Bzzlletin. Jaargang 6
(1977-1978)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
Menno ter Braak en de literaire kritiek
| |
[pagina 100]
| |
breide schaal te voorzien van voetnoten die de schatplichtigheid aan de wetenschappelijke conventie verraden. Juist in dertiger jaren, bij Marsman, Vestdijk, Du Perron en uiteraard Ter Braak zien we de poging zich volslagen onafhankelijk op te stellen tegenover de Academie en haar pretenties. Voetnoten ontbreken. Men veronderstelt een publiek dat ingewijd is, dat de onderonsjes met de auteur gemeen heeft. Nu is het zo ongeveer ‘mos’ het essay, het artikel dat men schrijft, vergezeld te doen gaan van overtalrijke voetnoten de de ingewijde lezer voortdurend de indruk geven te doen te hebben met een betweter die zich over zijn hoofd richt tot de ‘van Kemenadeschare’ die ook het recht heeft voorgelicht te worden over willekeurig welk ‘cultuurproduct’. Voortbordurend kan men zeggen dat Ter Braak wat dit betreft de werkwijze van Van Deyssel ter harte neemt en laat zien dat de literaire kritiek alleen kan gedijen op voorwaarde dat ze zelf ook als kunstwerk wordt gezien. Ik kan me nog niet voorstellen dat de kritieken van pakweg Kees FensGa naar voetnoot*, Ton van Deel, J.J. Ooverstegen es. Verzameld zouden worden uitgegeven, als onderdeel van hun hele werk. Het is er te onsamenhangend voor, te zeer gebonden aan het werk dat op dat ogenblik besproken wordt, om het onverwisselbare merk te dragen van hun eigen opinie, hun eigen wereldbeschouwing. Het is niet ‘agressief’ genoeg, dat is het!
Bijdrage aan enquête ‘Onderschatting & Overschatting’
Overstegen constateert zelfgenoegzaam in z'n dissertatie dat Ter Braaks latere critische productie objectiever is, meer bereid de onderscheidene scribenten in hun waarde te laten. Ik geloof dat Overstegen zich hier vergist. In de eerste plaats verschoof Ter Braaks aandacht en interesse zich in dat tijdsbestek steeds meer naar de politiek-levensbeschouwelijke kant. En verder is z'n voorkeur nog steeds te volgen aan de hand van b.v. de lengte van z'n artikelen, die over de Kadt, Teixeira de Pascoaes, Rauschning en Denis de Rougemont bijvoorbeeld. Tenslotte, zoals reeds aangegeven, Ter Braaks preoccupatie was buitenliterair. Hij was iemand die met ideeën gewapend andermans ideeën te lijf ging: de enige techniek (methode, zo men wil) waardoor een schrijver of kritikus er in slaagt de belangstelling van een goede lezer gaande te maken. |
|