER & ELLENDEA PROFFER: The Ardis Anthology of Recent Russian Literature