Drs. P als Heinz Polzer
Adèle Bloemendaal
Heinz Polzer stapt de wijnwinkel binnen met de woorden: ‘Goedenmiddag Adèle, ik zag je rijzige gestalte met lichte tred het reformhuis binnenvlieden, om er welzeker enige aankopen te doen ten behoeve van het onderhoud van je onwaarschijnlijk voortreffelijke silhouette. Ik wilde je daar niet volgen en besloot buiten het perceel te wachten tot je weer verscheen. Ik was op weg naar je woning met de bedoeling je dit boek te overhandigen en enige kwinkslagen met je uit te wisselen.’
Voor zo'n volzin neemt hij de tijd met veel ‘eh's’ ertussen door.
Ik laat mijn boodschappentassen vallen en klamp hem aan mijn borst. Hij hangt daar een tijd dankbaar als een drenkeling aan zijn boei.
Dan stoot ik hem van me af en schreeuw: ‘JEZAS KOERISTAS, Heinz, waren we elkaar bijna misgelopen. SHIT! Wat onoverkomelijk was dat geweest.’
Hij verwacht niet van me dat ik antwoord: ‘Waarde collega, wat een onuitsprekelijke vreugde... Ik krijg een proefkelkje van Hans van de wijnwinkel en terwijl ik praat kijk ik steels naar de kleren van Heinz. Die zijn een bron van verwondering voor me. De perfecte vermomming. Zo nondescript. Een rookgordijn van bescheiden grijze tinten om het mysterie van zijn ware identiteit te verhullen.
De meeste mensen kleden zich juist om duidelijk te maken dat ze bij een bepaalde categorie horen. Omdat ik hem al lang ken, neem ik aan dat hij zo af en toe zijn kledij toch moet vernieuwen. Het lijkt altijd-hetzelfde. En waar draagt hij die nieuwe kledingstukken dan in? Langs het meer van Genève of the Victoria embankment? Ook kan ik geen enkele indicatie van een bepaalde stemming bespeuren.
Ik kleed me elke dag anders. Dan weer es tepeltje leggen niemand zeggen met décolleté en rode nagellak. Of tweed met gewassen gezicht en biggenwimpers. Spijkerbroek, chiffon met krullen, prinsesje met hangend haar. Alnaar gelang.
Heinz hele wezen schreeuwt om een brocaten vest, een costuum van ruwe zijde, slobkousen, een bloedrode Bentley met chauffeur, hijzelf achterin geflankeerd door een roodharige en een negerin, bedolven onder pelzen en rashonden, de champagne koeler binnen handbereik.
Als excuus kon hij aanvoeren dat hij daar de middelen niet voor heeft. De middelen.
Bij ieder ander ben ik er binnen vijf minuten achter hoe ze aan hun dagelijks brood komen. Ik moet weten hoe een ander hem dat flikt.
Ik, die de klem op mijn borst krijg van iedere handtekening die ik onder een contract moet zetten, die benauwd word bij de gedachte aan bezit dat me eventueel zou kunnen gaan beheersen, die hunker naar vrijheid, heb me voortgeplant en bezit dientengevolge een televisie, een wasmachine en een bankstel. Omdat ik mijn zoon niet het slachtoffer wil laten worden van mijn vrijheidsdrang ben ik genoodzaakt te zorgen voor een inkomen.
Het geld dat ik maak, zet ik zo snel mogelijk om in reizen, theaterbezoek en Londen, tweedjasjes van Berberry, diepzeeduiken, een buitensporige hoeveelheid bloemen in huis, boeken, platen, kleren, lekker eten, kortom in schaamteloos, vergankelijk plezier. Om vervolgens weer niet te weten waar ik het de maand erop vandaan moet halen. Dat geeft me aan de ene kant de illusie van vrijheid, aan de andere kant schuldgevoelens. De dwang van werken, geld maken is een obsessie, een juk. Omdat het me zo bezighoudt wil ik altijd van anderen weten hoe ze het oplossen. Alleen aan Heinz heb ik het nooit durven vragen. Andere onderwerpen, zelfs zeer intiem van aard, zijn bespreekbaar met hem. Maar naar zijn verdiensten informeren, nee, dat heb ik nooit gewaagd. Ik zou voor mijn indiscretie gestraft worden met een lang, goed geformuleerd, ontwijkend antwoord.
Hij zal altijd een beetje een mysterieuze vriend blijven. Ik bezie zijn taalgebruik, zijn kleding en zijn weigering ook maar iets prijs te geven van zijn innerlijk of privéleven als uitheemse exotische eigenschappen.
Alle afleidingsmanoeuvres ten spijt vermoed ik heftigheid, liederlijkheid, hang naar schoonheid, eerlijkheid en een absoluut gebrek aan vertrouwen in het merendeel van de mensheid. Iets wat ik met hem deel, plus een diepe appreciatie voor de Muppets, fin de siècle badpakken, dwergen en Victoriaanse bric-à-brac.
Ik hoop maar, dat hij tegen de tijd dat hij sterft, kan worden diepgevroren.
Doodgaan zou zo zonde wezen.