A.L. Constandse de autobandieten
Margaretha Ferguson
‘Lang en krampachtig, hartstochtelijk, wild bijna, omhelsde hij haar. En hem bleef slechts een wrange droom.’
Wie zou erop komen dat de schrijver van dit melodramatische, gedateerde proza dezelfde is als de eminente dr. A.L. Constandse, die zowel mondeling door de radio als schriftelijk in publicaties zo'n meester blijkt in korte, bondige, om niet te zeggen messcherpe formuleringen! We komen er niet mee te stellen, dat deze zin werd geschreven in 1935, toen we gewoon waren onze taal wat meer verheven te gebruiken dan tegenwoordig. Dat gaat wel op voor een citaat, uit zijn voorrede bij de eerste druk van zijn in 1935 verschenen roman De autobandieten, dat dr. Constandse cursief afdrukt in zijn voorrede bij de tweede druk, 1977. Dit citaat: ‘Ons doel was, rechtvaardig en getrouw het sociale milieu te schetsen, waaruit de “tragische bandieten” voortkwamen, de motieven tot hun daden, de rampzalige gevolgen óók, wéér te geven. Moge deze roman meer doen begrijpen, dan doen veroordelen, en onze hoop versterken dat de maatschappelijke omstandigheden kunnen worden opgeheven die mede tot de dramatische gebeurtenissen van 1911-1912 hebben geleid’, is duidelijk minder doeltreffend, minder exact dan de taal uit de voorrede 1977, en dus duidelijk aan tijd gebonden.
Toch meen ik te mogen stellen dat dr. Constandse de denker en essayist, ook in 1935 heeft behoord tot de eersterangs-avantgarde. Maar ook in 1935 zal hij als romancier ook naar de maatstaven van die dagen beneden het niveau van zijn andere werk zijn gebleven. Met Constandse naar peil vergelijkbare literaire auteurs zullen in 1935 een zin als de bovenaangehaalde ook niet hebben geschreven (ik denk nu aan Du Perron, Van Vriesland, Slauerhoff).
De autobandieten, naar de vorm dus een roman, is als zodanig niet hoog aan te slaan, maar qua inhoud heel curieus en belangwekkend. Constandse heeft zich hierin beziggehouden met een aantal mensen in Parijs, hoogstbegaafde en intelligente lieden, die zich, of door emotionele verwikkelingen of door een te hooggespannen idealisme, niet hebben kunnen aanpassen aan de samenleving. De samenleving reageert met boosaardige verwaarlozing, de mensen moeten zich in leven houden, er ontstaat een vicieuze cirkel waarin langzamerhand bewuste maatschappijkritiek, persoonlijke neurose en ‘gewone’ misdadigheid niet meer uit elkaar kunnen worden gehouden. De vergelijking met de Baader Meinhof-groep ligt voor de hand, en nu lijkt het me toch wel van praktisch nut dat Constandse voor deze geschiedenis de roman-vorm heeft gekozen. Hij heeft nu de kans de historische personages niet alleen te laten handelen en die daden te analyseren in een maatschappij-filosofisch vertoog, hij laat ze ook denken, voelen en gesprekken voeren.
Dat geeft de huidige lezer veel meer mogelijkheden zich werkelijk in te leven in verschillende vormen van bewuste of onbewuste maatschappij-kritiek en anarchisme, en de persoonlijke, emotionele ondergronden daarvan. De gedachtenwisselingen van de personages over vrijheid, seksualiteit, maatschappij-verandering al dan niet door geweld, hun honende verachting van het westelijk gezag, hun ondergang door het ‘legale’ geweld en de geestdrift daarvan van de zijde van de burgerij... als Constandse dergelijke gebeurtenissen beschrijft laat hij de melodramatiek geheel varen zodat de ware dramatiek vrij spel krijgt:
‘De beide lijken (van de na een langdurig vuurgevecht gedode anarchisten MF) werden in lakens, verbonden, en per auto vervoerd naar Parijs. Een grote menigte, in de nacht, liet juichkreten horen, en joelend werd het kamp der bezoekers op gebroken. Talloze auto's reden naar Parijs terug, vele geopende busjes, boterhammen, wijnflessen bleven achter. Luidruchtig, als van een carnaval, keerden de mondaine toeschouwers weer. Drommen van mensen spoedden zich huiswaarts.
Zacht en zoel was de nacht...’
A.L. CONSTANDSE: De autobandieten, Tweede, herziene druk.
Uitgeverij: Stichting Pamflet, postbus 1333
Groningen Holland. 129 blz. 7,50