‘Down these streets a man must go who himself is not mean’
Willem van Toorn
Ga in een behoorlijk gesorteerde boekwinkel in Haarlem, Berlijn, Londen, Amsterdam of Florence voor het rek met Amerikaanse pockets staan en voer een eenvoudige telling uit. Hemingway zal zeker vertegenwoordigd zijn met twee of drie werken; van Salinger is er nog wel één boek (waar is hij gebleven, heeft hij de Glass-tak waarop hij zich voor ons allemaal zo ver had gewaagd, zelf afgezaagd?): Bellow, Updike, Mary McCarthy, Vonnegut, ze zijn er allemaal, jawel; maar altijd worden de aantallen van hun produkten moeiteloos overtroffen door de rijen boekjes met kleurige omslagen waaop een afgehakte hand uit een plastic zak steekt, of waarop mannen met jaren-twintig-hoeden onbewogen neerzien op een lijk in een verregende steeg: de werken van Ross Macdonald, Ed McBain, Raymond Chandler, Dashiell Hammett en Joseph Wambaugh, om de besten maar te noemen. Weinigen zullen betwijfelen dat Salinger een groter schrijver is dan Wambaugh; maar ik denk dat de kans groot is, dat de samenstellers van literatuurgeschiedenissen over een eeuw de detectiveroman als genre kenmerkend zullen achten voor deze tijd, zoals de burgelijke roman het was voor de negentiende eeuw. Met detectiveroman bedoel ik dan niet één van de ontelbare herhalingen van het model van Poe en Conan Doyle, waarin een excentrieke amateur of politiecommissaris (die schaakt, Baudelaire uit zijn hoofd citeert, gedichten schrijft of met een beroemde schilderes getrouwd is om ons duidelijk te maken dat hij niet uit de Kinkerbuurt komt) door middel van allerlei uiterst onwaarschijnlijke toeren de meest vergezochte raadsels ontsluiert; dit vind ik, hoe vernuftig het web van de handelingen vaak ook is geweven, in wezen een negentiende-eeuws genre, waaraan sinds Conan Doyle eigenlijk maar weinig veranderd is. Ik bedoel het veel realistischer verhaal, waarin een private eye of een hardwerkende politieman probeert het hoofd te bieden aan het kwaad dat om ons allen aanwezig is.
Kenmerkend voor dit genre is, dat het kwaad in de meeste gevallen te maken heeft met de stad, terwijl in het negentiendeeeuwse detective-verhaal het lijk nogal eens wordt aangetroffen in de orangerie of de bibliotheek van het afgelegen landhuis. De hard-boiled detective-roman is de roman van de verstedelijking, van het kwaad dat gepaard gaat met grote opeenhopingen van mensen, van corruptie en machtsmisbruik.
‘De realistische schrijver in dit genre,’ zegt Raymond Chandler in The Simple Art of Murder, ‘schrijft over een wereld waarin gangsters de macht in een land in handen kunnen hebben en steden vrijwel kunnen beheersen, waarin hotels en flats en beroemde restaurants in het bezit zijn van mannen die hun geld hebben verdiend met bordelen... En door die straten vol laagheid moet een man gaan die zelf niets laags heeft, die geen vuile handen heeft en niet bang is. De detective in dit verhaal moet zo'n man zijn. Hij is de held; hij is alles. Hij moet een complete man zijn en een gewone man en toch een niet alledaagse man. Hij moet, om een nogal versleten term te gebruiken, een man van eer zijn - instinctmatig, omdat hij niet anders kan, zonder erbij na te denken en zeker zonder erover te praten.’
Ik heb me wel eens afgevraagd, waarom ik bij Nederlandse (en de meeste ‘negentiende-eeuwse’) detectiveromans altijd na een halve bladzij begin te gapen van verveling, terwijl ik bijvoorbeeld Chandler en Hammett niet alleen lees maar ook regelmatig herlees. Ik denk dat het komt doordat Marlowe, the Continental Op, Steve Carella (een van de politiemannen van Ed McBain) en Lew Archer (de detective van Ross Macdonald) zo overtuigend deel uitmaken van het Amerikaanse landschap, net als de jazz, de cowboy en de gangster (op wie de private eye uiterlijk ook lijkt, want hij komt wél uit de Kinkerbuurt - denk aan Jack Nicholson in Chinatown, een film van Polanski die is geïnspireerd door het werk van Chandler). Dat landschap ontbreekt in Europa, en daarom zal brigadier Jansen nooit in de schaduw kunnen staan van detective Carella; dit komt niet, doordat een held in een ‘vreemde’ omgeving