De springlevende wederopstanding van Arthur Schopenhauer
Martin Ros
Er valt de laatste jaren een grote opleving te bespeuren in de belangstelling voor de figuur en het werk van Arthur Schopenhauer (1788-1860). Schopenhauer en na hem natuurlijk Nietzsche zijn de grote tegenspelers geweest van de overheersende invloed van Hegel en de hegelarij in de negentiende eeuw. In de twintigste eeuw is de zogenoemde levensfilosofie van Schopenhauer en Nietzsche, als specifieke antipode van het marxisme - dat de nieuwe grote, en uiteindelijk door Hegel al aangekondigde invloed werd - vaak ten onrechte in de nabijheid geplaatst van Duits imperialisme en zelfs van het reactionnaire fascisme, alsof Schopenhauer en Nietzsche geen tegenstanders ván en polemisten bij uitstek tégen Duitse ideologie, pretenties en gelijkschakelarij zijn geweest. De herwaardering voor de rationeel-progressieve kern in het werk van Schopenhauer en Nietzsche is al enige jaren aan de gang. Zo kwam onlangs zelfs een linksradicaal blad als Zum Beispiel in Berlijn met een speciaal nummer over Schopenhauer en bezochten diverse Oosteuropese filosofen het congres van de Schopenhauer-Gesellschaft in Winterthur. Opvallend was ook al de waardering voor Schopenhauer bij diverse figuren uit de Frankfurter Schule, zoals Horkheimer. In Frankrijk is Nietzsche momenteel een van de meest vertaalde en bewonderde schrijvers, ook en juist bij links, waarvan ook de lofreden op Nietzsche van de nieuwe filosofen en iemand als Deleuze kunnen getuigen. De herontdekking van Schopenhauer is vooral de herontdekking van een groot schrijver. Naast de grotere filosofische werken schreef Schopenhauer ook tal van kortere opstellen en essays, die hij onder meer verzamelde in Parerga und Paralipomena die in 1851 voor het eerst zijn uitgegeven. Daaruit heeft Wim Raven een keuze gemaakt voor Privé Domein die, voorzien na een nawoord van Raven, verscheen onder de titel Er is geen
vrouw die deugt. Uit die Kleine Schriften en uit de door Arthur Hübscher verzamelde Gespräche - vooral tegen het einde van Schopenhauers leven reisden er geregeld journalisten naar hem toe om het curieuze anti-hegeliaanse orakel eens aan het woord te laten, er zat in deze mopperpot immers altijd een dagbladstukje - is Wim Raven nu een keuze aan het maken voor een tweede in Privé Domein te publiceren Schopenhauerbundel waaruit we een fragment voorpubliceren.
De laatste jaren wordt het werk van Schopenhauer weer op vrij grote schaal uitgegeven. Dit jaar brengen zowel Hanser als Diogenes nieuwe complete uitgaven. Een voortreffelijke inleiding tot de grotere werken vormt de in 1976 bij Insel verschenen uitgave van de Aphorismen zur Lebensweisheit, met zestien zéér mooie daguerrotypen en foto's. Overzichtelijk en handzaam voor de bibliografie is ook het deeltje over Schopenhauer in de reeks Rowohlt Bild Biographien van Walter Abendroth. Een groot Schopenhauerspecialist in de vorige eeuw was F.G.
Wagner, van wie een omvangrijk Enzyklopedischen Register zu Schopenhauers Werken verscheen. In onze tijd is Arthur Rübscher, beheerder van het Schopenhauer Archiv in Frankfurt, de kenner bij uitstek. Hij heeft tal van boeken en artikelen over Schopenhauer gepubliceerd waaronder Arthur Schopenhauer, Biographie eines Weltbilds jaarlijks een Schopenhauer Jahrbuch De Handschriftlicher Nachlass wordt uitgegeven door Waldemar Kramer in Frankfurt.
De Fagungen van de Schopenhauer Gesellschaft worden de laatste jaren steeds druk bezocht, óok door specialisten en belangstellenden uit Oostbloklanden. Er zijn vóór de oorlog diverse Nederlandse boeken over Schopenhauer gepubliceerd: Van H.A. des Amorie van der Hoeven in 1894, van G.J.P.J. Bolland in 1898, van A.Th.C. Thompson in 1902, van C.J. Wijnaendts in 1905, van A.C. de Hartog in 1908, van H. Driessen in 1910, van J.D. Bierens de Haan in 1933. Het vermeende reactionnaire karakter van Schopenhauers werk gaf aanleiding tot diverse polemieken. Een fel geschrift tégen Schopenhauer bv was het in 1895 in Den Haag verschenen Natuurlijke historie van den filistijn van Dan. Kiehl, evenals het in 1938 door G. Kalff jr uitgebrachte Beethoven en Schopenhauer als Duitsers in de verstrooiing. Na 1945 heeft vooral J.M.M.N. Aler, een gewaardeerd lid van de Schopenhauer Gesellschaft veel over Schopenhauer en zijn werk gepubliceerd. Hij redigeerde in 1961 ook het Schopenhauer van Rekenschap. In 1956 verscheen in Den Haag de dissertatie De onsterfelijkheidgedachte bij Schopenhauer onder invloed van Kant en Plato van Léonie Muller. Bij Kluwer verscheen in 1968 van Louis Hoyack het boek Schopenhauer, waarheid en dwaling. Een keuze uit het hele werk van Schopenhauer verscheen onder de titel Levenswijsheid in 1961 bij Boucher. De Parerga en Paralipomena, waarop Ravens keuze in Privé Domein hoofdzakelijk is gebaseerd, is vóór 1914 al eens in een complete Nederlandse vertaling verschenen van prof. dr. G.A. van den Bergh van Eysinga!