Engelse kroniek
James Brockway
Daar deze kroniek pas in december verschijnt, moet ik haastig een paar van onze Engelse herfsttitels opnoemen. Eerst een heleboel boeken over boeken en schrijvers. Een nieuwe keuze uit de brieven en dagboeken van Katherine Mansfield bij Allen Lane, ook als Penguin-editie verkrijgbaar: A Selection door C.K. Stead. Misschien - wie weet? - zal dit kunnen leiden tot een Mansfieldcraze, een heropleving van de belangstelling voor deze schrijfster van korte verhalen (en weinig anders) uit Nieuw-Zeeland, die in 1923 in Fontainebleau op nog jonge leeftijd aan t.b.c. is overleden, al was die dood misschien ook een bevrijding.... uit haar huwelijk met schrijver, essayist, redakteur, John Middleton Murry. Beide zijn figuren die aan de rand van Bloomsburykring van ons aller Virginia Woolf leefden en werkten, al was Katherine zowel ‘a figure apart’ als een aparte figuur. Haar korte verhalen zijn overbekend.
Ik ben opzettelijk met haar begonnen, om niet met Virginia te moeten beginnen. Niet omdat ik Virginia Woolf's werk niet heel hoog schat, maar omdat de V.W.-industrie wel een beetje op een supermarkt of een autofabriek begint te lijken. Van haar in ieder geval (en gelukkig maar) wat oorspronkelijk werk: Books & Portraits, zijnde nog meer essays die nog niet gebundeld waren. Dit boek volgt dus in die heerlijke reeks van Death of the Moth, The Moment, The Captain's Deathbed, Granite and Rainbow en, van verleden jaar pas: Moments of Being, dat ik in BZZLLETIN 47 (juni '77) besprak. Naast dit boek, nog twee V.W.-uitgaven: A Marriage of True Minds over het huwelijk tussen V. en haar ‘jood’, Leonard, en het derde deel van haar brieven: A Change of Perspective - alles natuurlijk bij de Hogarth Press. Onlangs zat ik weer in de bekende Virginia Woolf-biografie van haar neef Quentin Bell te lezen. Vol informatie, dat wel maar ik geloof stellig dat de ware Virginia Woolf diegene is, die de lezer in haar eigen werk ontmoet. De alledaagse Virginia Woolf, omringd door mensen en de zorgen van de dag, lijkt me veel minder interessant: zij wordt door de anderen om haar heen een beetje omlaag gehaald. Geef mij maar liever de mens in het schrijven. Het belang dat men in zulke boeken stelt, hangt natuurlijk af van wat men zoekt: informatie of literatuur. Dan zijn er onder de vele, twee biografieën die ik noemen moet: het eerste deel van die van wijlen E.M. Forster door P.N. Furbank bij Secker and Warburg en een boek door Victoria Glendinning over de romanschrijfster Elizabeth Bowen, die een paar jaar geleden is gestorven en die vooral in de jaren veertig en vijftig prominent was: men is tegenwoordig geneigd, om haar als een schakel te zien tussen het tijdperk van Virginia Woolf en Bloomsbury en de moderne tijd. Ik zou hier graag enkele woorden van de
romanschrijver en recensent Francis King (in Nederland in februari '78 te horen - een reeks lezingen) over E.B. willen citeren: ‘Whereas people often described Elizabeth Bowen as a perfect lady' Maurice Bowra (professor, letterkundige en kritikus) once even referred to her in my presence as “one of nature's gentlemen”’. Misschien zullen de achtergrond en sfeer van Bowen's vroegere romans tegenwoordig te stijf en ‘super-class’ lijken. Ik raad u in ieder geval aan haar merkwaardige laatste roman van 1969, Eva Traut, te lezen. Over een zeer grote, dikke, jonge vrouw die een immens fortuin erft en rommelig hiermee omspringt, met noodlottig resultaat. Forster - wat moet ik over hem zeggen? Niets. U kent hem al te goed. Zijn oude homoroman, Maurice, die pas na zijn dood werd uitgegeven is nu in ieder geval bij Polak en Van Gennep in het Nederlands verkrijgbaar.
Nieuwe romans? Ja. Van de onvermijdelijke Margaret Drabble: The Ice Age (Weidenfeld). Met haar laatste drie romans is Drabble meer breeduit gaan schrijven, een feit dat ik alleen diep kan betreuren. Zij is zeer in de mode geweest met haar korte roman over de jonge vrouw in de moderne samenleving en is zeer goed in het buitenland verkocht. Mij ligt haar werk helemaal niet: een kletskous tot en met, ethische ideeën die intelligent willen lijken maar dat m.i. juist niet zijn. Ik kan ook niet begrijpen wat haar Outpourings met letterkunde te maken hebben. Maar anderen denken hier anders over. Wel zou ik de jongste roman van een oudere schrijfster, Olivia Manning, willen aanbevelen: The Danger Tree (Weidenfeld) over Britten in Egypte tijdens de oorlog. Dit doe ik op grond van Mannings bekende Balkan Trilogy van de jaren zestig en vooral omdat ik haar laatste roman, The Rain Forest, zo knap vond: een Britse kolonie, die zich op zijn onafhankelijkheid voorbereidt en een haperend huwelijk tussen twee intellectuelen.
Er is meer, veel meer, (b.v. nieuw werk van John Fowles - de roman Daniel Martin) maar nu moet ik over Beryl Bainbridge schrijven. Haar zesde roman binnen zes jaar: Injury Time is eind september bij Duckworth (Lucky publisher!) verschenen. Een juweeltje. Ja, er zijn wel enkele situatie's die af en toe wat overdreven lijken, maar een juweeltje niettemin, vanwege haar heerlijke, adorabele, zou ik willen zeggen, zin voor humor, haar verbluffend exacte taxatie van ‘the mood of the times’ en bovenal, vanwege haar trefzekere woordkeus. Bainbridge weet zo goed met woorden om te gaan, dat zij weinig nodig heeft: al haar romans zijn kort, ongeveer 160 blz.
Misschien moet men Engels zijn, om van deze schrijfster volop te kunnen genieten, want de aantrekkelijkheid van haar schrijven ligt niet alleen in de manier waarop zij onze taal hanteert maar ook in haar exacte weergave van de mentaliteit, emoties, hebbelijkheden van enkele sektoren van de Britse bevolking en van hun