Duitse kroniek
Andre Matthijsse
'n Lesje in menselijkheid. Derhalve konkret, het maandelijkse tijdschrift voor politiek en cultuur, dat in Nederlandse linkse kring zo toonaangevend is. Terecht. Wie in de ontwikkelingen in de Bondsrepubliek geïnteresseerd is, kan niet zonder abonnement (Neuer Konkret Verlag, Rentselstrasse 7, 2000 Hamburg 13). Günther Walraff zal de komende maanden bijvoorbeeld intensief bij het redactionele werk betrokken zijn. Wolf Biermanns ervaringen in het kapitalistische Duitsland zijn in konkret te volgen; uit de eerste hand zogezegd. Heinrich Böll levert regelmatig bijdragen. Dutschke, Enzensberger, Fried en Staeck - zo kun je wel door gaan, allemaal medewerkers.
Nu ik deze kroniek toch als een STER-spot gebruik, is het beter een levendig tafereeltje voor te toveren dan me te beperken tot een droge opsomming van inhoudelijkheden. In het januari-nummer bijvoorbeeld is een gesprek afgedrukt tussen Wolff Biermann en Günther Walraff over Biermanns ervaringen in de Bondsrepubliek. Mét een van de gedichten die Biermann in de afgelopen maanden heeft geschreven. Om dat gedicht gaat het me hier; die spot is er maar voorgeplakt als vergoeding voor de publicatie die ongevraagd hieronder volgt.
De inleiding is frappant. Biermann vertelt dat hij eens optrad op uitnodiging van de IG Metall. Daarbij werd hij aangesproken door een vertegenwoordiger van deze vakbond over zijn lied So oder so - die Erde wird rot, waarin de zinsneden voorkomen: ‘Dem Bourgeois auf die Finger schaun, das genügt nicht, - auf die Pfoten haun wolln wir das fette Bürgerschwein’, met dan de telkens terugkerende regels ‘So soll es sein, so wird es sein’.
Zei die vakbondsman: Wolf je houdt het niet voor mogelijk, hoe toepasselijk dat is, dat ‘fette Bürgerschwein’. Want we hebben hier toch een voorzitter van het werkgeversverbond, die Schleyer, die ziet er nou precies zo uit, als de karikatuur van het kapitalistisch supermonster. En telkens opnieuw hoorde Biermann weer van die voormalige SS-er.
Maar dan Biermann nadat Schleyer is ontvoerd en als gevangene van de RAF op het beeldscherm wordt getoond: ‘Ik zie plotseling een menselijk gelaat! Ik was geschokt hoe deze symbolische kapitalistenkop veranderd was in een lijdende, medelijden verdienende mens, voor wie je niets anders kan voelen als sympathie: een beeld, waaronder ik niets ander kan schrijven als “Ecco homo” - zie, een mens!’
Het gedicht heeft betrekking op de begravenis van Dr. Hanns Martin Schleyer in Stuttgart.
Ach Stuttgart, du nasse, du schöne
Ach Stuttgart, du nasse, du schöne
Der Himmel weint sich die Augen aus
Über manchem frischen Grab
Es haben sogar die Wolken
Viel Wolken regnen auf Schleyers Grab
Und eine weint schnell auf das andre
Und als ich den Morgen alleine
Die steilen Gassen hochstieg
Mein Zeug unterm Arm, da erschrak ich
Ich spürte den stummen Krieg
Da traf er mich von der Seite
Und ich merkte ihn im Genick
Aus scharfgekniffenen Augen:
Ich spürte den Fahndungsblick
Ach Baader! ach Ensslin! ach Raspe!
Ach Schleyer! ihr habt es geschafft
Ihr habt ja die Kluft so vernebelt
Die zwischen den Klassen klafft!
Die Unteren wie die Oberen
Es macht sich breit eine dumpfe
Gefährliche Brüderlichkeit
Kein Wort mehr von Teuerung, Lohnkampf
Vom fehlenden Arbeitsplatz
Stattdessen das fröhliche Jagen
Und Straßen voll Uniformen
Und Blaulicht. Und Sichtvermerk
Es rüstet sich auf zum Riesen
Ach Stuttgart, du nasse, du schöne
Der Himmel weint sich die Augen aus
Über manchem frischen Grab
Es haben sogar die Wolken
Viel Wolken regnen auf Schleyers Grab
Und eine weint schnell auf das andre