voor ‘pisnijdig’ - een woord dat deze Brenda nooit zou gebruiken en dat ook studentikoos aandoet. Zou het kunnen zijn, dat de vertaler misschien last heeft van een piscomplex? Of is zijn werkwijze besmet door de bespottelijk vulgaire en steeds foutieve vertalingen in de onderschriften die men iedere avond weer op het beeldscherm lezen kan?
Na dit alles te hebben geconstateerd, ging ik verder kijken. Ik kwam ‘ik ben tuk op begrafenissen’ tegen, wat mij uit de toon leek te vallen, en deze uitdrukking is inderdaad niet in de Engelse tekst te vinden. Daar staat gewoon: ‘I like funerals.’ Van een man die op de fabriek de w.c. 's schoonmaakt, schrijft Bainbridge, dat hij naar ‘Jeyes' fluid’ - een bekend ontsmettingsmiddel - ruikt. Hiervan maakt de vertaler ‘brillantine’. Ergens anders maakt hij van ‘dumpling stew’ (hutspot met noedels): ‘appeltaart’. In beide gevallen is de Bainbridgehumor weg. Elders leest men voor ‘Freda...was forlornly aware it was the truth’: ‘Freda... besefte wanhopig dat niets minder waar was’. Dit is precies het tegenovergestelde van hetgeen in het Engels staat, waar de opmerking alweer heel grappig is (Freda moest toegeven dat iets oncomplimenteus over zichzelf waar was). Misschien wilde de vertaler hier: ‘niet minder dan waar was’ schrijven, maar dat heeft hij toch niet gedaan, terwijl ‘forlornly’ ook niet met ‘wanhopig’ juist wordt weergegeven. ‘Forlornly’ kan wél ‘wanhopig’ betekenen, in sommige contexten dan, maar hier is het meer ‘troosteloos’.
Na zulke vergaande afwijkingen te zijn tegengekomen, besloot ik de eerste anderhalve bladzijde van de vertaling woord voor woord door te nemen, met de Engelse tekst er naast. Het resultaat was, op zijn zachtst gezegd, verontrustend. Deze eerste, korte scène is namelijk van vitaal belang voor alles wat volgt. Niet alleen eindigt de scène op regels die helemaal aan het eind van de roman nagenoeg exact worden herhaald, maar de contrasterende aard van de twee hoofdfiguren - de dikke, dweepzieke Freda en haar schuchtere vriendin Brenda, de blonde en de brunette - wordt hier onmiddellijk en heel subtiel aangegeven, terwijl Bainbridge ook de miezerige straat waar ze wonen èn de sfeer van hun omgeving met kleine, gevoelige en heel rake toetsen schept.
In deze eerste scène staat Freda aan het raam naar een begrafenis te gluren, die aan de overkant van de straat aan de gang is.
Men leest: The hearse stood outside the block of flats, waiting for the old lady. Freda was crying. There were some children and an dog running in and out of the line of bare blaak trees planted in the pavement.
De eerste twee zinnen zijn gemakkelijk en ze zijn zuiver vertaald. Daarna worden meer begrip, gevoel en visie van de vertaler verlangd, en dan loopt het mis. Men leest: Een stel kinderen en een hond renden tussen de rij kale, donkere bomen door die in de straat stonden. Maar neen - er staat niet in 't Engels dat de kinderen tussen de bomen door renden. Er stonden wat kinderen, of er waren wat kinderen... en ook een hond die enz. enz. Dit moet duidelijk worden, als men de seene voor zich oproept en de aard en psychologie ervan begrepen heeft: dus geen rennende, spelende kinderen, door een hond gevolgd, maar een paar kinderen en een hond die (van de begrafenis onbewust) tussen de bomen snuffelt. De bomen zijn niet ‘donker’, ze zijn ‘zwart’ - een sleutelwoord in Bainbridge's schrijven. En er wordt niet geschreven dat deze zwarte bomen in de straat ‘staan’. Neen, men heeft ze langs de trottoir geplant, en waarom? Omdat dit een grauwe, kale straat is, die men daarom met opzet maar tevergeefs heeft geprobeerd, een beetje op te vrolijken. Maar de bomen blijven zwart. Dit alles wordt door Bainbridge's zorgvuldige woordenkeus in 't Engels gesuggereerd, maar is in de vertaling te niet gedaan. Dus drie fouten van begrip en interpretatie in maar één zin en dat al in de eerste alinea's.
Brenda vraagt Freda waarom zij huilt en zegt: ‘You didn't know her.’ Hiermee neemt de vertaler echter geen genoegen en maakt ervan: ‘Je kende haar alleen van gezicht’. Neen. Freda kende deze oude vrouw helemaal niet. Het is best mogelijk dat zij zelfs niet wist welke vrouw het was, die dood was gegaan. Deze woonde met andere ouden van dagen in een flatgebouw aan de overkant. In Londen kent men elkaar niet altijd - ook een thema dat men meerdere malen in Bainbridge's schrijven tegenkomt.
De ouden van dagen staan op hun balkons alles gade te slaan. Maar Bainbridge noemt ze niet ‘ouden van dagen’ en ook niet wat in de vertaling staat: ‘bejaarde flatbewoners’. Zij noemt ze zeer doelbewust en satirisch ‘senior citizens’, waarin een heleboel sociale kritiek zit. Want deze uitdrukking is een huichelachtig euphemisme dat door een zeer welvarende samenleving wordt gehanteerd o.a. om het feit te verdoezelen, dat onze ouden van dagen het helemaal niet goed hebben, helemaal niet welvarend zijn. Er zit in de uitdrukking ook een element van pretentie en absurditeit. ‘65-plussers’ in het Nederlands is in de goede richting, maar door met ‘bejaarde flatbewoners’ te vertalen wordt het vertaalprobleem gewoon omzeild en wordt zowel de sociale kritiek als de humor die in ‘senior citizens’ zit, genegeerd. Er is niet vertaald; er is geīnterpreteerd en verzwakt.
Deze ‘senior citizens’ staan volgens Bainbridge in hun ‘nighties’ - hun nacht-japonnen; ziehier alweer een weloverwogen woordkeus, waardoor de oude mensen iets ouderwets maar ook iets kinderlijks en hulpeloos krijgen. De vertaler blijft hiervoor ongevoelig en schrijft: ‘pyama’. Neen - ze staan juist niet in hun pyama's. Ze staan in hun nachtjaponnen. Direct hierna wordt Bainbridge's sterk visueel beeld: ‘waiting to wave the old woman goodbye’ in de kleurloze en beeldloze uitdrukking: ‘wachtend om afscheid te nemen’ veranderend.
Daarna leest men: (Freda) stopped a tear with the tip of her finger and brought it to her mouth - woorden waarmee Bainbridge met het grootste gemak maar ook heel subtiel het dweepzieke in Freda suggereert en een komisch-satirisch beeld van haar schept: de eenvoudige dikkerd, die zo graag elegant in gebaar, gevoel en gedachte wil zijn. Dit beeld is immers van fundamenteel belang voor het verdere verloop van het verhaal: door haar onverbeterlijk romantiserende aard zal Freda later de dood vinden. Van deze fijne en fijngevoelige woordenkeus maakt de vertaler de stereotiepe en zelfs belachelijk banale zin: ‘Ze pinkte een traan weg met haar vingertop en likte het af.’ Alles vernield.
Met het beeld van Brenda gaat hij even ongelukkig te werk. Over haar schrijft Bainbridge: Brenda, who was easily embarrassed, didn't care to be seen gawping at the window. ‘Who was