Over praatboekjes
Dolf Verroen
De pop van Willem is een verrukkelijk door Kosmos uitgegeven boekje van Charlotte Zolotow, hier in Nederland al bekend door het in dezelfde serie verschenen verhaal Ik kan haar niet uitstaan.
Het gegeven van De pop van Willem is precies wat men er van verwacht: Willem wil graag een pop hebben, maar natuurlijk, waar je allemaal niet voor wordt aangezien als je zoiets meisjesachtigs in je jongenshoofd haalt! Vraag het maar aan de vader van Willem, die alles in het werk stelt om zijn zoon wat mannelijker te maken. Er hapert misschien niets aan de vader, maar dat hij zich wat al te sterk heeft laten programmeren, bewijst oma wel, die vanuit haar ‘gewone’ menselijke blik de zaak op uiterst eenvoudige wijze in de juiste proporties brengt. Een boekje dat alle ouders onder ogen zouden moeten hebben. De kinderen natuurlijk ook, want het is niet alleen zeer subtiel maar ook erg boeiend geschreven. De illustraties van William Pène du Bois zijn van hetzelfde niveau als de tekst. Toch blijft bij mij één vraag open, hoe goed ik De pop van Willem ook vind: waarom moet er zoveel worden rechtgebreid, waarom mag een jongen wèl met een pop spelen, maar gèèn homo worden, want daar komt het boekje toch eigenlijk op neer. In ieder geval biedt het zeker ‘praatstof’ en daar is deze serie, als ik me goed herinner, toch voor opgezet.
Een ander boekje van dezelfde Charlotte Zolotow is Fijn dat je er bent met bijzonder aardige zwart-wit tekeningen van Erik Blegvad. Ook dit verhaal bevat een gegeven dat erg ‘bespreekbaar’ is: een klein meisje maakt zich ongerust over de ‘volmaaktheid’ van haar getrouwde zuster, die, als zij komt logeren, alles doet zoals het behoort en geen rotzooi maakt, niets omgooit en niets in het honderd laat lopen. Gelukkig zoekt haar moeder geen volmaakte dichter en mag ze later best komen logeren, ook al morst ze talkpoeder in de badkamer, schopt ze wel eens de planten om en vergeet ze haar voeten te vegen. Want - en dat lees je duidelijk uit het verhaal - dat zijn niet de dingen waardoor een mens - en een relatie - bepaald wordt. Het beste van het boekje: dat het qua schriftuur boven de goede bedoelingen uitkomt en een uitstekend geschreven literair kinderverhaal is geworden.
Ook van zeer zwart-wit-illustraties voorzien (door Ingrid Fetz) en met weinig tekst, maar toch geen prentenboek geworden, is het verhaal van G. Max Ross over een weggelopen poes: Lucie is weg, in feite een zelfde verhaal als het laatste boek van Jacques Vries, maar met dit verschil dat Lucie, de poes, vanuit het tweede huis is weggelopen en op het eind van het verhaal, als de familie weer terug moet, niet wordt teruggevonden. Zonder dat het de hoop op terugkeer volledig ontneemt, geeft Lucie is weg een realiteit weer zoals kinderen die vaak beleven. Een goed, reëel ver-. haal, al is het wat minder pregnant geschreven dan de boekjes van Charlotte Zolotow.
Ook met zwart-wit-tekeningen, maar van een heel ander karakter en gemaakt door Ronald Himler (de man van de boekjes over de hond Joris Bijdebeek) is het (ook door hem geschreven) verhaal Het meisjes op de gele giraf, een fantasie waarin veel realiteit voorkomt zoals monsters en draken die worden voorgesteld door tanks en (ik geloof) draglines. Op de plaatjes staan bovendien zonder aanwijsbare reden en zonder dat er bepaald nadruk op wordt gelegd mensen die er niet uitsluitend westers (of in dit geval Amerikaans) uitzien, maar bijvoorbeeld oosters. De tekeningen zijn erg goed en vooral sfeervol.
Al deze boekjes werden voortreffelijk vertaald door Josephine Vonk, die deze boekjes voor Kosmos niet alleen met zorg heeft uitgekozen en uitgegeven, maar er nu zelf ook één heeft geschreven en in dezelfde serie gepubliceerd. Een daad die van moed getuigt, want zij heeft er blijk van gegeven terdege te weten wat kwaliteit betekent.
Diedaar is anders heet het verhaal dat nu zojuist is uitgekomen en het speelt zich af in de poppenwereld van Klaartje en, als ik het goed heb begrepen, gaat het er om dat de pop Nicolaas, de oude pop van oma, de anderen, door onder meer een zelfverzonnen taal te gaan spreken, laat merken dat de schijn anders dan de werkelijkheid is. Je moet er wel goed voor kunnen lezen (of voorlezen) om dat er uit te kunnen halen, want Josephine Vonk mist (helaas) de beknoptheid die de schrijvers van de andere boekjes kenmerkt en juist door haar veelheid van woorden is haar verhaal er niet helderder en boeiender door geworden. De tekeningen van Monica Maas zijn mooi en ook wel fijnzinnig, maar in mijn ogen te veel aan het ouderwetse (nostalgische?) apellerend. Ze doen mij te veel aan het werk van de indertijd erg bekende illustratrice van meisjesboeken Nans van Leeuwen denken. Het plaatje, bijvoorbeeld, van oma in haar huiskamer. Zo lekker knus aan haar ronde tafel, de vele planten, de ‘pullen’ met bloemen en de beroemde ‘lage’ boekenkast waarin zelfs de platliggende boeken niet ontbreken. Ik denk ook niet dat veel kinderen een oma hebben die zo romantisch woont als de oma in Diedaar is anders. De gedacht achter het verhaal is niet erg oorspronkelijk maar wel goed, het is ook niet slecht geschreven, maar het is jammer genoeg niet strak en doorzichtig genoeg geworden en vooral een beetje te tam, te lief. Zeker voor deze tijd.