Custine & het Rusland dat nooit verandert
Martin Ros
In 1843 verscheen er in Frankrijk een omvangrijk verslag van een reis van twee maanden door Rusland: La Russie en 1839. De schrijver ervan, Astolphe marquis de Custine, had er een doorslaand succes mee. Het uit vier delen van elk vierhonderd pagina's bestaande werk kon binnen enkele jaren vijf maal worden herdrukt. In België verscheen zelfs een pirateneditie en de vertalingen meegerekend (Engels, Zweeds, Duits) moeten er zo'n kleine kwart miljoen exemplaren van zijn verkocht. In Rusland kon het boek niet verschijnen want het werd van stond af aan als een schandelijk anti-Russisch schendstuk beschouwd, waartegen dan ook binnen enkele jaren door het tsaristische bewind geinspireerde contra-pamfletten werden gepubliceerd. Pas in 1930 kon er een Russische vertaling verschijnen, maar deze uitgave is nergens meer te vinden en er is nooit meer een nieuwe Russische editie kunnen verschijnen. Want, noteert Karel van het Reve in zijn lange inleiding bij de Privé Domein-uitgave - een vertaling van een in 1975 onder de titel Lettres de Russie verschenen keuze van de historicus Pierre Nora - in het Rusland van Brezjnev is al evenmin als in het Rusland van Tsaar Nicolaas I plaats voor wat Alexander Herzen zo geestdriftig genoemd heeft: ‘het beste en interessantste buitenlandse boek over Rusland.’
Natuurlijk stonden er in het boek van Custine, die geen slavist was, geen Ruslandkenner en die het land slechts twee maanden bezocht, onnauwkeurigheden en dingen die niet klopten. Maar waar het om gaat formuleerde hij zelf treffend in een antwoord-bij-voorbaat aan de kritiek: ‘j'ai mal vu, mais j'ai bien deviné - slecht gekeken maar goed gezien.’ Waar dan nog bijkomt, dat deze gauw op zijn tenen getrapte, rancuneuze, kwaaddenkende, sombere en verkrampte markies die er op een merkwaardige manier in slaagde tegelijk royalist én liberaal te zijn, erg goed schrijven kon, zo goed zelfs, dat zijn boek vaak geplaatst wordt naast het enkele jaren na La Russie en 1839 verschenen werk van Tocqueville over Amerika. In beide boeken werd op verbluffend - visipnnaire wijze voorspeld wáár het in de verre toekomst met de Amerikaanse en Russische machtsvorming in de wereld op zou uitlopen...
Karel van het Reve heeft zestien zaken genoteerd in zijn inleiding, die een samenvatting geven van de uitermate originele observatie die Custine over Rusland maakt. Een observatie die op zichzelf voor de hand ligt voor iedereen, die ook thans Rusland bezoekt, maar die nog nooit op zo'n treffende wijze in één boek, aan de hand van het ene onweerlegbare voorbeeld na het andere, werd geformuleerd. Van het Reve noemt onder meer Custine's scherpe signaleren van de gevoeligheid van de Russische overheid en van het Russische publiek voor de mening van buitenlanders, náást accepteren van algemene politieke en mentale ellende in Rusland. De staat van beleg is de normale toestand, afwezigheid van enig gevoel voor rechtvaardigheid manifesteert zich continu. In Rusland is iedereen, als het op het uiten van een mening aankomt, een slaaf, een hielenlikker naar boven en een trapper naar beneden. Het verschijnsel van de ‘unperson’ is sedert het toerisme, dat Custine aantrof, tot en met Brezjnev onveranderd gebleven. Wie uit de gratie valt, valt ook meteen met huid en haar uit de gehele Russische geschiedenis weg. Na Chroestjovs val in 1964 kwam ook de naam Chroestjov in de opera Boris Goedonov van Moesorgski te vervallen, ook als was de Chroestjov dáárin slechts een onbetekenende vroeg-zeventiende-eeuwse edelman. Van het Reve wijst voortdurend op de frappante actualiteit van Custine's opmerkingen, rede ook waarom de Rusland-kenner George Kennan het boek van Custine ‘een voortreffelijk boek over het Rusland van Stalin en geen slecht boek over het Rusland van Kosygin en Brezjnev’ heeft genoemd. Bij Custine komen we al het ijzeren gordijn tegen en het verschijnsel, dat je in Rusland nooit alléén bent als je iets bezichtigt. De Russische tyrannie is een uniek historisch verschijnsel, omdat de tyrannie van het Russische despotisme een permanente revolutie is.
In Rusland heerste en heerst het Grote Liegen, waardoor bv rampen verborgen blijven en moorden regelmatig werden als de bewegingen van een regiment soldaten. Als het deksel eventjes van de put zou gaan, stelt Custine, zou de wereld schrikken van de stank. De Russische pers was toen al zo onbetrouwbaar als nu: er staan ontzettend veel dingen in de kranten waar niemand op de wereld in geinteresseerd is, werkelijke informatie van belang ontbreekt. Custine signaleert het gruwelijke verschijnsel dat de slaven van het despotische regiem nog dankbare slachtoffers zijn ook, d.w.z. de slavernij niet meer van zich kunnen en willen afschudden, ook als ze ver buiten het bereik daarvan zijn. Op een verbijsterende manier slagen Russen bij hoog tot laag er in de leugen een speciale rol in hun bestaan toe te bedelen, ter redding van hun eigen hypocriete waardigheid. Van het Reve besluit met deze conslusie:
Custine's Moskou blijkt op verbijsterende wijze identiek aan het Nieuwe Moskou: het is