De laatste gedichten van Jotie 't Hooft
Hans van de Waarsenburg
In de nacht van 5 op 6 oktober 1977 overleed te Brugge de dichter Jotie 't Hoof t Hij is 21 jaar geworden. Men heeft hem voor een zieken huis gevonden, waar hij neergelegd moet zijn. Doodsoorzaak: overdosis cocaïne en geen amfetamine zoals in de Haagse Post (5-11-'77) werd vermeld.
Nauwelijks de basisschool ontgroeid, begint Jotie 't Hooft met drugs te experimenteren; het begin van een einde met duidelijk zicht: de dood.
Op 19-jarige leeftijd debuteerde hij met de bun del: ‘SCHREEUWLANDSCHAP’. In Bzzlletin- 32 (januari 1976) besteedde ik aan deze bundel de nodige positieve aandacht. Ik eindigde mijn bespreking door te stellen, dat ik verdomde benieuwd was, hoe hij, Jotie 't Hooft, zich de komende jaren zou ontwikkelen. Het blijken nu, niet eens 2 volle jaren te zijn geworden. Genoemde debuutbundel kreeg ten onrechte te weinig aandacht in de Nederlandse kritiek.
Een jaar later verscheen zijn 2e bundel;
‘JUNKIEVERDRIET’. Voor deze bundel kreeg hij de Reina Prinsen Geerligsprijs. Een verdiende onderkenning van zijn jonge talent en begaafdheid. Beide bundels zitten vol met doodsbeelden, -herinneringen, -aanhalingen, -benoemingen, -bevestigingen, -omschrijvingen.
Naast drugs vormde de dood een obsessie, een bezetenheid voor Jotie 't Hooft. Een obsessie die buiten de poëzie gedempt of gecultiveerd werd door een hartstochtelijk bezig zijn met Zwarte Magie. In het gedicht ‘AMAZONNAN’ wordt indirect gerefereerd aan de ‘Zwarte Mis’. Het laatste gedicht uit deze bundel ‘ODE AAN DE BUREN’ is een soort afrekening met de buren/gluurders. In de laatste strofe roept hij de dood over hen af via Satan, ‘zijn hartsvriend’.
‘DE LAATSTE GEDICHTEN’ - het zijn er precies 12-werden geschreven in de nacht voorafgaande aan zijn dood: 3 op 4 oktober. Dat ze een bewust geschreven afscheid zijn, wordt de lezer al spoedig duidelijk gemaakt.
Het eerste gedicht ‘SCHULDBEKENTENIS’ eindigt met de zin:
‘Ik ben de wereld, in mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken.’
Jotie 't Hooft heeft in zijn leven voor de nacht de schaduwzijde, de dood, gekozen.
In het gedicht ‘EEN BRIEF’:
‘Lieve dood, ik neem afscheid van jou in de koorts in het ochtendlicht, in de maandag die mij wekte en diep in mij weet ik: wat ik blindelings volg
is uw toorts.’
In hoeverre deze keuze een keuze is geweest na een strijd met het leven, de liefde is moeilijk na te gaan. Tegen de alles overheersende dood staat -hoe kan het ook anders- de liefde, misschien nog meer de warmte (huidwarmte, tederheid vooral) als mager en mislukt alternatief. De gedichten ‘NOG EEN BRIEF’, ‘HET MEISJE INGRID’, ‘ANN’ en ‘AMAZONNAN’ wijzen in deze richting.
Door welke diepere oorzaken dan ook, moeten het leven, de liefde het in ‘DE LAATSTE GEDICHTEN’ afleggen t.o.v. de duisternis, de dood. Met deze dunne bundel laat Jotie 't Hooft ontroerende gedichten na, die voor mij persoonlijk een tragische dimensie krijgen door zijn te vroege verscheiden.
Het is hier (nog) niet de plaats om op allerlei détails van zijn leven en werk in te gaan. Als lezer ontkom ik er echter niet aan, te konstateren, dat in zijn laatste levensperiode, zich enkele zaken hebben voorgedaan, die zijn gewilde en onontkombare dood misschien hebben versneld.
Na het gedicht ‘HET MEISJE INGRID’ en voor de 2 gedichten ‘ANN’ en ‘AMAZONNAN’ treffen we het gedicht ‘EENZAAMHEID/GEMIS’ aan. Dit gedicht werkt als caesuur en overgang. Deze caesuur die zou kunnen duiden op ‘HET MEISJE INGRID’ (waarom anders pal achter dit gedicht gezet?) begint a.v.:
‘Het is gebroken tussen ons...’.
Stelt men het auto-biografische gegeven Ingrid, Joties vrouw, tegenover het niet bekende meisje Ann, dan werpen deze gedichten en hun volgorde een ander schaduwlicht.
‘DE LAATSTE GEDICHTEN’ zijn niet alleen ontroerend, maar daarnaast intrigerend: zij laten vraagtekens achter.
‘DE LAATSTE GEDICHTEN’ zijn de allerlaatste gedichten die Jotie 't Hooft geschreven heeft. Zijn literaire nalatenschap bestaat uit 2 persklaar gemaakte bundels, tientallen afzonderlijke gedichten, diverse verhalen en twee bloemlezingen.
Op dit moment echter ligt er voor de geïnteresseerde lezer een groot-zwart gat. Hij kan slechts de hoop uitspreken, dat de uitgever op dezelfde verantwoorde wijze met het publiceren van deze nalatenschap zal omspringen, als met deze fraai uitgevoerde bundel. Daarom heeft het geen zin om op dit moment te komen tot een definitief oordeel omtrent het dichterschap van Jotie 't Hooft. Deze bespreking wil daar ook geen bijdrage toe zijn. Als lezer wilde ik slechts enkele punten aanstippen bij dit tragische overlijden van een erg jonge, talentvolle dichter.
Persoonlijk heb ik hem een beetje gekend, af en toe met hem gesproken en één keer, niet zo lang voor zijn dood, hebben we in het carboon