de bioskoop, in feite een tweede projektie die ons, afhankelijk van de snelheid waarmee de spiegel draait, alleen het beeld voor of achter de spiegel te zien geeft. Naast de vlinder in de kamera fungeert de spiegel als een tweede vlinder. Tegelijkertijd praten twee mannen, de één voor en de ander achter de spiegel over perceptie en film.
DE BOOM DER WENSEN van de Gregorgische filmmaker Tengis Abuladse is een verrassende film, een schets van het leven in een Gregorgisch dorp in het begin van de eeuw. Een dorp met eigen zeden en gewoontes, met kleine voorvalletjes, liefdes en verdrietjes. Het verhaal is transparant ingekleurd, als een aquarel, waarin we voorzichtig geïntroduceerd worden. Langzaam maar zeker wordt de zaal bij het leven in het dorp betrokken. Het enige verhalende gegeven is de liefde van een meisje voor een jongen aan wie ze niet zal worden uitgehuwelijkt. Wanneer ze elkaar toch ontmoeten wordt het meisje volgens de geldende gebruiken achterstevoren op een ezel door het dorp gereden en met modder besmeurd. Op dat moment is de film vol modder, wanhopig veel modder, waarin de jongen terwijl hij komt aanrennen, door een kogel getroffen, neervalt. Ook het meisje sterft dan, als door de zelfde kogel geraakt. Al die modder aan het eind van de film steekt scherp af tegen de beelden waarmee de film begon. Een groen weiland vol bloeiende rode papavers.
De film zal in Nederland een roulatie langs de filmhuizen krijgen. Let dus goed op!
Tijdens perskonferenties met regisseurs uit Oost Europese landen worden voortdurend vragen gesteld over de vrijheid van de kunstenaar. Ook bij Abuladse gebeurde het dat er eindeloos werd doorgezeurd over censuur en staatsbemoeienis. Toen Abuladse verklaarde bij het maken van deze film geen enkele konsessie gedaan te hebben, stelde een journalist vast dat dat in Nederland wel even anders is.
Door een bundeling van krachten heeft men in Duitsland het konsessies doen kunnen vermijden. Negen man staan sterker dan één en die kracht is dan ook volop aanwezig in de film DEUTSCHLAND IM HERBST.
De film werd voor Nederland aangekocht door Concorde Film in Den Haag. Het is te hopen dat men werkelijk snel met de film uitkomt. Vorig jaar kocht Concorde de geweldige dokumentaire HARLAN COUNTX (zie BZZLLETIN sept '77), maar daarvan hebben we in Nederland nog niets kunnen merken. De film lijkt mij dan ook niet zo geschikt voor een normale bioskooproulatie. Laat de film in zo'n geval liggen voor de distributeurs van het alternatieve filmgebeuren in ons land.
DEUTSCHLAND IM HERBST is een gezamenlijke produktie van Böll, Brustellin, Cloos, Fassbinder, Kluge, Mainka, Reitz, Rupé, Schlöndorff, Inkel en Steinbach. Het affiche vermeldt dat belangrijke auteurs en regisseurs voor het eerst gezamenlijk een film hebben gemaakt over aktuele vragen die ons allen (wat mij betreft niet alleen de Duitsers) interesseren.
De verbazing over de tegenstrijdigheden in de vroegste Duitse geschiedenis vormen de aanleiding tot de samenwerking. Generaal Rommel werd door de Staat vermoord en kreeg een hypokriete staatsbegrafenis. Na de dood van Raspe, Ennslin en Baader wordt besloten hen op de zelfde begraafplaats te begraven waar ook vooraanstaande Duitse politici, industriëlen en burgers, waartegen de RAF vocht, hun laatste rustplaats vonden. Baader c.s. behoren tot de geschiedenis. Maar welke geschiedenis? Wat ging daaraan vooraf? Kappler; Schleyer; Mogadischu; Stammheim. Zijn het alle vier terroristische aktiviteiten? De negen makers van de film stelden zich de vraag in wat voor land zij leven. ‘Hoe ziet Duitsland er uit?’
Alexander Kluge zegt in een interview: ‘De tegenstrijdigheden behoren tot een land: alleen wanneer alle tegenstrijdigheden van Duitsland naast elkaar gezet worden, kun je de geschiedenis aksepteren en haar begrijpen. Maar wanneer je haar niet als een geheel wilt zien, wanneer je het volkslied, zoals gebruikelijk alleen voor rechts bewaart en niet voor de arbeiders die de “Internationale” zingen, dan kun je dit land alleen maar haten. Dat is het onderwerp van de film’.
Er is nog zo veel te melden. Mijn ruimte is echter te beperkt. Ik zal dus ook maar niet meer schrijven over de Hongaarse films in Rotterdam en de Kubaanse films in Berlijn.
Omdat ik het niet laten kan toch nog vier tips, waarvan ik hoop dat er in Nederland iets mee gedaan wordt.
Voor de VPRO tip ik FLUCHTWEG NACH MARSEILLE van Ingemo Engström en Gerhard Theuring naar de roman ‘Transit’ van Anna Seghers. Twee delen met een totale lengte van 210 minuten. De film vertelt aan de hand van dokumentair materiaal, herinneringen en tekstfragmenten uit de roman van Seghers het lot van de Duitse vluchtelingen naar Frankrijk in 1940/41. Ook voor de VPRO: LE FOND DE L'AIR EST ROUGE van Chris Marker. Een analyse van 240 minuten van de laatste tien geschiedenisjaren.
Voor Film International in 1979 de film IO SONO UN AUTARCHICO (IK BEN EEN AUTARCHIST) van de 25-jarige Nanni Moretti. De film werd oorspronkelijk op 8mm gedraaid en later tot het 16mm formaat opgeblazen. Nanni Moretti beweert een filmische self-made man te zijn. De film zet de arbeid van een groep jonge avantgardistische toneelspelers af tegen hun privéleven. Moretti is er in geslaagd praktisch de hele Italiaanse samenleving te hekelen en dat geldt niet in de laatste plaats voor de Italiaanse filmkultuur zelf.
Tenslotte de laatste tip voor vakantiegangers met bestemming Duitsland. Voor hen tip ik de tentoonstelling FILM ALS FILM - 1910 BIS HEUTE met als ondertitel VOM ANIMATIONSFILM DER ZWANZIGER JAHRE ZUM FILMENVIRONMENT DER SIEBZIGER JAHRE.
De tentoonstelling is te bezichtigen van 21 april tot 28 mei in het Museum Folkwang in Essen en in de maanden juni en juli in Würtenbergischer Kunstvertrieb in Stuttgart.
De titel van de tentoonstelling zegt het, het gaat om de film als film; de film als kunstmedium op zich en niet als drager van enige andere kunst. Het geeft een prachtig overzicht van de eerste pogingen film tot een onafhankelijke en